Neurogene spraak- en taalstoornissen
Week A
- Je gaat de afasie in
- Afasiediagnose stellen
- Kijken naar kinderafasie
- Cognitieve communicatiestoornissen (rechterhemisfeer communicatiestoornissen)
- Communicatiestoornissen bij dementie
- Spraakapraxie
- Dysartrieën kijken en behandelplan opstellen
Geen onderzoek en behandeling van dysartrie.
- Geheugen en de werking ervan
- Neuropsychologische functiestoornissen – alle andere stoornissen die kunnen optreden bij
hersenletsel die van invloed zijn op de communicatie en onze diagnostiek
- Literatuurlijst met verplichte en aanbevolen literatuur. Verplichte literatuur: tentamenstof.
Aanbevolen literatuur: ondersteunend aan het geheel. Boek → prins. Rechter hemisfeer
communicatiestoornissen: test.
- Darwen: verplichte literatuur gedeelten.
Afasie
Wat weten we ook alweer? → Inleiding afasie en onderzoek en behandeling van.
Afasie = het brein → kwab/aan welk hersengedeelte denken we bij afasie: linker hemisfeer. Welke
hersengebieden: Broca en Wernicke.
We denken aan waar afasie door ontstaat: veroorzakende factoren van afasie →
- CVA, het meeste de Ischemische (herseninfarct), en in mindere mate de bloeding.
- Een ongeluk (neurotrauma), trauma
- Herseninfarct (prop), tumor. Hersentumor: dat komt niet overeen met de definitie van afasie –
treedt op bij focaal plots optredend hersenletsel. De taalstoornissen bij hersenletsel ineens is
opgetreden. Bij een tumor zou je kunnen denken dat het iets is wat groeit en erger kan worden
de afasie. Hoort toch bij de acute hersenaandoeningen.
- Verder bij meningitis voorkomen. – ontstekingen (afasie)
Differentiëren met andere stoornissen. Bepalen of iets een afasie is of niet.
Patiënt dementie en taalproblemen: geen afasie. Je kan onderzoeken wat het wel allemaal kan zijn
hoe het wel heet. Maar niet de klassieke afasie. Neurologische patiënt is nooit volgens het boekje, is
Iedere keer opnieuw een puzzel. Wat zijn de oorzaken om te hypothetiseren wat de patiënt zou
kunnen hebben.
Je denkt aan een patiënt in een rolstoel: verlamming. Aan de rechterkant de verlamming. Linker
hemisfeer aangedaan, motorische cortext aan de linkerkant stuurt de rechterkant van het brein aan.
Hemiparese aan de rechterzijde. Wat is met name te zien aan de buitenkant: de arm (gebied op de
motorische cortext dat vlak bij Broca zit).
,- Broca: articulatiestoornissen. Waarom de motorische cortex zit daar in de buurt?
- Afasie van Wernicke: klinische representatie motorische gezien → Iemand een afasie – evenwicht
meer verstoord. Lager gelegen meer Sub-corticale gedeelten doen het evenwicht, druk op het
cerebellum. Je ziet dat patiënten met een afasie van Wernicke of iets wat daar op lijkt lopend
zijn, geen verlamming aan armen en benen: de motorische corext zit ….hier, als je daar
hersenletsel hebt zie je daar niets van aan de buitenkant.
Klinisch redeneren: analyseren wat er met de patiënt aan de hand kan zijn, niet meer een geïsoleerde
stoornis maar dan kan het zijn dat iemand en afasie, en dysartrie en andere dingen. Verdieping.
Je denkt aan soorten afasiesyndromen/typen:
- Broca: Broca-gebied → grammatica. Woordvindingsproblemen en grammaticale problemen.
Taalbegrip = relatief goed.
- Wernicke: vloeiend spreken en praten, (neologistisch)jargon waar geen vast aan vast te knopen
is, taalbegrip is slecht over het algemeen.
- Globale
- Amnestische/anomische afasie (het gaat om niet kunnen benoemen en geen geheugenstoornis).
Het is op basis van het niet kunnen benoemen (liever anomische afasie).
- Conductieafasie
- Transcorticale/motorisch en sensorische afasie
- Mengvormen ook typeren, meest lijkend op en zich kenmerkend door.
Afasie: communicatiestoornissen, schrijf en typ-problemen, leesproblemen, begripsproblemen,
paniek en verdriet, afasievereniging, diagnostiek.
Wat is de definitie: verworven taalstoornis ten gevolge van plotseling optredend hersenletsel dat is
ontstaan nadat de taal verworven is.
Voordat de taal verworven is/wordt: kinderafasie.
Afasie → A = niet, Fasie = spreken. Anders dan dysfagie: kinderen bij zich niet goed ontwikkelde taal.
in de neurologie/hersenletsel spreken we van afasie.
Hoe de afasie eruit ziet hangt er van de plek van het brein, en de ernst af, hoe de afasie er uit ziet,
hoe hij klinkt.
Afasieen duiden en hypothesen stellen, dingen afvragen: dingen weten over neurologie
Afasie → linker hemisfeer: gebied van Broca en Wernicke.
Om deze afasieen te duiden en de neuropsychologische functies te duiden moet je de
hersengebieden kennen, kwabben en functies. Neuropsychologische functiestoornissen.
Afasie: denken in het schema.
Ellis en Youngh Taalmodel – wat verklaart dit model: of de taal hoort hoe dat in je hersenen komt –
hoe je het uitspreekt en zich vervolgt in je hersenen. Verschillende taalmodaliteiten: spreken, lezen,
schrijven, begrijpen. Dit is op woordniveau. Domeinen - kennen.
, Wanneer is iets een klankprobleem, semantisch, grammaticaal problemen. – model om stoornissen
verklaren. Menselijke invulling van hoe Ellis en Youngh denken hoe het werkt in het hoofd. Weergave
van hoe men denkt en na 30 jaar is het nog steeds niet veranderd. Tegendeel nog niet bewezen hoe
het werkt in het brein op woordniveau. Het model is opgesteld op basis van mensen die een stoornis
hebben.
Afasie = een stoornis in zowel begrip als productie.
3 linguistische niveaus:
Linkerhemisfeer → kader afasie → linguistische stoornissen en gebieden (niveaus):
- Semantiek
- fonologie
- syntaxis
- Pragmatiek → (bevind zich meer in de rechterhemisfeer)
Termen
Parafasie = verspreking. Kenmerkend voor een afasie. De kern van de verspreking maakt uit of ik vind
dat het bij een afasie hoort. Soorten parafasieen:
Linguistische Niveau's
Parafasieen
- Semantische parafasie: betekenissfeer (tram voor trein bv), (tafel voor stoel). Semantische
discussie → betekenis van een woord. In de betekenissfeer een ander woord noemt dan het
doelwoord was.
- Fonologische parafasie: klank verwisseling, verschil fonologisch en fonetisch. Lijkt op het
doelwoord: tram en trein → semantisch kunnen zijn maar ook fonologisch want het zit in
hetzelfde laatje in het semantisch systeem opgeslagen → Fonologische output lexicon.
Bastiaanse houden we aan.
- Fonetisch: alle klanken die er zijn precies er in alleen gehaspeld.
- Irrelevante parafrasie
Neologisme en jargon:
- Wernicke patiënt, neologismen zijn niet bestaande woorden. Zo niet herkenbaar dat je er geen
fonetische parafasie van kan bakken.
- Jargon: het blijven spreken
Agrammatisme en paragrammatisme:
- Agrammatisch: grammatica bij afasiepatiënten Broca gestoord → zijn agrammatisch – niet dat ze
helemaal geen grammatica kennen. Kenmerkend hierbij: hele korte zinnen of bijna geen
zinsstructuur. Wat maakt zinsstructuur: voegwoorden, functiewoorden. Degenen die dat moeilijk
vinden/problemen mee hebben: spreken alleen maar in inhoudswoorden – Jan lopen
Amsterdam. De kernwoorden zijn er. Levert wel begripsproblemen op, weet niet precies wat