Samenvatting thema 1 – Gedrag
Hoorcollege 1.1 – Gedragsveranderingswiel en COM-B model
Planmatige gezondheidsbevordering
- Probleemanalyse
- Analyse van risico gedrag
- Analyse van gedragsdeterminanten
- Ontwikkeling van interventies
- Implementatie en verspreiding
Evaluatie
Behaviour Change Wheel
1. Probleem begrijpen
a. Welk gedrag moet veranderen?
i. Belangrijk
ii. Veranderbaar
iii. Meetbaar
b. Specificeer het gewenste gedrag
i. Wie moet wat anders doen, wanneer, waar en hoe?
2. Gedrag begrijpen
Capability
- Physical (fysiek)
= Fysieke vaardigheid, kracht, uithoudingsvermogen, competentie.
Kan een persoon de fysieke handeling uitvoeren?
- Psychological (mentaal)
= Kennis, bewustzijn, mentale vaardigheden, veerkracht, begrijpen, geheugen,
aandacht, besluitvorming, aandacht vast kunnen houden, mentale
overbelasting, vermoeidheid/ego depletie, zelfregulatie, zelfmonitoring,
gewoontes doorbreken, actieplanning, afwegingen en keuzes kunnen maken
Opportunity
- Physical (fysiek)
= Tijd, locaties, middelen, geld, materiaal, aanwijzingen/triggers, barrières en
bevorderende middelen, stressoren, hulpbronnen, ‘betaalbaarheid’
- Social (sociaal)
= Interpersoonlijke processen die ertoe kunnen leiden dat individuen hun
gedachten, gevoelens of gedrag veranderen; sociale steun/druk,
, groeps/culturele normen, barrières, facilitators, modelleren,
groepsidentiteit/conformiteit, sociale vergelijking, macht, conflict
Motivation
- Reflective (reflectief)
= Plannen, bewuste intenties, fase van gedragsverandering, evaluaties,
overtuigingen (over wat goed en slecht is), eigen effectiviteit, gevoel van
competentie, waargenomen gedragscontrole, zelfvertrouwen, sociale of
professionele identiteit, doelen, prioriteiten, implementatie intenties,
uitkomstverwachting, optimisme/pessimisme, attitude, geanticipeerde spijt
- Automatic (automatisch)
Emoties, angst, stress, routines, gewoontes, beloning, bekrachtiging,
stimulans, straf, sancties, consequenties
3. Effectieve strategieën inzetten
Priming
= Roep met woorden en beelden automatische gevoelens en associaties op die het
gewenste gedrag stimuleren. Automatische associatie tussen iets wat je ziet en iets
wat je voelt => onbewust proces
Bij priming mag je het niet doorhebben
, Hoorcollege 1.2 – Beïnvloeden en veranderen van gedrag
Geen automatische link tussen bewustzijn en gedrag
o Zo werken posters tegen roken, meer water drinken en minder gamen
niet. Ze werken alleen als je er al mee bezig bent.
Soort filterfunctie = beschermingsfunctie, zodat je niet alles moet
zien/opnemen. Dan zou je worden overprikkeld
Drijfveren
gedrag = maken
dat iemand iets
doet wat hij doet
= rationeel model (richt zich op de zichtbare 5%)
Gedrag wordt bepaald door:
o Wat je wilt gaan doen
Attitude (mening/houding t.o.v. bepaald gedrag)
Sociale invloed (sociale norm/druk omgeving)
Zelfeffectiviteit (eigen ervaringen met je zelfvertrouwen)
Maar er kunnen dingen tegenwerken: Barrières en skills