Dit document bevat een volledige samenvatting voor het examengeschiedenis op het niveau vwo in 2023. Het bevat een samenvatting van alle 4 historische contexten (Steden en burgers in de lage landen, , Verlichting, , China en Duitsland in Europa ()). Daarnaast zijn alle 10 tijdvakken uit het handb...
Geschiedenis vwo 2023
Historische contexten 2
Hoofdstuk 2 Steden en burgers in de lage landen, 1050-1700 2
2.1 De opkomst van stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten 2
2.2 Opkomst van Vlaanderen en Brabant in de late middeleeuwen 2
2.3 Verzet van de stedelijke burgerij leidt tot het ontstaan van de Republiek 2
2.4 Succes van de Republiek, de verdienste van haar burgers? 2
Hoofdstuk 3 Verlichting, 1650-1900 3
3.1 Wetenschappelijke revolutie 3
3.2 Wetenschappelijke revolutie leidt tot een verlichting 3
3.3 De belangrijkste verlichters en hun invloed 3
3.4 Veranderingen in de politieke cultuur 4
3.5 De onafhankelijkheidsoorlog van de VS 4
3.6 De grondwet van de VS weerspiegelt de ideeën van de Verlichting 4
3.7 De invloed van de Verlichting op de Franse Revolutie 4
3.8 Het congres van Wenen 5
3.9 Opkomst van ismen in de 19e eeuw 5
3.10 Verzet van conservatieven en confessionelen 5
Hoofdstuk 5 China 1842-2001 5
5.1 Chinees Keizerrijk begin 19e eeuw ernstig verzwakt 5
5.2 De Eerste Opiumoorlog (1839-1842) China doet concessies 6
5.3 Nieuwe Chinese concessies na Tweede Opiumoorlog (1856-1860) 6
5.4 Binnenlands verzet tegen het keizerlijk gezag 6
5.5 China wordt een republiek maar valt snel uiteen. 7
5.6 GMD herstelt centrale gezag in het grootste deel van China 8
5.7 Chinese communisme gaat zijn eigen weg 9
5.8 GMD krijgt te maken met Japanse agressie en communistisch verzet 9
5.9 CCP grijpt de macht, rampzalige hervormingen onder de leiding van Mao 9
5.10 Economische koerswijziging onder Deng Xiaoping 10
5.11 Breuk met de SU en toenadering tot de rest van de wereld 10
Hoofdstuk 6 Duitsland in Europa (1918-1945) 11
6.1 Interbellum en tweede wereldoorlog (1918-1945) 11
6.2 Duitsland valt uiteen (1945-1961) 11
Tijdvakken 12
1. De tijd van jagers en boeren (prehistorie tot 3000 v.Chr.) 12
2. De tijd van Grieken en Romeinen (3000 v.Chr. tot 500 n.Chr.) 12
3. De tijd van monniken en ridders (500-1000) 13
4. De tijd van steden en staten (1000-1500) 13
5. De tijd van ontdekkers en hervormers (1500-1600) 13
6. De tijd van regenten en vorsten (1600-1700) 14
7. De tijd van pruiken en revoluties (1700-1800) 14
8. De tijd van burgers en stoommachines (1800-1900) 15
9. De tijd van de wereldoorlogen (1900-1945) 15
10. De tijd van televisie en computer (1945-heden) 15
Kenmerkende aspecten 16
, Historische contexten
Hoofdstuk 2 Steden en burgers in de lage landen, 1050-1700
2.1 De opkomst van stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten
De opkomst van de stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten begon in de 11e eeuw
met grote veranderingen in de landbouw, wat leidde tot een stevige bevolkingsgroei. Boeren
begonnen meer te produceren dan nodig was en producten werden op de markt verkocht in
de stad, wat resulteerde in de opkomst van ambachtslieden en lokale handel. Dit leidde tot
een groeiende nijverheid en arbeiders trokken naar de stad. De behoefte aan een grotere
monetaire economie leidde tot de opkomst van de wisselbrief en jaarmarkten. Steden
groeiden en werden aantrekkelijk door arbeidsmogelijkheden en een rechterlijk systeem,
maar het was noodzakelijk om economische/maatschappelijke waarde te hebben om in de
stad te mogen wonen. Stedelingen wilden zelfbestuur in handen krijgen door middel van
stadsrechten, die ze vaak konden verkrijgen door belasting te betalen en de landsheer te
beschermen in tijden van oorlog.
2.2 Opkomst van Vlaanderen en Brabant in de late middeleeuwen
Vlaanderen was een belangrijk en verstedelijkt handelsgebied in Europa vanwege de
gunstige ligging en handelssamenwerking. Steden als Atrecht en Brugge waren centra voor
de nijverheid en internationale handel, waarbij rijke kooplieden steeds meer macht kregen.
De Guldensporenslag in 1302 markeerde de strijd tussen patriciërs en het gemeen om
Vlaanderen onafhankelijk te houden. Innovatie en schaalvergroting waren belangrijke
factoren voor economische vooruitgang en stadsbesturen namen steeds meer taken op zich.
De moderne devotie en particularisme vs centralisme waren belangrijke ontwikkelingen in de
geestelijke en politieke sfeer. Antwerpen nam uiteindelijk de centrale positie in de Lage
Landen over van Brugge.
2.3 Verzet van de stedelijke burgerij leidt tot het ontstaan van de Republiek
De Lage Landen werden in 1543 onderdeel van het Habsburgse rijk, geregeerd door Karel
V. Hij voerde een centralisatiepolitiek en probeerde het protestantisme terug te dringen met
vervolgingen. Dit leidde tot opstand in de Nederlanden en de Tachtigjarige Oorlog tussen
Spanje en Nederland. In 1588 werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
opgericht en het land werd bestuurd door de Staten-Generaal. De VOC werd opgericht in
1602 en de republiek ontwikkelde zich tot een handels grootmacht. De Vrede van Münster in
1648 maakte een eind aan de oorlog en erkende de Republiek als een onafhankelijke staat.
2.4 Succes van de Republiek, de verdienste van haar burgers?
In de 17e eeuw kwam de macht in de handen van regenten, rijke calvinistische kooplieden
die de steden bestuurden. De Republiek focuste op oorlog en richtte zich op economische
samenwerking en innovatie, het handhaven van het particularisme van steden en
gewetensvrijheid van burgers. Veel migranten kwamen naar de Republiek en hierdoor
groeide de economie aanzienlijk. Amsterdam groeide snel en werd een belangrijk
handelscentrum met de Amsterdamse beurs. Vanaf 1648 werd de economie van de
, Republiek ingehaald door Engeland en Frankrijk. De Republiek raakte in oorlog en de
staatsschuld liep hoog op. Er was een tweedeling tussen prinsgezinden en staatsgezinden
en in 1672 werd de Republiek aangevallen en werden veel bestuurders vervangen. Hierdoor
kwam een eind aan het eerste stadhouderloze tijdperk. De Republiek verloor haar leidende
positie in de wereldhandel aan Engeland en Amsterdam was niet langer het belangrijkste
handelscentrum. De oligarchisering zorgde ervoor dat de macht bij een steeds kleiner
groepje mensen kwam te liggen. Dit luidde het einde van de Gouden Eeuw in.
Hoofdstuk 3 Verlichting, 1650-1900
3.1 Wetenschappelijke revolutie
In de 17e eeuw begon de wetenschappelijke revolutie, waarin vele ontdekkingen werden
gedaan. De opkomst van deze revolutie was te danken aan verschillende factoren,
waaronder ontdekkingsreizen, samenwerking tussen wetenschap en ambachtelijke
technieken, de boekdrukkunst, humanistische tekstanalyse, rationalisme van René
Descartes en empirisme van John Locke. Deze nieuwe inzichten leidden tot discussies over
de rol van godsdienst in de samenleving, omdat de wetenschap soms inging tegen de Bijbel
en de dominante positie van godsdienst hierdoor ter discussie kwam te staan. Dit leidde
uiteindelijk tot ideeën over de scheiding van kerk en staat.
3.2 Wetenschappelijke revolutie leidt tot een verlichting
Vanaf 1650 kwam het verlicht denken op, waarbij empirisme en rationalisme belangrijk
waren. Traditionele en bijgelovige verklaringen waren niet langer de enige manier om
verschijnselen te verklaren; het verstand en de rede kregen een belangrijke plaats in het
denken. Verlichte denkers pleitten voor de scheiding van kerk en staat, zodat de kerk geen
invloed meer had op de samenleving, en de macht in handen zou zijn van personen die het
vertrouwen van het volk hadden. Ze hadden nieuwe ideeën over opvoeding, onderwijs en
kennisverspreiding, waarbij elk kind bij geboorte gelijk was en gelijke kansen verdiende
(zoals beschreven door Rousseau).
Deze ideeën leidden tot grote ontwikkelingen in de maatschappij, gebaseerd op de rede, en
er ontstond optimisme en geloof in maatschappelijke vooruitgang.
3.3 De belangrijkste verlichters en hun invloed
De Verlichting was een tijdperk waarin nieuwe ideeën over politiek, economie en
maatschappij werden ontwikkeld en verspreid. Filosofen zoals John Locke (liberalisme) en
Jean Jacques Rousseau (volkssoevereiniteit) geloofden in vrijheid en gelijkheid voor alle
mensen en dat er een sociaal contract moest worden afgesloten tussen het gezag en de
bevolking. Charles de Montesquieu ontwikkelde de Trias politica en Adam Smith bedacht de
principes van de vrije markteconomie, die aan de basis staan van het kapitalisme.
Tegelijkertijd streefden vorsten naar absolute macht, wat botste met de ideeën van de
verlichte denkers. Deze spanningen leidden uiteindelijk tot een verandering in de politieke
cultuur en sommige vorsten omarmden de verlichtingsideeën zonder de absolute macht los
te laten, wat bekend staat als het Verlicht absolutisme.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Kayleigham. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,00. Je zit daarna nergens aan vast.