SAMENVATTING
Burgerlijk recht II (JUR-3BUR2)
RU 2021/2022, semester 1
Behaald cijfer door de auteur: 8,5
Woord vooraf: “Met deze samenvatting heeft u in één klap de
kern van de stof te pakken. Met behulp van deze stappenplannen
– in combinatie met uw eigen voorbeelden uit de werkgroepen
en het college – bent u in staat een fraai cijfer voor het tentamen
te behalen. Veel succes met het studeren!”
Pagina 1 van 55
, BUR II samenvatting 2021/22
Week 1: verbintenis, bronnen, rechtshandeling, overeenkomst, wil,
verklaring, vertrouwen, uitleg, vertegenwoordiging
Verbintenis t. rechtsplicht
Verbintenissen moeten worden onderscheiden van rechtsplichten. Alle verbintenissen zijn
rechtsplichten, maar niet alle rechtsplichten zijn verbintenissen.
- Verbintenis: Een vermogensrechtelijke betrekking (‘juridische rechten en plichten’) tussen
twee of meer personen (actieve en passieve zijde, schuldeiser resp. schuldenaar),
krachtens welke de een jegens de ander tot een prestatie gerechtigd is en deze jegens
gene tot die prestatie verplicht is.
o Het voorwerp van een verbintenis is een prestatie die kan bestaan uit een geven, een doen
of een niet-doen. De verbintenis hoeft niet op geld waardeerbaar te zijn, maar dient zulks
wel te zijn om ter verificatie in te kunnen dienen. Een civiele verbintenis is rechtens
afdwingbaar (art. 3:296 BW). Zij die dat niet zijn, de onvolmaakte verbintenissen, heten de
‘natuurlijke verbintenissen’ (art. 6:3 BW).
o Wordt de prestatie bij een natuurlijke verbintenis toch voldaan, dan geldt deze niet als
onverschuldigd in de zin van art. 6:203. Een nietige of vernietigde rechtshandeling is geen
natuurlijke verbintenis; de nietigheid treft niet slechts de rechtsvordering, maar de
rechtshandeling zelf. Zie art. 6:5 voor omzetting.
o Verbintenissen (subjectief vermogensrecht) bestaat vlg. art. 6:1 slechts bij gratie van het
objectieve recht. Rechtsgevolg (subjectief recht) = rechtsregel (objectief recht) +
rechtsfeit (vb. ovk tussen A en B). De rechtshandeling is dan art. 6:213 jo. 3:33 de
overeenkomst: menselijke handeling gericht op het tot stand brengen van een
rechtsgevolg. Bij een meerzijdige rechtshandeling vullen art. 6:217 – 6:225 vullen de
rechtshandelingen aanbod en aanvaarding van titel 3.2 aan.
bloot rechtsfeit gericht
rechtsfe eenzijdig -> ongericht (vb. testament)
it *
rechtshandeling - meerzijdig -> (obligatoire)
> overeenkomst
gedraging van andere meerzijdige
een persoon -> rechtshandelingen
andere gedraging rechtmatige daad
van een persoon -
>
onrechtmatige
daad
* voor de totstandkoming is noch de instemming noch de ontvangst door een andere persoon vereist.
- Rechtsplicht: Een rechtsplicht is en juridische, en dus niet louter sociale of morele
verplichting om iets te doen of na te laten. Schending van een dergelijke plicht heeft dan
ook juridische consequenties (vb. niet i.s.m. hetgeen men in het maatschappelijk verkeert
betaamt / art. 6:101 BW). Deze onderscheiden zich van verbintenissen, doordat zij geen
rechtsbetrekking tussen personen vestigen. Boek 6 is niet van toepassing.
Bronnen v. verbintenissen
- Ontstaan als er voldaan is aan een rechtsfeit vlg. 6:1 BW. ‘Voorvloeien’ duidt opdat de
verbintenissen uiteindelijk op de wet terug te voeren zijn. Uitwerking hiervan in
macro-verband:
Rechten in het vermogensrecht
- Absolute rechten (vlg. BR II)
- Andere rechtsplichten
- Verbintenissen
Pagina 2 van 55
, o HR Quint/Te poel: ‘Een verbintenis kan ook ontstaan als zij in het stelsel
van de wet past en aansluit bij de wel in de wet geregelde gevallen.’ In
deze een ongerechtvaardigde verrijking hetwelk nog niet in de wet stond.
NB. geldt waarschijnlijk niet meer vanwege het bepaalde in art. 6:162.
o Wet
Rechtshandeling (o.a. overeenkomsten vlg. 6:213, 248 en boek
7)
Andere rechtsfeiten (o.a. onrechtmatige daad vlg. art. 6:162)
Rechterlijke uitspraak (o.a. dwangsom vlg. 237 Rv)
Totstandkoming overeenkomsten
- Overeenkomst (art. 6:217) = aanbod (=RH) + aanvaarding (=RH) daarvan =
wilsovereenstemming;
- Bepaalbaarheid (art. 6:227) = dat het mogelijk is om de inhoud van de overeenkomst
vast te stellen;
- Rechtshandeling (art. 3:33 jo. 3:37) = een op rechtsgevolg gerichte wil + vormvrije
verklaring;
- Of door nadere aanvaarding daarvan vlg. art. 6:217-225.
- NB. een overeenkomst vereist wilsovereenstemming zodat in discrepantie in de
verklaring (terwijl de wil overeenstemt) geen gevolgen heeft! Slechts de rechter levert
in casu een probleem op!
Hetgeen ook plaatsvond bij HR Bunde/Erckens: Erckens verkoopt diens stuk grond aan de
gemeente Bunde waarbij overeengekomen wordt dat Bunde de ‘belastingschade’ vergoed.
Beide hadden echter een andere invulling van dat begrip voor ogen zodat er geen sprake was
van wilsovereenstemming. Beroep op art. 3:35?
Wilsvertrouwensleer
Totstandkoming
- Art. 3:35 = (1) vertrouwen wederpartij m.b.t. wil handelende partij; (2) opgewekt door
de handelende partij (‘toedoen’); (3) het vertrouwen is gerechtvaardigd. = Inhoud van
de rechtshandeling komt overeen met het vertrouwen van de wederpartij.
o HR Bunde/Erckens: ‘dat immers, indien pp. die een overeenkomst wensen te
sluiten, daarin een voor misverstand vatbare uitdrukking bezigen, die zij elk in
verschillende zin hebben opgevat, het antwoord op de vraag of al of niet een
overeenkomst tot stand is gekomen, in beginsel afhangt van wat beide pp.
over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen,
overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden
redelijkerwijze mochten toekennen, hebben afgeleid;’ Vereist een
belangenafweging waarin de volgende (niet-limitatieve) omstandigheden
meewegen:
(betekenis van de een meer voor de hand lag) of de betekenis waarin de ene
partij de uitdrukking heeft opgevat meer voor de hand lag dan die waarin de
ander haar heeft opgevat;
(technische betekenis) of, indien deze uitdrukking een vaststaande technische
betekenis heeft, de partij die van deze betekenis is uitgegaan, mocht
op tentamen verwachten dat ook de andere partij deze betekenis zou kennen;
deze sowieso (deskundige bijstand) of de andere partij zich had voorzien van deskundige
bijstand en de wederpartij mocht verwachten dat deze die betekenis kende en
noemen
die andere partij daaromtrent voorlichtte; ‘
(doel overeenkomst) of één der door partijen aan de uitdrukking gehechte
betekenissen zou leiden tot een resultaat dat met hetgeen partijen met de
overeenkomst beoogden minder goed zou zijn te rijmen (BW art. 1356).
- Indien beide partijen niet gerechtvaardigd vertrouwden én zij ten tijde van het sluiten van
overeenkomst niet onder andere voorwaarden akkoord waren gegaan, komt er geen
overeenkomst tot stand.
Wordt niet snel aangenomen vlg. docent!!!
Uitleg
Pagina 3 van 55
, - HR Haviltex: ’De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van pp. is
geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet
worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de
bepalingen van dat contract (bijv. ook hetgeen in de onderhandelingen is gezegd,
maar bewoordingen blijven startpunt van de uitleg). Voor de beantwoording van die
vraag komt het immers aan op de zin die pp. in de gegeven omstandigheden over en
weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien
aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.’
Handelingsonbekwaamheid t. handelingsonbevoegdheid
Handelingsonbekwaamheid vlg. art. 3:32 (1) ‘voor zover de wet niet anders
bepaald’. Ze zijn ongeschikt om een rechtshandeling te verrichten. Vlg. lid 2 zijn de
handelingen vernietigbaar.
Nb. in tegenstelling tot handelingsonbevoegde: bekwaam, maar onbevoegd.
Vlg. art. 3:32 (2) jo. 1:234 (1) vernietiging voor de minderjarige, tenzij 1:234 (3).
Bijvoorbeeld een 8-jarige die een zak snoep koopt; een 16-jarige die een treinkaartje
koopt. Vereist een argumentatie.
Vlg. 1:378 (1) gronden onder curatele gestelde. Zij hebben toestemming nodig van de
curator, anders kan de overeenkomst worden vernietigd door de wettelijke
vertegenwoordiger o.g.v. art. 1:32 (2) jo. 1:378 (1). Uitzonderingen staan in art. 1:381
(3), (4) en (5) en art. 1:382.
NB. geestelijke stoornis ex. art. 3:34 is de ‘feitelijk onbekwaamheid’ , persoon is handelingsbekwaam is maar
onder invloed van een geestelijke stoornis een rechtshandeling verricht zulks hij aannemelijk moet maken. De
onder curatele gestelde daarentegen is de ‘handelingsonbekwaamheid’ . Bij een aangegane overeenkomst hoeft
de wettelijk vertegenwoordiger slechts de uitspraak tot onder curatele stelling te laten zien om de overeenkomst
te vernietigen. Hoeft niet aan te tonen dat op het moment van het aangaan van de overeenkomst zijn
geestesvermogens gestoord waren. Daarnaast is er geen beroep op art. 3:35 mogelijk.
Vertegenwoordiging
- Directe/onmiddelijke/eigenlijke vertegenwoordiging: het verrichten van
rechtshandelingen in naam van een ander door iemand die daartoe rechtens de
bevoegdheid heeft, met het gevolg dat de rechtsgevolgen niet voor de handelende,
maar voor de ander intreden.
- Nb. in tegenstelling tot indirecte/middelijke/oneigenlijke vertegenwoordiging: handelen in eigen naam,
maar in opdracht van een ander. Veelal op basis van een lastgeving.
- Derde - Tussenpersoon/vertegenwoordiger/agent -
Achterman/vertegenwoordigde/principaal
- Vertegenwoordiging geschiedt bij volmacht (art. 3:60 e.v. jo. 3:78). Vlg. art. 3:60 BW
dient er een (1) bevoegdheid te zijn waarbij wordt (2) gehandeld in naam van de
achterman. Volmacht is een eenzijdige rechtshandeling, maar kan voortvloeien uit
een overeenkomst (van lastgeving). Vlg. art. 3:66 lid 1 is de achterman gebonden
voor rechtshandelingen. Anders de tussenpersoon gebonden!
- Wanneer handelt de tussenpersoon in naam van een ander? Wordt beheerst door de
wilsvertrouwensleer. Vlg. HR Kribbebijter: ‘Het antwoord op de vraag of iemand jegens een
ander bij het sluiten van een overeenkomst in eigen naam — dat wil zeggen als wederpartij van
die ander — is opgetreden, hangt af van hetgeen hij en die ander daaromtrent jegens elkander
hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en
mochten afleiden.’ Het antwoord op deze vraag, ‘die van feitelijke aard is, wordt niet
uitgesloten door de omstandigheid dat […] [de derde] wist dat degene met wie hij handelde, dit
ten behoeve van een opdrachtgever deed.’ Hierbij kan het normale spraakgebruik van woorden
(het zijn van een tussenpersoon, commissionair) relevant zijn. Vertrouwen moet opgewekt zijn
door achterman!
- Vergelijk de volgende artikelen: vertrouwen dient steeds opgewekt te zijn door de
achterman.
art. 3:35 BW (gerechtvaardigd vertrouwen) = de geadresseerde kan een beroep doen
op gerechtvaardigd vertrouwen in het bestaan van een rechtshandeling met een
bepaalde strekking als dit is opgewekt door een verklaring of gedraging van de
handelende persoon.
art. 3:36 BW (derdenvertrouwen) = de derde kan een beroep doen op gerechtvaardigd
vertrouwen in het ontstaan, bestaan of tenietgaan van een bepaalde rechtsbetrekking
jegens degene die dit door middel van een verklaring of gedraging heeft opgewekt.
Pagina 4 van 55