CH 1 pedagogiek 17-11-15
Doelen:
- Bewust van de diverse gebieden waarop opvoeden buiten het gezin zich afspeelt
- Kennis over het model van bronfenbrenner en kan mbv dit model de sociale
omgeving van kinderen analyseren (casus)
In de middeleeuwen:
Opgroeien = meedoen met hun ouders
Verschillende standen: boeren, edelen
Een kind was een volwassene in zakformaat: kind van een jaar of 7 is al klaar, kan
werken. Worden qua beroep als je ouder.
Opgroeien vanaf de middeleeuwen (vanaf 1500)
Er was opkomst van de burgerij (steden groeide) -> lezen, schrijven, rekenen,
godsdienst/deugd.
Rousseau (1750) ontdekking van het kind. ‘een kind van 7 tm 18 kan wel werken
maar is nog niet volwassen’ -> jeugdland (pedagogen gaan waarschuwen tegen
slechte invloeden -> seks, geweld enz.) -> pedagogischerings proces
Einde kinderarbeid (1874) -> pedagogischerings proces
Leerplicht (1901) -> pedagogischerings proces
Volgens Jean-Jacques Rousseau moest de kinderlijke natuur vrijheid gegund moest
worden. Men dacht dat te bereiken door kinderen zoveel mogelijk in de natuur op te
voeden. Een kind is een kaal akker, je moet het beploegen, bewerken en bezaaien.
Jean piaget -> je kunt een kind wel iets leren, maar later zal hij het zelf wel leren
Opgroeien nu:
Pedagogische instituties: (waar kinderen opgroeien)
Gezin
Kinderopvang: kinderopvang, peuterspeelzaal, bso
School (brede school -> zit vaak ook bieb, bso, kinderdagverblijf enz bij, integraal
kindercentrum)
Jeugdwerk ( sportclub, buurthuis, scouting, kerk enz.)
Publieke ruimte (straat, speeltuin, buurt, bos, enz.)
Media (krant, tv, pc enz. )
Op het gezin na: pedagogiek buiten het gezin.
welke visies? (kindbeeld enz. )
B. van Oers (2010). Het perspectief van Bronfenbrenner. Tussen leef- en belevingswereld.
Modieuze opvatting: opvoeding en onderwijs moeten aansluiten bij de belevingswereld van
kinderen.
leefwereld =
verzameling concrete situaties waarin iemand leeft (empirisch waarneembaar,
publiek).
Wanneer er een gebeurtenis opspeelt in een leefwereld (bijv geboorte/overlijden) is
er sprake van een radicale verandering binnen één leefwereldsituatie
Kind moet continu switchen tussen verschillende leefwerelden
, Concrete situaties waarin een mens leeft
Bijvoorbeeld een bank, stoel, collegezaal enz. kun je zien en ruiken. (Materiele
dimensie)
Veelvoudig (chaotisch) -> verschil school en gezin bijv
Leefwereld als ecologisch systeem bestaat uit elementen (subsystemen) die met
elkaar samenhangen
belevingswereld
de manier waarop iemand die leefwereld beleefd (cognitief / emotioneel) -> ideele
dimensie
de manier waarop de betrokkenen (bijvoorbeeld een kind) die wereld cognitief en
emotioneel tegemoet treedt en verwerkt
• gedachten, gevoelens, strevingen, angst, spanning, plezier (niet te zien, privé)
• wordt beïnvloed door het ervaren van de leefwereld
• Taak opvoeding en onderwijs: kind helpen bij het opbouwen van een betekenisvolle
belevingswereld
• Door: begeleiden, uitleggen, afschermen, orde scheppen. Voorwaarde: opvoeder
moet inzicht hebben in dit proces, in welke invloeden moet de opvoeder inzicht
hebben.
ecologisch model van Bronfenbrenner -> typisch systeem-analytisch
kader voor het beschrijven en analyseren van (omgevings) invloeden op kinderen/jon
1e ring: micro systeem -> bijv. gezin, kdv, school, jeugdclub. relaties/interacties tussen kind
en omgeving / setting (proximale processen ->factoren en processen die daaruit
voortvloeien. Hoe beter dit gaat, hoe beter een kind is opgewassen tegen nare factoren).
Bestaat uit: