Aardrijkskunde gebieden
5 vwo – Zuid-Amerika
Paragraaf 1: natuur – klimaat en landschap
Klimaatverschillen op aarde ontstaan door de klimaatfactoren: geografische
breedteligging, gebergte en hoogte, en type oppervlak. In Zuid-Amerika zie je de
invloed van deze drie factoren terug:
1. Het tropisch regenwoudklimaat van het Amazonegebied op lage breedte
verandert richting Vuurland geleidelijk in een toendraklimaat op hoge breedte
(bron 5).
2. De overheersende windrichting in combinatie met de ligging van het
Andesgebergte verstoort dit patroon. In de tropen waaien de passaten, met
name de zuidoostenpassaat in Brazilië. Ze voeren vochtige lucht aan tot bij de
oostzijde van de Andes. De westzijde, hoewel direct aan zee, is de lijzijde van
het gebergte (bron 4). In Argentinië is de situatie omgedraaid. Daar zorgen de
overheersende westenwinden van de gematigde breedte voor neerslag aan de
westzijde en droogte aan de oostzijde van de Andes.
3. Dit patroon wordt versterkt door koude golfstromen aan de westzijde van de
Andes en aan de kust van Zuid-Argentinië. Bij Peru vindt om de twee tot acht
jaar een El Niño plaats. Door het verzwakken van de passaten wordt zeewater
niet meer richting Indonesië geblazen. Koud diepzeewater kan dan niet meer
opwellen. Dit leidt tot een sterke toename van de neerslag en een sterke
afname van de visvangst.
Bron 4 Digitaal: Dwarsdoorsnede van Zuid-Amerika
Bron 5: Klimaten in Zuid-Amerika
,Aardrijkskunde gebieden
Landschap
Het klimaat heeft een grote invloed op de vegetatie en het landschap. Tropisch
regenwoud vind je op het tropisch laagland rond de evenaar, de selva van het
Amazonegebied, en in het Atlantisch kustgebergte van Brazilië, de Mata Atlântica.
Aan de kust ligt prachtige mangrove met bomen die in een nat en zout milieu
kunnen leven.
Om het Amazonegebied heen ligt savanne: de llanos in Venezuela, de cerrado en
caatinga in Brazilië. De cerrado gaat richting Bolivia en Paraguay over in het
lichttropisch woud en de savanne van de Gran Chaco. De caatinga in het
(noord)oosten van Brazilië is droger dan je zou verwachten, doordat de
zuidoostenpassaat zijn vocht al verliest in het Atlantisch kustgebergte.
Aan de lijzijde van de Andes vinden we steppe en woestijnen. De steppe van
Patagonië in Zuid-Argentinië wordt pampa genoemd. De Atacama van Noord-Chili is
de droogste woestijn op aarde. In de Andes zelf verandert de vegetatie met de
hoogte, we spreken van hoogtezones. Boven de boomgrens vind je de droge puna-
of vochtige páramovegetatie. De puna bestaat vooral uit grassen, de páramo ook uit
zeer bijzondere soorten, zoals espeletia’s.
Rivieren
Zuid-Amerika kent een aantal zeer grote rivieren, zoals de Amazone, Orinoco en
Paraná. Deze rivieren worden gevoed door neerslag die wordt aangevoerd door
passaten en moessons. De rivierafvoeren (debiet) zijn dan ook gigantisch. De
Amazone, Orinoco en Paraná voeren gemiddeld respectievelijk 38, 13 en 6 keer meer
water af dan de Rijn.
Het regiem van de afvoer volgt het regiem van de neerslag. De Amazone piekt in juni
en juli, de Orinoco in augustus en de Paraná in februari en maart. Dit komt overeen
met de bewegingen van de intertropische convergentiezone (ITCZ). Die schuift
immers in onze zomer richting Mexico en in onze winter richting het stroomgebied
van de Paraná.
De stroomsnelheid in de rivier is afhankelijk van het verhang.
Bij grote hoogteverschillen, zoals bij de watervallen van de Iguaçu (bron 6), een
zijrivier van de Paraná, is de stroomsnelheid hoog. In de vlakkere delen van het
stroomgebied is de stroomsnelheid laag, net zoals dat bij rivieren in Nederland het
geval is. Een groot verhang zorgt vanwege de hoge stroomsnelheid voor meer erosie,
waardoor de sedimentafvoer van de rivieren in reliëfrijke gebieden hoger is.
De stroomsnelheid en sedimentafvoer van de rivieren worden ook beïnvloed door
ontbossing. Als er minder vegetatie is, kan regenwater moeilijker infiltreren in de
bodem. Het stroomt over het oppervlak sneller af richting de rivier. In de regentijd
krijgt de rivier dan in korte tijd veel meer water te verwerken. De piekafvoer en
stroomsnelheid gaan omhoog. Door de afstroming van regenwater via het
oppervlakte en de hoge stroomsnelheid neemt de erosie toe, waardoor ook de
sedimentafvoer van de rivieren toeneemt.
In het stroomgebied van de Paraná heeft de afgelopen vijftig jaar extreme ontbossing
plaatsgevonden. Nu wordt ongeveer driekwart van het gebied gebruikt als
landbouwgrond, in 1970 was dan nog maar een zesde. In combinatie met de forse
verschillen in neerslag tussen zomer en winter, leidt dit tot ernstige overstromingen.
De hoogst gemeten rivierafvoer van de Paraná is maar liefst 27 keer hoger dan de
laagst gemeten! Richt daar je waterbeheer maar eens op in…
, Aardrijkskunde gebieden
Bron 6: Watervallen van de Iguaçu
Paragraaf 2: natuur – platentektoniek en landdegradatie
In grote lijnen bestaat Zuid-Amerika landschappelijk uit het Andesgebergte en de
hooglanden van Guyana en Brazilië met daartussen de laaglanden waarin de
Amazone, Orinoco en Paraná stromen (bron 10). Daarnaast vinden we in het zuiden
het Plateau van Patagonië aan de oostelijke lijzijde van de Andes. Deze landschappen
hebben een plaattektonische oorsprong.
De westzijde van Zuid-Amerika is een actieve continentrand. Er vindt subductie
plaats van de Nazca- en Antarctische plaat onder de Zuid-Amerikaanse plaat,
waardoor het Andesgebergte met aardbevingen en vulkanen is ontstaan. De Andes is
een bijzonder hoog gebergte, met als hoogste top de Aconcagua op bijna 7000
meter. Er zijn grofweg twee bergketens (cordillera’s), die in Bolivia van elkaar worden
gescheiden door de brede hoogvlakte Altiplano en in Colombia door het diepe dal
van de Magdalena (bron 10), maar ook elders herkenbaar zijn. De hoogte en vorm
van de Andes zijn het gevolg van een lange geschiedenis van convergentie, met
wisselende tempo’s.
Aan beide zijden en tussen de bergketens van de Andes is veel sediment afgezet.
Waar sediment aan de westzijde van de Andes direct de trog induikt, liggen de
sedimentpakketten aan de oostzijde uitgestrekt in het landschap. We noemen deze
sedimentbekkens rond een gebergte, bij de Andes dus vooral aan de oostzijde,
voorlandbekkens.
De oostzijde van Zuid-Amerika is een passieve continentrand. De hooglanden van
Guyana en Brazilië zijn restanten van zeer oude gebergten, die opnieuw opgeheven
zijn bij de opening van de zuidelijke Atlantische Oceaan. Ze vormen nu tektonisch
tamelijk stabiele schilden, die passief aan de oceanische korst van de Atlantische
Oceaan vastgeplakt zitten. Tot slot vinden we in het noorden een transforme
plaatgrens met de Caribische plaat.