Communicatie gaat met vlooien, gebaren, lichaamshoudingen en geluiden.
Elke diersoort heeft zijn eigen taal. Met hun taal beïnvloeden dieren het gedrag van hun soortgenoten.
Gedrag: alles wat een dier of mens doet of nalaat. Gedrag helpt je in leven te blijven, heeft sociale functies en
veranderd door de jaren.
Prikkels: veranderingen in de omgeving, beïnvloeden het gedrag van mens en dieren.
Persoonlijke ruimte: hoe ver een soortgenoot mag naderen zonder dat hij zich bedreigd voelt. De grootte van
de persoonlijke ruimte verschilt per situatie, per cultuur en zelfs per individu.
Ritueel gedrag: gedrag dat bedoeld is om spanningen te verminderen of te voorkomen. De situatie bepaalt het
ritueel. Ritueel gedrag is vaak afgeleid van gedrag dat zijn oorspronkelijke betekenis verloren heeft. Dat andere
gedrag is meestal nog wel te herkennen.
Signalen: prikkels met informatie voor soortgenoten, begrijpen wij perfect. Signalen in een vaste volgorde
vormen een herkenbaar ritueel.
Aan de hoogte van de staart valt de rangorde van de wolven af te lezen. De rangorde geeft de plaats van de
wolven in de roedel aan. De meest dominante wolf (staart omhoog) bovenaan, de meest ondergeschikte
(staart laag) helemaal onderaan. Een rangorde in de groep brengt voordeel voor de roedel en voor het individu.
Ieder individu doet zijn deel van de werkzaamheden in de roedel. De taakverdeling staat echter niet vast. Door
die goede communicatie weet elk lid van de roedel dat er dagelijks voldoende voedsel nodig is voor de jongen:
extra inzet is gewenst.
Dieren gebruiken allerlei signalen om hun territorium te verdedigen. Dat kunnen zichtbare signalen (gewei),
geluidssignalen (vogelzang) en geursignalen zijn.
Een territoriumroep van een mannetje is kilometers ver te horen. Met die roep lokken ze bronstige vrouwtjes:
vrouwtjes die in hun vruchtbare periode zijn. En ze waarschuwen andere mannetjes om niet in de buurt te
komen.
Baltsgedrag: ritueel gedrag ter voorbereiding van een paring. Signalen zijn hierbij belangrijk. De balts is
bedoeld om te bereiken dat de partner dicht in de persoonlijke ruimte komt.
Dreiggedrag: een agressieve houding waarmee ze aangeven dat ze de baas zijn. Ze staren elkaar aan, laten hun
tanden zien, blazen hun keelzakken op en rennen woest in het rond. Dreiggedrag is bedoeld om een gevecht te
voorkomen. Zo’n gevecht kan gevaarlijke verwondingen opleveren en de uitslag staat niet van tevoren vast.
Meestal blaast de indringer van het territorium de aftocht en vlucht weg over de grond.
, 1.2
respons: reactie op een prikkel. Gedrag ontstaat als een respons op inwendige en uitwendige prikkels.
uitwendige prikkel: een prikkel die van buiten het lichaam komt.
Deze ‘honingpot’ is de energiebron voor haar verdere activiteiten. Met spiertrillingen verhoogt zij de
temperatuur in haar nest tot zo’n 32 °C. Zo broedt ze de eitjes als het ware uit. Dankzij de eiwitten uit het
stuifmeel groeien de larven snel. In de kolonie is een duidelijke taakverdeling: een aantal van de werksters
verzorgt de larven, andere halen stuifmeel en nectar.
In het leven van hommels spelen feromonen: geurstoffen van de koningin, een belangrijke rol. Zo remmen
deze chemische signalen bijvoorbeeld de ontwikkeling van de eierstokken van de werksters. Ze zijn daardoor
onvruchtbaar. De voortplantingsdrang bij jonge koninginnen ontstaat door geslachtshormonen. Dit
voortplantingsgedrag ontstaat door inwendige prikkels: prikkels vanuit het dier zelf.
Eenmaal in een kas, moeten de werksters de weg van en naar hun nest leren vinden. Zij oriënteren zich van
nature met behulp van de ultraviolette straling van de zon. Dat is voor hen een uitwendige prikkel. Zintuigen
vangen deze prikkel op en de hersenen sturen het gedrag van de werkster, zodat zij haar weg terug steeds kan
vinden.
Sleutelprikkel: een prikkel die altijd hetzelfde gedrag tot gevolg heeft (voedselzoekgedrag). De reactie hangt
vooral af van de hoeveelheid aanwezig stuifmeel. Is er weinig, dan zijn hommels onrustig.
Supernormale prikkel: een versterkte sleutelprikkel waarop een sterke reactie volgt (wespenorchis, vorm van
vrouwtjeswesp). Ook mensen zijn hiervoor gevoelig (reclame).
Motivatie: bereidheid om een bepaald gedrag te vertonen.
Drempelwaarde: de minimale sterkte van één of meer prikkels die tot een respons leidt, of: De hoogte van de
motivatie die nodig is om tot een bepaald gedrag over te gaan. Verschillende factoren spelen een rol bij het
toenemen van de motivatie (temperatuur).
Aangeboren: vanaf de geboorte aanwezig.
Aangeleerd: door leren verkregen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper coline84. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.