LABORATORIUM WERKZAAMHEDEN
LABORATORIUM
WERKZAAMHEDEN
1) HET WERKEN IN EEN LABORATORIUM
Het gebruiken van de Microscoop
Er bestaan microscopen met één oculair (monoculair) en met twee
(binoculair). Bij een monoculaire microscoop is het belangrijk om jezelf aan
te leren om toch beide ogen open te houden.
Een microscoop bestaat uit de volgende onderdelen:
De kruistafel Hierop leg je het voorwerpglaasje,
tussen de beide armen van de kruistafel.
De macroschroef Hiermee kun je op een grove manier je
preparaat scherp stellen
De microschroef Hiermee kun je op een verfijnde manier je
preparaat scherp stellen
Het velddiafragma Hiermee regel je de hoeveelheid licht
die door je preparaat heen valt.
De condensor Dit is een stelsel van lenzen dat het licht
bundelt. De condensor kun je op en neer bewegen.
Het oculair Dit is de lens waar je als eerste doorheen
kijkt. Deze lens vergroot meestal 10x.
Het objectief Er bevinden zich lenzen met
verschillende vergrotingsfactor op je microscoop. We onderscheiden
de 4x, 10x, 40x en de 100x vergroting.
de lens met een vergroting van 100x wordt de olie-immersielens
genoemd. Als je deze lens gebruikt, moet je eerst een druppeltje
immersie-olie aanbrengen op je preparaat. Alleen voor deze lens is
immersie-olie nodig. Hiermee kun je bacteriën zien.
Hoe gebruik je de microscoop.
In het kort komt het op het volgende neer:
Draai de tafel van de microscoop omlaag
Plaats het voorwerpglaasje in de objecthouder van je kruistafel
Draai de tafel omhoog, terwijl je van buitenaf kijkt of de lens niet
tegen je voorwerpglaasje komt.
Begin altijd met een kleine vergroting; bijv. 4x10 of 10x10
Draai met de macroschroef de tafel nu weer rustig naar beneden, tot
je beeld ziet.
Draai de volgende les ervoor en bekijk het preparaat nu met een
10x40 vergroting.
Stel het beeld heel voorzichtig scherp door met de microschroef te
draaien.
High Power Field & Low Power Field
Een vergroting van 100x (10x10) noemen we een Low Power Field (LPF)
,LABORATORIUM WERKZAAMHEDEN
Een vergroting van 400x (10x40) noemen we een High Power Field (LPF)
Centrifuge
Centrifuges zorgen ervoor dat zwaardere deeltjes naar beneden zakken. Er
bestaan verschillende soorten centrifuges.
De gewone centrifuge wordt gebruikt voor het afdraaien van bloed, urine
en faeces. De hematocrietcentrifuge draait hematocrietbuisjes af. De
inhoud van je buisjes vliegt net als bij de achtbaan, naar buiten toe. Zorg
dan ook dat de dichte zijde van de buizen naar buiten gericht zijn. Anders
vliegt het urine- of bloedmonster door de hele centrifuge.
Het is belangrijk dat de centrifuge in evenwicht is, dus dat hij niet gaat
‘wandelen’.
Broedstoof
De broedstoof wordt gebruikt voor het kweken van bacteriën. Met behulp
van een thermostaat kan het apparaat op een bepaalde temperatuur
worden ingesteld. Het is belangrijk om dit apparatuur na gebruik goed van
binnen te reinigen en te desinfecteren.
Bloed Analyse Apparatuur
Er zijn apparaten die concentraties van bepaalde stoffen kunnen meten in
bloed. Dit kan via de ‘natte’ methode, waarbij vloeibare reagentia worden
gebruikt, of via de ‘droge’ methode, waarbij een monster wordt
gedruppeld op een stripje met reagens.
Voor beide soorten apparaten geldt, dat de aanwijzingen van de fabrikant
moeten worden opgevolgd.
Reageerbuisjes en ander Glaswerk
Een reageerbuis is meestal van glas, en kan je gebruiken om mengsels in
te koken. Een hittebestendige buis kun je herkennen aan een licht
gebogen bovenkant.
Een centrifugebuis is meestal van plastic. Hier kun je vloeistoffen in
afdraaien, waarna het sediment onderin komt te liggen. Deze buizen kun
je dus niet gebruiken om iets te verhitten.
Een bekerglas gebruik je voor vloeistoffen. In dit glas kun je met deze
vloeistof werken (mengen, oplossen etc.)
Een erlenmeyer kun je gebruiken om vloeistoffen te mengen. Dit glas is
afsluitbaar met een dop. Beide glazen zijn hittebestendig.
Een voorwerpglaasje heb je nodig als je iets wilt bekijken onder de
microscoop. Je kunt hier een druppel van het te onderzoeken materiaal
opleggen. Vaak is het nodig om deze druppel af te dekken met een
dekglaasje.
,LABORATORIUM WERKZAAMHEDEN
Een maatcilinder is natuurlijk nodig om vloeistoffen in af te meten. Het
aflezen moet je wel op ooghoogte doen. Bij het aflezen moet je letten op
de onderkant van de vloeistofspiegel.
Een volumepipet kun je gebruiken om één bepaalde hoeveelheid vloeistof
mee op te pipetteren. Er staat ook maar één merkstreepje op.
Een pasteurse pipet is handig als je een aantal druppels wilt toevoegen
aan iets. Het is een glazen buisje, waar je een speen op kan plaatsen. Er
zijn ook plastic wegwerpvarianten te gebruiken.
Een mortier met stamper wordt gebruikt om vaste stoffen fijn te wrijven.
Het wordt ook gebruikt om een faeces oplossing in water te maken.
Glaswerk moet goed worden schoongemaakt en gedesinfecteerd. Dit
gebeurt aan de hand van de volgende manieren:
Leg glaswerk na gebruik zo snel mogelijk in een badje met
desinfectans
Verwijder zichtbaar vuil met een borsteltje voor reageerbuizen.
Draag hierbij (niet-steriele) handschoenen. Of gebruik een ultrasoon
trilapparaat.
Laat het glaswerk goed uitlekken.
Droog het glaswerk in een droogoven of aan de lucht.
Het omgaan met gesteriliseerde instrumenten en apparaten.
Ingepakte steriele sets die uit de autoclaaf komen, moeten individueel
kunnen afkoelen op een rek of iets dergelijks. Als je ze op elkaar zou
leggen, kan er condens ontstaan. Condens kan een prima manier zijn voor
bacteriën om door de verpakking te kruipen.
De pakketten moeten voorzien zijn van een datum. Ongebruikte pakketten
blijven tot ongeveer 6 maanden steriel. Als het pakket toch regelmatig
gehanteerd wordt (om dingen te pakken die erbij in de buurt liggen), dan
kun je beter instrumenten opnieuw inpakken en steriliseren / autoclaveren
na 6 tot 8 weken.
2) URINEONDERZOEK
Hoe ontstaat urine?
Urine is een uitscheidingsproces van de nieren.
Door het urineonderzoek kan men aanwijzingen krijgen over ziekten en
aandoeningen van de nieren, blaas en urinewegen, maar ook van
eventiele algemene aandoeningen.
De meeste afbraakproducten van de stofwisseling en medicijnen in het
bloed worden door de nieren via de urine uit het lichaam, uit het bloed
verwijderd.
Via de nierbuisjes, lissen van Henle en verzamelbuizen komt de urine in
het nierbekken terecht en wordt vandaag via de 2 ureters naar de blaas
vervoerd; via de urethra (urinebuis) wordt de urine uiteindelijk geloosd
door het dier.
, LABORATORIUM WERKZAAMHEDEN
Monstername van Urine.
Het doel van urineafname is om urine te verkrijgen, welke in vitro
(letterlijk: in glaswerk, vrij vertaald: buiten het dier) dezelfde
eigenschappen heeft als in het levende dier (in vivo).
Toch zal de methode van urineafname en bakje of flesje waarin we het
opvangen de testresultaten en interpretatie iets beïnvloeden.
Bij de interpretatie van bevindingen (bijv. hematurie, pyurie of bacteriurie)
zullen we steeds de methode van urineafname in ogenschouw moeten
nemen.
Er zijn 4 methoden voor het afnemen van urine:
Spontaan geloosde urine
Manueel leeg duwen van de blaas.
Katherisatie.
Cystocentesis (= blaaspunctie)
Spontaan geloosde Urine
Bij het opvangen van spontaan geloosde urine gebruiken we voor het
onderzoek de zogenaamde ‘midstream urine’. De eerste druppels van de
urine zullen de meeste verontreiniging (contaminatie) met cellen en
bacteriën uit de genitaaltractus bevatten. Vandaar dat deze urine meestal
minder geschikt is voor urineonderzoek voor een bacteriekweek.
De midstream urine die spontaan geloosd wordt, is geschikt voor het
routineonderzoek van lichaamsfuncties.
Een soeplepel kan worden gebruikt om de urine makkelijk op te vangen.
Voor een kat bestaan er speciale plastic kattenbakkorrels, maar een lege
schone bak met daarin gescheurde stukjes van een plastic tas voldoet
ook. Met een schoon injectiespuitje (zonder naald) kan de eigenaar de
urine makkelijk uit de kattenbak opzuigen.
Manueel leegduwen van de blaas.
door met de vingers door de buikwand heen voorzichtig en gelijkmatig op
de blaas te drukken, zal de hond of kat gaan plassen. Deze methode wordt
toegepast op het staande of liggende dier, met duim en vingers van één
hand of met de vingers, niet knijpen of pompen, het duurt even voor de
blaassfincter ontspant en het dier gaat plassen. Het kan soms enkele
minuten duren tot het dier begint te plassen. Verdeel de druk zoveel
mogelijk.
Pas op, als de blaas ster gevuld is, kan hij scheuren.
Katheterisatie
Algemene regel: maak van katheterisatie geen gewoonte en katheteriseer
op een aseptische manier,