To do:
- H13.4 t/m H13.7
Totaal 4 te gaan.
,Domein A: vaardigheden
Significante cijfers
Nul aan het begin van een getal telt niet mee!
Nullen aan het einde tellen wel mee.
Vermenigvuldigen en delen: uitkomst krijgt evenveel singificante cijfers als de
meetwaarde met de minste significante cijfers.
Optellen en aftrekken: uitkomst krijgt evenveel cijfers achter de komme als de
meetwaarde met de minste cijfers achter de komma.
- Let op! Ze moeten allemaal in dezelfde eenheid staan.
Diagrammen
Interpoleren: het aflezen van een gegeven tussen twee waarden.
Extrapoleren: het verlengen van de grafieklijn.
Lineair verband: y = ax + b (wiskundig)
- a = evenredigheidsconstante in de natuurkunde.
Evenredigheidsconstante bepalen
1) Met behulp van gegevens in de tabel
a) Bereken de waarde a voor elke meting
b) Bereken het gemiddelde van de uitkomsten
2) Met behulp van een grafieklijn in het diagram
a) Kies twee punten op de lijn die niet te dicht bij elkaar liggen.
b) Bereken de waarde van a voor elk punt,
c) Zijn de uitkomsten verschillend, derde punt gebruiken
d) Bereken het gemiddelde van de uitkomsten.
Recht evenredig verband: als de ene eenheid n keer zo groot wordt en de andere
grootheid ook n keer zo groot.
Andere verbanden:
,Niet lineaire verbanden in een rechte lijn zetten:
Examenbepaling
Berekenen: berekening geven, gegevens in de opgave en/of BINAS.
- Denkstappen, formules, toegepaste principes en gegevens laten zien!
Bepaal: gebruik gegevens in grafieken/figuren of door een constructie te maken.
- Laten zien hoe je aan de gegevens bent gekomen.
Construeer: beantwoord de vraag in de vorm van een tekening of diagram. Moet
kloppen met de waarden.
- Denkstappen, formules, toegepaste principes en gegevens laten zien!
Teken: beantwoordt de opgave in de vorm van een tekening of diagram. Moet
kloppen met de waarden, hoe je aan het antwoord bent gekomen hoeft niet!
Schets: beantwoord de opgave in de vorm van een tekening of diagram. Schets
moet duidelijk zijn, maar waarden hoeven niet precies te kloppen, hoe je aan het
antwoord bent gekomen hoeft niet!
Beredeneer, leg uit: beantwoord de opgave in de vorm van een verhaaltje.
- Stappen, formules, toegepaste principes en gegevens laten zien.
Noem, geef (aan), wat, welke, wanneer, hoeveel: geef alleen het antwoord
behalve als er staat ‘licht toe’.
Leid af: beantwoord de vraag met behulp van wiskundige bewerking van de
gegevens en/of bekende formules.
- Denkstappen, formules, toegepaste principes en gegevens zien. Conclusie
is niet nodig.
Toon aan of / laat zien of: aan de hand van een berekening of redenering laten
zien of iets correct is.
- Denkstappen, formules, toegepaste principes en gegevens laten zien.
Conclusie is het einde!
Toon aan dat / laat zien dat: aan de hand van een berekening of redenering
laten zien dat een gegeven waarde en/of bewering correct is.
- Denkstappen, formules, toegepaste principes en gegevens zien. Conclusie
is niet nodig.
, Schat: je geeft een waarde van een grootheid aan zonder dat exact te bepalen.
Uit je antwoord moet duidelijk blijken welke stappen, formules, toegepaste
principes en gegevens je hebt gebruikt. Alleen het geven van de schatting is niet
genoeg!.
Technische instrumentele vaardigheden
Videometen: manier om een beweging vast te leggen. Het aantal beelden per
seconde is bekend, met de werkelijke grootte kan je de plaats van het voorwerp
berekenen tov de plaats van het eerste beeld.
- Rode stippen geven het spoor.
Stroboscopische foto: manier om een beweging vast te leggen. De camera
maakt met vaste tussenpozen een momentopname en zet al deze beelden over
elkaar heen. Bekende afstand is nodig om de werkelijke afstand te kunnen
berekenen.
- Gemaakt door stroboscoop: lamp die met regelmatige korte tussenpozen
flitst.
Lichtpoortje: lichtbron met lichtsensor. Als een verwerp tussen de lichtbron en
sensor doorgaat krijgt de lichtsensor geen licht. De timer meet hoelang de
sensor geen licht ontvanger. Uit de lengte van het voorwerp en de gemeten tijd
kan je dan de (gemiddelde) snelheid van het voorwerp bepalen.