Samenvatting Literatuurgeschiedenis NL
Pluk de dag
De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) zorgde voor vele vluchtelingen die kennis en rijkdom
met zich meebrachten. De val van Antwerpen in 1585 bracht zorgde voor een hoogtepunt
aan vluchtelingen.
We spreken nu van een Gouden Eeuw tussen 1575 en 1675, met grote economische,
wetenschappelijke en culturele vooruitgangen, wat wel ten koste ging van de slaven.
Tijdens de Renaissance kregen de mensen een vernieuwde interesse in de klassieken:
imitatio (nabootsen), translatio (vertalen) en aemulatio (overtreffen) was hun denkwijze.
Individualisme stond centraal: de focus op de individu, in plaats van een grote groep. Ook
werd rationalisme (zelf nadenken, in plaats van afgaan op het woord van anderen) en
nationalisme (trots op eigen land, in plaats van de kerk) een standaard.
Carpe diem werd het motto: pluk de dag, ten opzichte van memento mori: Denk eraan te
sterven.
Ook werd een kunstenaar een hoogstaand persoon die trots mocht zijn op zijn werk, door
hem bijvoorbeeld te ondertekenen. Rijke kunstenaars maakten een grand tour door Italië,
om de werken van beroemde kunstenaars te bewonderen in het hart van de Renaissance.
De uitvinding van de boekdrukkunst bracht grote veranderingen: ideeën konden makkelijker
worden verspreid. Geuzenliederen geprint op pamfletten waren populair om moed in te
spreken en de strijd te legitimeren.
De Rotterdammer Erasmus schreef in 1511 Lof der Zotheid, waarin hij kritiek uitte op de
katholieke kerk. Hij vond aflating belachelijk en vond dat mensen een eigen
verantwoordelijkheid hadden. Hij was voorstander van het humanisme, een idee dat
ontstond in de Renaissance waarin niet God, maar de mens centraal staat.
Overal in Europa begonnen mensen kritiek te uiten op de kerk. Belangrijke hervormers
waren Maarten Luther en Calvijn, die de bijbel vertaalden vanuit het Latijn naar het Duits
zodat gewone burgers heet boek ook konden lezen.
Zowel Luther als Calvijn wilden een reformatie, een hervorming van het geloof, en het
Protestantisme en Calvinisme werd gecreëerd. Hun ideeën werden verspreid door de
boekdrukkunst.
Constantijn Huygens was dichter en geloofde net als Leonardo da Vinci, in het idee van de
Homo Universalis: het geloof in eigen kunnen van de mens is grenzeloos.
Gerbrand Adriaansz Bredero was zowel schrijver als schilder, die in zijn werken een
realistisch en natuurgetrouw beeld gaf van het alledaagse leven. Hij schreef in gewone
volkstaal en was oprichter van de Nederduytse Academie, samen met Hooft en Coster.
, Een komedie, of blijspel, was een klassieke vorm van toneel en vermakelijk en leerzaam
voor het publiek. Een komedie had soms drie of vijf bedrijven en drie eenheden (plaats, tijd
en handeling). Het doel was om de toeschouwers te wijzen op tekortkomingen. Een blijspel
had herkenbare personages, ook uit lagere klassen. Dit soort toneelstukken hebben altijd
een happy ending.
Een klucht is een soort komedie, met als enige doel om mensen aan het lachen te maken.
Het stuk is korter dan een blijspel waarin de hoofdpersonages zich laten leiden door
primaire driften: eten, zuipen en vrijen bv. Personages zijn karikaturen of types: overdrijven
hun gedrag.
De werken van Bredero zijn:
- Spaanschen Brabander
- De Klucht van de Koe
- Boertigh, Amoreus en Aendachtig Groot Liedboek
Zijn lijfspreuken zijn: Al siet men de luy, men kentse daarom niet, oftewel uiterlijk zegt niet
alles en ’t kan Verkeeren, oftewel dingen kunnen veranderen.
Pieter Corneliszoon Hooft was schrijver van o.a. liefdesgedichten, emblemen, toneelstukken
en geschiedschrijving. Hij was Drost van Muiden en lid van de Muiderkring: een groep van
kunstenaars, wetenschappers en geleerden.
Een sonnet bestaat uit veertien regels: twee kwartijnen (4), gevolgd door twee terzetten (3).
Na acht regels, oftewel twee kwartijnen, kwam een volta, een wending aan het verhaal. De
schrijver Petrarka schreef sonnetten over onbereikbare liefdes, waarin een mannelijk ik
schrijft over een stereotype beeld van een vrouw: petrarkisme. De reactie hierop kwam van
Focquenbroch die de draak aanstak met petrarkisme: antipetrarkisme.
Een embleem, mv. emblemata, bestond uit een motto, een pictura (afbeelding) en een
subscriptio (kort gedicht). Een embleem kon gaan over liefde, geloof en het leven van
alledag en bestond per toeval in Italië.
Belangrijke werken van Hooft zijn:
- Emblemata amatoria (bundel met emblemata)
- Warenar (Komedie)
- Nederlandsche historiën (geschiedenis van Nederland), met als voorbeeld de
Romeinse Tacitus.
Joost van den Vondel was Prins der Nederlandse letteren en was kind van protestantse
vluchtelingen uit Keulen. Later bekeerde hij zich tot het katholicisme en hij bezat een winkel
in zijde en kousen in Amsterdam. Van den Vondel had weinig opleiding en werd pas later
schrijver. Hij had een scherpe pen, waarmee hij hekeldichten schreef over politieke
kwesties. Hij was gelegenheidsdichter, en schreef odes: lofdichten voor bv. bruiloften.