,V4 Hoofdstuk 1 – Wereldbeeld
1.1 Patronen: verschillen in welvaart
Welvaartsverschillen kun je op verschillende manieren meten:
- Bbp: de waarde van alle goederen en diensten door binnen- en buitenlandse
personen en bedrijven in een land in 1 jaar.
Als je dit bedrag door het aantal inwoners deelt, krijg je bbp/hoofd.
- De samenstelling van de beroepsbevolking.
- De VN-ontwikkelingsindex: inkomen, levensverwachting, geboorte en analfabetisme.
Het welzijn wordt ook sterk bepaald door drinkwater en onderwijs etc.
Er zitten een aantal nadelen aan het meten met bbp/hoofd:
- Voor een euro kun je in het ene land veel meer kopen dan in het andere land.
De oplossing hiervoor is de koopkracht. Alle prijzen zijn naar verhouding
omgerekend.
- De inkomsten uit de informele sector staan niet geregistreerd. In arme landen is de
informele sector veel groter dan de formele sector.
- Het bbp/hoofd is een gemiddelde. De afwijkingen kunnen erg groot zijn. De sociale
ongelijkheid wordt dus niet meegerekend.
- Het bbp/hoofd laat geen regionale verschillen zien (brp).
Centrum: de rijke welvarende landen.
Semiperiferie: landen die een flinke groei hebben doorgemaakt.
Periferie: de armere minder welvarende landen.
1.2 Patronen: bevolkingsspreiding en cultuurgebieden
De grote concentraties bevolking liggen aan de randen van continenten, aan kustvlaktes,
langs rivieren en in vruchtbare gebieden. In de periferie en semiperiferie trekken veel
mensen naar de stad toe.
Verklaringen bevolkingsspreiding:
- De natuurlijke mogelijkheden: een goed klimaat etc.
- De ligging: gebieden die gunstig liggen ten opzichte van economische kerngebieden.
- Het koloniale verleden: in vroegere gekoloniseerde landen concentreert de bevolking
zich aan de kustrand.
Taal en godsdienst zijn de twee belangrijkste cultuurelementen die je gebruikt bij het indelen
van cultuurgebieden.
Diffusie: de verspreiding vanuit een kerngebied van cultuurelementen zoals taal, religie, sport
en mode.
Acculturatie: als een nieuw cultuurelement wordt aangepast aan de bestaande cultuur.
2
,1.3 Patronen: de politieke en sociale wereldkaart
Democratisch gehalte:
- Democratie: burgers hebben door vrije verkiezingen grote invloed op het bestuur.
- Beperkte democratie: de bevolking wordt sterk gecontroleerd door de overheid. Ze
hebben bijvoorbeeld wel stemrecht maar wel maar de keuze uit twee partijen.
- Dictatuur: een land wordt autoritair bestuurd door één partij of dictator.
De politieke vrijheid is klein en de mensenrechten staan laag.
Staten worden ook beoordeeld naar bestuurskracht. In de zwakste staten slaagt de regering
er niet in haar gezag in het hele land te laten gelden.
Het vroegere bipolaire systeem met de VS en de Sovjet-Unie als machtsblokken, wordt meer
multipolair met meerdere machtsblokken. Om tegenwicht te bieden aan de grootmachten
gaan kleine landen vaak samenwerkingsverbanden aan.
Op lager schaalniveau strijden staten om macht en economische invloed in hun regio (Iran,
Israël etc.).
Onderwijs leidt tot minder armoede, betere gezondheid en een betere positie van vrouwen.
1.4 Samenhang: ontwikkeling en werk
Drie ingrijpende veranderingen in de economische geschiedenis:
- De agrarische revolutie: van jagen naar landbouw.
- De industriële revolutie: handarbeid naar fabricage.
- De opkomst van de dienstenmaatschappij.
Deze veranderingen hadden gevolgen door de economische structuur van landen. Het
zwaartepunt van de economie verschuift van de ene naar de andere sector.
Krachten achter deze verschuiving:
- De stijging van arbeidsproductiviteit door mechanisering.
- De stijging van welvaart.
Door de globalisering raken gebieden steeds meer met elkaar verweven. Dit heeft gevolgen
voor de internationale arbeidsverdeling: de specialisatie van werkgelegenheid in delen van
de wereld. Deze specialisatie kun je aflezen aan de verdeling van de beroepsbevolking en
de samenstelling van het exportpakket.
Een exportpakket dat uit grondstoffen bestaat heeft drie nadelen:
- De prijzen van grondstoffen zijn minder snel gestegen dan de eindproducten.
- De prijzen van grondstoffen schommelen heel erg. Inkomsten van deze landen
schommelen dus ook.
- Grondstofproductie is afhankelijk van misoogsten.
- De opbrengst komt niet altijd bij de burgers terecht. Veel mijnen etc. zijn in handen
van westerse multinationals.
3
, 1.5 Samenhang: ontwikkeling en demografie
Er is altijd sprake geweest van een natuurlijke bevolkingsgroei. Hierbij moet je ook rekening
houden met migratie. Het verschil tussen het aantal nieuwkomers en vertrekkers levert het
migratiesaldo op.
Er vallen twee dingen op. De groei van de wereldbevolking gaat steeds sneller. Echter gaat
deze groei niet overal even snel.
De relatieve groei neemt af maar de absolute groei neemt toe. Dit komt doordat men steeds
minder kinderen krijgt en de levensverwachting stijgt.
Arme landen hebben een hoog geboortecijfer door: de jonge leeftijdsopbouw, lage
scholingsgraad, religie, cultuur, hoge kindersterfte en door de armoede is een groot gezin
noodzakelijk.
Rijke landen kampen juist met vergrijzing en zelfs ook een krimpende bevolking.
Demografische druk: de verhouding tussen het niet-actieve deel van de bevolking en het
actieve deel.
De ontwikkeling van het geboorte- en sterftecijfer kun je weergeven in het demografisch
transitiemodel.
Fase 1: zowel het geboorte- en het sterftecijfer is hoog. Er is weinig natuurlijke groei.
Fase 2: het geboortecijfer blijft hoog maar het
sterftecijfer daalt.
Fase 3: het geboortecijfer daalt ook en de groei
neemt af.
Fase 4: geboorte- en sterftecijfer komen op een
lager niveau weer in evenwicht.
1.6 samenhang: ontwikkeling en verstedelijking
Verstedelijking: het grote deel van de wereldbevolking woont nu in steden. Dit druk je uit in
verstedelijkingsgraad en verstedelijkingstempo.
De groei van steden heeft drie oorzaken:
- De trek van platteland naar de stad.
- De uitbreiding van de stad.
- Natuurlijke bevolkingsgroei. Vooral jonge mensen trekken naar de stad en stichten
daar een gezin.
Suburbanisatie: veel jonge gezinnen verlaten de stad en gaan op het platteland rond steden
wonen. Door de toegenomen welvaart is de infrastructuur verbeterd, neemt de mobiliteit toe
en kunnen veel mensen zich een leuk huis in het groen permitteren. Ook verlaten veel
bedrijven de stad en kiezen voor een locatie in de randzone.
In een primate city woont het grootste deel van de stedelijke bevolking en zijn de belangrijke
activiteiten.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper floorgerlach. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,49. Je zit daarna nergens aan vast.