Samenvatting Motorisch Leren blok 1
Leren
• ‘Een proces dat leidt tot relatief duurzame veranderingen in het gedragspotentieel als gevolg
van specifieke ervaringen met de omgeving’ (Schmidt & Lee 2005)
• Dus, er moet sprake zijn van een relatief duurzame en stabiele toename van de prestatie als
gevolg van specifieke ervaring of oefening.
• Leren verloopt niet lineair
Specifieke ervaring: een toename van de prestatie door een genetisch
voorgeprogrammeerde motorische ontwikkeling noemen we niet leren.
Duurzaam: wat geoefend wordt moet blijven hangen
Stabiel: prestatieverbetering moet niet te sterk beïnvloed worden door variaties in de
omgeving.
Leren impliceert ook een zekere gerichtheid: basketballer traint zijn dribbel, voetballer traint
zijn traptechniek, tennisser traint zijn opslag.
Motorisch leren
• Motorisch leren (ML): De definitie van leren toegepast in een motorische context.
− Vaardigheden waarbij doelbewust wordt bewogen
− Vaardigheden die aangeleerd kunnen worden
− Waarom moet iemand motorisch vaardiger worden?
• Huidige status van motorische vaardigheid
Geschiedenis van het Motorisch Leren (ML)? Veel theorieën geweest in het verleden met als rode
draad: waarneming en feedback. Immers, een nieuwe motorische vaardigheid aanleren is vrijwel
onmogelijk zonder sensorische (horen/zien/voelen/reuk/smaak) informatie.
Wat is motorisch leren? Het leren van een motorische vaardigheid. De definitie van leren
toegepast in een motorische context. Motorische vaardigheden zijn vaardigheden waarbij
doelbewust bewogen wordt en die aangeleerd kunnen worden.
Waarom moet iemand motorisch vaardiger worden? sporten wordt leuker -> goede invloed op
de maatschappij
Huidige status – welke trend?
Kinderen, maar ook volwassen zijn steeds minder gaan bewegen afgelopen jaren. Ook is er steeds
meer zwaarlijvigheid. De motorische vaardigheid bij kinderen is verslechterd.
Eventueel:
Engelse pedagoge en gymdocente Margaret Whitehead zegt:
"De mens is zijn lichaam en als zodanig dus ook altijd ‘lichamelijk in de wereld” De mens kan,
volgens haar, niet worden opgedeeld in een fysiek lichaam (object) en een niet-fysieke geest (het
subject).
,Theoretisch kader: motorische vaardigheid
4 criteria van motorische vaardigheid (motor skill):
1. Er is een duidelijk doel
2. Lichaam en ledematen zijn nodig om dat doel te bereiken
3. Het zijn vrijwillige bewegingen (reflexen zijn onvrijwillig)
4. Motorische vaardigheden ontwikkelen zich als gevolg van oefening
Het bewegen zelf, de motorische vaardigheid, wordt beschouwd als een belangrijk onderdeel
van de fysieke geletterdheid. Het gaat hierbij niet per see over de eenzijdige sportactiviteiten
maar het bewegen als geheel. Het concept fysieke geletterdheid wordt in veel landen ingezet bij
meer aandacht aan lichamelijke opvoeding, sportpromotie en lichamelijke ativiteit
Physical literacy – geletterdheid
Physical literacy is the motivation, confidence, physical competence, knowledge, and
understanding to value and take responsibility for engagement in physical activities for life.“
4 kernelementen van physical literacy
- Competentie (skills)
- Vertrouwen (confidence)
- Motivatie (motivation)
- kennis en begrip (knowledge)
Motivatie om de eigen ‘motorische mogelijkheden’ verder te ontwikkelen.
De competentie om te bewegen binnen een brede variatie van uitdagende beweegsituaties.
Vertrouwen in de eigen bewegingsmogelijkheden
Kennis over de eigen bewegingsmogelijkheden.
Fundamentele motorische vaardigheden (FMV)
Fundamenteel = essentieel, basaal, elementair, van groot belang
Aan wat voor bewegingen moet je dan denken?
- Lopen, rennen, springen, werpen, slaan
Deze bewegingen vormen een basis voor specifieke bewegingssituaties
Je moet kunnen rennen om te kunnen voetballen
3 categorieën:
- Locomotorische vaardigheden
Jezelf verplaatsen (van A naar B)
Wandelen, hardlopen huppelen, hinkelen, springen en glijden
- Balansvaardigheden
Het lichaam in balans houden
Draaien en balanceren
, - Manipulatieve vaardigheden
‘lichaam’gebrijken om iets met een object te doen
Iets onder controle krijgen/houden
Gooien, vangen, stuiteren, schoppen, slaan en rollen
Locomotorische en balansvaardigheden vormen de basis voor manipulatieve vaardigheden. Het is
dus van belang deze goed te ontwikkelen in de kindertijd
Classificeren van motorische vaardigheden
Waarom:
Geeft je als docent een vertrekpunt om je leerproces in te richten
Helpt om verhouding tussen bewegingen in kaart te brengen
Classificeren is een glijdende schaal; het is niet of het een of het ander maar meer van het een en
minder van het ander
Open -> gesloten (Gebaseerd op de voorspelbaarheid/ het ontbreken hiervan)
Open: Beweging wordt uitgevoerd in een variabele, onvoorspelbare omgeving
Gesloten: beweging wordt uitgevoerd in een stabiele, voorspelbare omgeving
Belangrijk onderscheid mbt het aanleren van bewegingen! Gesloten skill vraagt meer van de
technische uitvoering van een beweging. Een open skill vraagt de juiste oplossing binnen een
bepaalde context.
De context is bepalend. Het gooien van een football is gesloten skill, tot het moment dat er
medespelers en tegenstander betrokken worden.
Fijn -> grof
Fijn: kleine subtiele handelingen
Grof: grote bewegingen met een grotere hoeveelheid spiergroepen
Dicreet -> serieel
Discreet= de beweging is kort, duidelijk en met een begin en eind (gooien, golfswing)
Continu= repeterend, er zit geen echt begin en eind aan de beweging (fietsen)
Serieel= er is een aaneenschakeling van discrete zaken (arabier + flick flack + handstand overslag)
Motorisch -> cognitief
Motorisch= lichamelijk (hardlopen)
Cognitief = nadenken (klimmen, voetbal)
, Multidemensionaal classificatie model van gentile
Classificeren om te begrijpen
1. Omgeving afhankelijke variabelen
2. Actie vereisten van een beweging
Individuele verschillen
- Oorzaken
Lichaamslengte en samenstelling, fysiologische bouw (spiervezeltype),
bewegingservang, motivatie
- Gevolgen
Lesgeef strategie niet voor ieder gelijk effect
Modellen (ontwikkelingsvolgorde)
In welke volgorde (fases) leer je een beweging? (in welke stappen ga je van iets makkelijks naar iets
moeilijks?)
Voorbeeld: In welke stappen ga je van kunnen raken van een voetbal naar het schieten van een bal
in de kruising? Lastig om dit te faseren!
4 verschillende modellen die de ontwikkeling van een motorische vaardigheid uitleggen vanuit
verschillend perspectief
- Mijlpalen van Shirley
Fundamentele motorische vaardigheid lopen. Shirley heeft veel onderzoek gedaan naar het lopen
waarbij continu gekeken werd naar fase van ontwikkeling en kenmerkende aspecten als paslengte,
schredestand, voetplaatsing, etc.
Shirley had 2 uitgangspunten:
Ontwikkeling verloopt orderlijk
Nieuwe vaardigheden ontstaan plotseling
Wanneer is ontwikkeling gezond/normaal?
Dynamisch systeem waarin het in bepaalde mate aanwezig zijn van bepaalde factoren de ene
overgang naar een ander fase bewerkstelligen.
Wanneer normaal, en wanneer afwijkend?? Heel veel kinderen gemeten dit zijn gemiddelde
leeftijden waarop een vaardigheid ontstaat.
Toch een rode draad van toenemende ingewikkeldheid in bewegen…