,Inhoudsopgave
Het gebied van biologische psychologie ................................................................................................................................................................... 3
Het debat rondom bewustzijn (mind-body problem) en dierexperimenteel onderzoek................................................................... 4
Het gebruik van dieren bij onderzoek ........................................................................................................................................................................ 5
De structuur van neuronen en gliacellen ................................................................................................................................................................... 7
De functies en de werking van de bloed-brein-barrière .................................................................................................................................. 11
De principes van rust - en actiepotentiaal en de rol van myeline .............................................................................................................. 13
Het concept van een synaps en hoe informatie over gedragen wordt in een synaps ..................................................................... 17
Basiskennis over de neurotransmitters, neuropeptiden en hormonen..................................................................................................... 20
Hoe middelen een synaps kunnen veranderen en dus het gedrag ............................................................................................................ 23
De werking van psychofarmaca en drugs ............................................................................................................................................................... 25
De anatomische richtingen en de indeling van het zenuwstelsel ............................................................................................................... 26
De functies en anatomie van subcorticale structuren ....................................................................................................................................... 29
Hoe is de cortex opgebouwd en welke functies horen bij de vier hersenkwabben .......................................................................... 32
Basiskennis over de genetica en de rol van erfelijkheid binnen de genetica........................................................................................ 39
De evolutie van het brein ................................................................................................................................................................................................ 46
Kennis met plasticiteit ....................................................................................................................................................................................................... 53
Kent de mechanismen van herstel na hersenschade ......................................................................................................................................... 55
De structuur van het oog, de oogzenuwen en de verbinden met de hersenen .................................................................................. 56
De werking van de visuele receptoren (staafjes en kegeltjes) ...................................................................................................................... 57
De neurale basis van visuele perceptie..................................................................................................................................................................... 60
Kennis met fenomenen en stoornissen van perceptie ...................................................................................................................................... 64
De ontwikkeling van het visuele systeem ............................................................................................................................................................... 66
Structuur van het oor en de auditieve cortex ....................................................................................................................................................... 69
De theorieen ten aanzien van het vermogen om geluiden te onderscheiden en te lokaliseren ................................................. 70
Hoe werkt het evenwichtsorgaan ................................................................................................................................................................................ 75
Basiskennis over somato-sensatie en het principe van pijnbeleving ......................................................................................................... 76
De grondslagen van het smaaksysteem ................................................................................................................................................................... 80
De grondslagen van het reuksysteem ....................................................................................................................................................................... 82
,Het gebied van biologische psychologie
Biologische psychologie is de wetenschappelijke studie van de biologische basis van
psyche en gedrag. Verwante termen zijn onder andere neuropsychologie,
psychofysiologie en cognitieve neurowetenschappen. De naam biologische psychologie
benadrukt dat het doel is om biologie te betrekken bij psychologische problemen.
Biologische psychologie is niet alleen een studiegebied, maar ook een bepaald standpunt.
Het idee is dat we denken en handelen zoals we doen vanwege hersenmechanismen en
dat we die hersenmechanismen hebben ontwikkeld, omdat de dieren die vroeger op
deze manier waren gebouwd, overleefden en zich voortplanten.
De vier theorieen van biologische verklaringen voor gedrag
Fysiologische theorie
Gedrag wordt verklaard aan de hand van de werking van het zenuwstelsel en organen.
Bijv. neurotransmitters zoals dopamine of serotine hebben invloed op gedrag en
stemming.
Ontogenetische theorie
Gedrag wordt verklaard door zowel genetische factoren of door de omgeving waarin
het individu leeft of is opgegroeid. Bij. De ontwikkeling van gedrag door voeding,
ervaringen, genen of interacties.
Evolutionaire theorie
Gedrag dat wijst op het vergroten van overlevingskansen wordt in de loop van der tijd
geselecteerd en doorgegeven aan volgende generaties. Bijv. dieren hebben aangeboren
instincten om te vluchten bij dreigend gevaar.
Functionele theorie
Wat is het doel van de vertoonde gedrag. Zoals het verkrijgen van voedsel, bescherming
zoeken of voortplanting.
, Het debat rondom bewustzijn (mind-body problem) en dierexperimenteel onderzoek
Mensen stellen vaak vragen over waarom het universum en bewustzijn bestaan.
Sommigen denken dat het universum gecreëerd is door iemand anders. Wetenschappers
hebben de stringtheorie bedacht om te bewijzen hoe het universum kan zijn, maar er
zijn veel andere mogelijkheden. Van die mogelijkheden zijn er maar weinig waarin leven
mogelijk is.
Het mind-body probleem verwijst naar de vraag hoe de geest (mind) en het lichaam
(body) met elkaar interageren. Er zijn verschillende theorieën en benaderingen die
hebben geprobeerd om dit probleem op te lossen of te verklaren:
1. Dualisme: Dit is de opvatting dat de geest en het lichaam twee afzonderlijke
entiteiten zijn, die onafhankelijk van elkaar kunnen bestaan. Dit is een van de
oudste en meest bekende opvattingen over het mind-body probleem. Volgens
deze opvatting is de geest niet gebonden aan het lichaam en kan het overleven
na de dood van het lichaam. (Rene Descartes)
2. Materialisme: Deze opvatting stelt dat de geest slechts een product is van de
hersenactiviteit. Volgens deze benadering bestaat er dus geen geestelijke realiteit,
en zijn de mentale processen volledig te verklaren vanuit de biologische werking
van het brein.
3. Idealisme: Dit is de opvatting dat alleen de geest bestaat, en dat het lichaam
slechts een illusie is. Deze opvatting stelt dat de fysieke wereld niet echt is, en dat
alles wat we waarnemen slechts een product is van onze geest.
4. Emergentisme: Deze opvatting stelt dat de geest en het lichaam beide bestaan,
maar dat de geest "opduikt" of "ontstaat" uit de werking van de hersenen.
Volgens deze opvatting is de geest dus niet volledig te reduceren tot biologische
processen, maar ontstaat het wel uit deze processen.
5. Holisme: Dit is de opvatting dat de geest en het lichaam als een geheel moeten
worden beschouwd, en dat ze niet los van elkaar kunnen worden begrepen.
Volgens deze opvatting is de relatie tussen de geest en het lichaam meer dan
alleen causaal; ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en vormen samen een
geheel.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper marcyelesousa. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,29. Je zit daarna nergens aan vast.