Legaliteitsbeginsel - art 89 GW
➢ HR Meerenberg
➢ HR Fluoridering
Voor het Meerenberg-arrest: de regel was wanneer de Grondwet een bevoegdheid niet
uitdrukkelijk aan een specifiek orgaan had toegekend, dat deze aan de Kroon toekwam.
AMvB: Een AMvB is een besluit van de regering, waarin wettelijke regels nader worden
uitgewerkt. De meeste AMvB's berusten op een formele wet, onzelfstandige AMvB’s.
Wanneer dat niet het geval is, spreekt men van een 'zelfstandige' AMvB.
HR Meerenberg
Onderwerp: Bevoegdheid tot wetgeving
Casus:
Volgens de Blanketwet van 1818 was een overtreding van een door de Kroon
vastgestelde regeling strafbaar. In de praktijk hield deze Blanketwet dus in dat de Kroon,
waaraan sinds 1840 slechts formeel de uitvoerende macht toekwam, via Algemene
Maatregelen van Bestuur regels kon uitvaardigen en hierop ook straffen zetten. Op deze
manier ontliep de koning dus de normale parlementaire procedure die eigenlijk
noodzakelijk is voor de totstandkoming van een formele wet.
HR:
De Hoge Raad oordeelde dat artikel 104 van de Grondwet (oud) aan de koning de
uitvoerende macht toekent. De wetgevende macht daarentegen wordt uitgeoefend door
de Koning en de Staten-Generaal gezamenlijk. Het is daarom slechts mogelijk dat de
Koning een wetgevende bevoegdheid heeft in het geval dat dit aan hem door de
Grondwet, of door delegatie in een formele wet is verleend.
Rechtsregel:
Rechtsregel voor 1887
Wetgevende bevoegdheid kan slechts door de Kroon worden uitgeoefend, indien deze is
toebedeeld door de Grondwet, of uitdrukkelijk is gedelegeerd door een wet in formele
zin.
Rechtsregel na 1887
De Kroon is zelfstandig bevoegd om Algemene Maatregelen van Bestuur op te stellen,
zonder dat dit is toebedeeld in de Grondwet of gedelegeerd door een wet in formele zin.
Als de Algemene Maatregel van Bestuur echter voorschriften bevat door straffen te
handhaven, dient dit gebaseerd te zijn op een wet in formele zin. Enkel delegatie is dan
niet voldoende.
HR Fluoridering
Onderwerp: Legaliteitsbeginsel
Casus:
Het gemeentelijke Waterleidingbedrijf voegt fluoride toe aan drinkwater. Deze
toevoeging valt buiten het kader van de Waterleidingwet en vindt daarin dus geen
wettelijke grondslag. De toevoeging van stoffen aan het drinkwater om daarmee een
geheel buiten de eigenlijke drinkwatervoorziening gelegen doel te dienen, is een
maatregel van zo ingrijpende aard dat hij slechts geoorloofd is indien de wetgever
daartoe de mogelijkheid heeft willen bieden.
HR:
De HR geeft in dit arrest toepassing aan het legaliteitsbeginsel ook ten aanzien van een
,maatregel van feitelijke aard, dat deze ook terug te voeren moet zijn op een
democratisch gelegitimeerd besluit van de formele wetgever. De HR geeft aan dat voor
ingrijpend handelen van de overheid een wettelijke grondslag is vereist.
Doorwerking internationale rechtsnormen:
➢ HR Grenstractaat Aken
➢ HR Rookverbod
HR Grenstractaat Aken
Onderwerp: Monisme, art. 93 en 94 GW
Casus:
Een boer had een landgoed op de grens van NL en DE. Hij moest importheffingen
betalen, maar dat deed hij niet. Hij kreeg een boete en komt bij de strafrechter terecht.
Hij voert aan dat hij eigendommen heeft die aan de Nederlandse en Duitse kant van de
grens liggen en dat hij daar zijn goederen vrij mag vervoeren op grond van het tractaat
van Aken van 26 juni 1816.
Rechtsvraag:
Kan een burger zich op een internationaal verdrag beroepen als die niet getransformeerd
is naar nationaal recht?
HR:
Transformatie van internationale wetgeving was niet nodig, internationaal recht werkt
direct door, want Nederland heeft een monistisch systeem.
HR Rookverbod
Onderwerp: directe werking internationale verdragen
Casus:
Kader-verdrag verbod roken in diverse ruimtes, er was een uitzondering gemaakt
voor kleine cafés. Er was een OD tegen de staat geroepen die een uitzondering maakte
voor cafés. Er werd een beroep gedaan op het Kaderverdrag. Artikel 8 van het verdrag
kan gezien worden als een een ieder verbindend. Bij het bepalen of de bepaling een
ieder verbindend is, heeft Rookverbod een andere criteria dan eerdere arresten.
Rechtsvraag:
Wanneer is een bepaling een ieder verbindend?
Rechtsregel:
Er is sprake van een een ieder verbindende bepaling als:
- Blijkt uit de tekst of totstandkomingsgeschiedenis dat er geen rechtstreekse
werking is beoogd?
- Zo nee, is de inhoud van de bepaling onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig?
Zo ja, dan is de bepaling een ieder verbindend. Of er sprake is van rechtstreekse werking
hangt af van het antwoord op het tweede vereiste. Ook al verplicht het verdrag tot
nationale wetgeving, dan betekent het niet dat een bepaling niet rechtstreeks werkt.
Doorwerking EU-recht:
➢ HvJEG Van Gend en Loos
➢ HvJEG Costa / ENEL
➢ HvJEG Simmenthal II
➢ HR Rusttijden
, HvJEG Van Gend en Loos
Onderwerp: directe werking Europese verdragen
Casus:
Van Gend & Loos is een vervoersbedrijf dat goederen van Duitsland naar
Nederland exporteerde. Bij het over gaan van de grens werd het geconfronteerd met
invoerrechten die verhoogd waren sinds de invoering van het EEG verdrag, waarin
bepaald was dat invoerrechten niet verhoogd mochten worden.
Hof:
De EU kan onafhankelijk van nationale wetgever rechten en verplichtingen in het
leven roepen voor particulieren. Hiermee stelt het Hof vast, dat het communautaire recht
uit zijn eigen aard directe werking heeft in de nationale rechtsorde van de lidstaten.
HvJEG Costa / ENEL
Onderwerp: Voorrang
Casus:
De advocaat Costa heeft aandelen in een klein elektriciteitsbedrijfje dat dankzij
een Italiaanse nationalisatiewet wordt ingelijfd bij het grote bedrijf ENEL. In een
gerechtelijke procedure verzocht Costa om de toepassing van een EEG-verdrag bepaling
om zo de Italiaanse rechter te laten toetsen aan het Europese gemeenschapsrecht. In de
zaak vraagt de Italiaanse kantonrechter aan het Hof van Justitie om te toetsen of het
nationale Italiaanse recht verenigbaar was met het Europese Gemeenschapsrecht. De
Italiaanse rechter was van mening dat de eigen nationalisatiewet belangrijker was dan
de eerder nationale wet waarbij het Verdrag van Rome als nationale wet was
aangenomen.
Hof:
Het Europese recht heeft voorrang boven het nationale recht van de lidstaten. Tot
deze conclusie kwam het Hof aangezien het Europees recht vereist dat de regels in alle
lidstaten op dezelfde wijze worden toegepast. Verder oordeelde Hof dat het
gemeenschapsrecht uit een autonome bron is ontstaan en op grond van dit specifieke
karakter is het niet mogelijk dat zij zomaar door nationaal recht van een lidstaat opzij
geschoven kan worden. Op die manier zou het gemeenschapsrecht namelijk zijn
gemeenschappelijke karakter verliezen, wat nou juist een van de rechtsgronden is. Met
deze uitspraak kwam het Hof tot de conclusie dat deze directe werking van internationaal
recht niet alleen in monistische maar ook in dualistische staten geldt. De uitspraak kent
meer soevereine rechten aan de EG toe, die beperkt worden bij de nationale staten.
HvJEG Simmenthal II
Onderwerp: Voorrang
Casus:
Simmenthal is een bedrijf dat rundvlees invoert naar Italië, op deze invoer werden
keuringsrechten geheven. Uit jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU blijkt dat
deze heffing niet conform het EU-recht is. Het bedrijf wil nu graag de betaalde
keuringsrechten terug, wanneer het tot schadevergoeding komt, moet de zaak volgens
het nationaal recht echter eerst naar het Constitutioneel Hof verwezen worden, zodat dit
de nationale regel die in strijd is met het Unierecht ter zijde kan stellen.
Hof:
De nationale rechter, belast met de toepassing van de bepalingen van het Unie-recht,
is verplicht zorg te dragen voor de volledige werking van deze normen, daarbij, zo nodig
op eigen gezag, elke strijdige bepaling van de zelfs latere nationale wetgeving buiten
toepassing latende, zonder dat hij voorafgaande opheffing hiervan via de wetgeving of