Vervolgopleiding Verpleegkunde Acute Opname Afdeling
Inhoud thema’s AOA-opleiding
Thema A – Heelkunde
A1 – Peri-operatieve zorg
A2 - Traumatologie
Thema B - Neurologie
B1 – Neurologische ziektebeelden
Thema C – Interne ziektebeelden
C1 - Urologie
C2 - Cardiologie/monitor bewaking
C3 - Thorax drainage
C4 - Respiratoire aandoeningen
C5 - Longaandoeningen COPD/astma
C6 - Gynaecologie
C7 - Vasculaire aandoeningen
C8 - Infectieziekten
C9 - Tractus digestivus
C10 - MDL onderzoek
C11 - Oncologie
C12 - Benigne hematologie
C13 - Maligne hematologie
Thema D - Communicatie
D1 - Patiëntgericht communiceren
D2 - Opvang na een suïcidepoging
D3 - ABCD-methodiek/SBAR/EWS
Thema E - Therapie
E1 - Inhalatietherapie
E2 - Pijnbehandeling
Thema F - Casuïstieklessen
F2 - Casuïstiek interne geneeskunde
F3 - Casuïstiek traumatologie
F4 - Ontspoorde zorg vs. Ouderenmishandeling
F5 - Casuïstiek beperkte gezondheidsvaardigheden
, Vervolgopleiding Verpleegkunde Acute Opname Afdeling
Inhoud
Thema A – Heelkunde ............................................................................................................................3
A1 – Peri-operatieve zorg ...................................................................................................................3
A2 - Traumatologie .............................................................................................................................6
Thema B - Neurologie .............................................................................................................................8
B1 – Neurologische ziektebeelden .....................................................................................................8
Thema C – Interne ziektebeelden.........................................................................................................17
C1 – Urologie ....................................................................................................................................17
C2 - Cardiologie/monitor bewaking..................................................................................................21
C3 - Thorax drainage ........................................................................................................................28
C4 - Respiratoire aandoeningen .......................................................................................................30
C5 - Longaandoeningen COPD/astma...............................................................................................38
C6 - Gynaecologie .............................................................................................................................43
C7 – Embolie en vasculaire aandoeningen .......................................................................................45
C8 - Infectieziekten ...........................................................................................................................48
C9 - Tractus digestivus – maag, darm, lever .....................................................................................52
C10 - MDL onderzoek .......................................................................................................................56
C11 - Oncologie ................................................................................................................................58
C12 Benigne hematologie ................................................................................................................62
C13 Maligne hematologie ................................................................................................................69
Thema D - Communicatie .....................................................................................................................73
D1 - Patiëntgericht communiceren ..................................................................................................73
D2 - Opvang na een Suïcidepoging ...................................................................................................75
D3 - ABCD-methodiek/SBAR/EWS ....................................................................................................77
Thema E - Therapie ..............................................................................................................................82
E1 - Inhalatietherapie .......................................................................................................................82
E2 - Pijnbehandeling .........................................................................................................................85
Thema F - Casuïstieklessen ...................................................................................................................90
F2 – Casuïstiek interne geneeskunde ...............................................................................................90
F3 - Casuïstiek traumatologie ...........................................................................................................91
F4 - Ontspoorde zorg vs ouderenmishandeling ................................................................................93
F5 - Casuïstiek beperkte gezondheidsvaardigheden ........................................................................96
, Vervolgopleiding Verpleegkunde Acute Opname Afdeling
Thema A – Heelkunde
A1 – Peri-operatieve zorg
Pre-operatieve zorg
Pre-operatieve poli
Doel: beoordelen en informeren van de patiënt.
1. Patiënten-formulier: wordt ingevuld door patiënt, geeft snel overzicht → lengte, gewicht,
allergieën, eerdere operaties (en ervaringen).
2. Groene golf (time-out, sign-out) aanmaken; juiste patiënt, sieraden, gebit, lenzen/bril, make-
up/nagellak, uitplassen, premedicatie → check, check, dubbelcheck.
3. Beoordelen van patiënt: lichamelijk onderzoek → beoordelen luchtweg (classificatie
Mallampati; grootte luchtweg bepalen voor beademingsbuis), controleren of iemand nek
kan bewegen en vaststellen ASA-classificatie.
4. Aanvullend onderzoek: patiënten met instabiele klachten, consult.
5. Informeren van patiënt: bespreken van peri-operatieve proces, risico’s/mogelijke
complicaties, anesthesietechniek en reduceren van angst.
ASA-classificatie
1 Gezonde patiënt.
2 Lichte tot matige systemische afwijking, die geen functiebeperking tot gevolg heeft, bv.
DM/hypertensie.
3 Ernstige functiebeperkende systeemafwijkingen, bv. DM met vaatcomplicaties/AP klachten.
4 Een systemische afwijking die constant gevaar met zich meebrengt, bv. hart-/longfalen,
voortgeschreden nier-/leverfunctie falen.
5 Patiënt die met of zonder operatie waarschijnlijk binnen 24 uur zal overlijden → IC opname.
Verhoogde risico’s bij co-morbiditeit:
- Veel voorkomende ziektebeelden; hart-/vaatziekten, hartklepafwijkingen, chronische
nierinsufficiëntie, longziekten, schildklierfunctiestoornissen, myasthenia gravis.
Specifieke patiëntengroepen:
- Ouderen: verhoogd risico op ernstige complicaties, door;
• Fysiologische veroudering die gepaard gaat met verminderd vermogen van
orgaansystemen van lichaam om te reageren op stressvolle situaties.
• Vaker afwijkingen aan vitale organen (hart/longen/nieren).
• Veel voorkomende problemen: pijn, anemie, hypoxie, elektrolytstoornissen, dehydratie,
malnutritie, immobilisatie, dreigend delirium.
- Zwangeren: verhoogde kans op spontante abortus of vroeggeboorte. Chirurgie beperken tot
niet-electieve ingrepen en bij voorkeur locoregionale anesthesietechnieken.
• Fysiologische aanpassingen: toename hartfrequentie/slagvolume/CO/plasmavolume
(relatieve anemie)/ademminuutvolume/O2-consumptie/stollingsactiviteit.
• Bemoeilijkte luchtwegmanagement door vergrote mammae en luchtwegoedeem,
terwijl toename kans op hypoxie. Toename kans op aspiratie door verminderde
maagontlediging en verminderde spanning van onderste slokdarmsfincter.
- Patiënten met obesitas: BMI>30 + gerelateerd aan DM2/hypertensie/coronairlijden/
restrictief longlijden/maagontledigingsstoornissen/DVT/OSAS.
• Complicaties: hypoxie/hypercapnie/pulmonale hypertensie/ritmestoornissen/
rechterhartfalen. Bemoeilijkte luchtwegmanagement door vetdepositie rondom
cervicale wervelkolom/thorax, beperkte nekextensie en collaps van luchtwegen.
• Patiënt met OSAS → CPAP mee naar OK, vaak postoperatief 24 uur bewaking met CPAP.
- Immuundeficiënte/-gecompromitteerde patiënten:
• Verhoogd risico op: infecties (ernstiger beloop). Kortdurende behandeling met hoge
doses corticosteroïden.
- Jehova’s getuigen: religieuze bezwaren tegen het aanvaarden van transfusies van bloed.
, Vervolgopleiding Verpleegkunde Acute Opname Afdeling
Voorbereiding patiënt op OK:
1. Nuchterbeleid → i.v.m. gevaar voor aspiratie.
• Tot 6u voor OK lichte maaltijd of melkproduct.
• Drinken mag tot 2u voor OK, alleen heldere vloeistoffen.
• Medicatie inname, mag tot 60 min. voor OK.
2. Pre-medicatie
• Pijnstilling: paracetamol 1000mg, soms ook diclofenac.
• Anxiolytica/analgetica: bv. midazolam (niet bij ouderen/longproblemen/insulten).
• Antibiotica: profylaxe.
• Vernevelen: combivent.
• Insuline; glucose 5% + novorapid → i.v.m. nuchterbeleid bij DM.
3. Eigen medicatie
• Niet geven: diuretica, anti-hypertensiva, antistolling (INR <1,5).
• Wel doorgebruiken: anti-diabetica (vaak in aangepaste dosering).
4. Allergieën → uitvragen voor OK.
• Bestaat uit directe (type-I) en late (type-IV) component.
• Latex (in; beademingsballon/-masker, bloeddrukband, urinekatheter, saturatiemeter,
infuussysteem, spuiten, steriele handschoenen (poeder), drains), (hecht)pleisters,
antibiotica, contrastvloeistof, pinda’s/soja, kiwi/avocado (kruisallergie met latex).
• Symptomen overgevoeligheidsreactie: jeuk, dyspneu, huidafwijkingen, diarree.
• Anafylactische shock → urticaria, angio-oedeem, bronchospasme en shock (hypotensie
en tachycardie). Behandeling: epinefrine, anithistaminica, corticosteroïden, vulling i.v.
5. Scheren OK gebied? → Nee, i.v.m. wondjes → risico op infectie.
6. Warmtemanagement
• Start al op afdeling; warm naar OK (warme deken).
• Nadelen hypothermie: post-operatieve wondinfectie (door vasoconstrictie geen goede
afval afvoer), rillen, stolling problemen.
7. Groen golf → juiste patiënt, vitale functies (MEWS), OK-jasje aan, sieraden/gebit/lenzen/
bril uit/af, make-up/nagellak af, uitplassen.
8. Meenemen naar OK: tensieband, stuwband, polsband rechts, evt. CPAP.
Organisatie op de OK
- Holding: plaatsen infuus, lokale anesthesie.
- OK: operatie.
- Post-operatief: verkoever, PACU (post anesthetic care unit) → vervolgens afdeling/IC.
Anesthesietechnieken
- Algehele anesthesie → pijlers:
• Hypnose = slaapmiddel: propofol (i.v.), prenthtal/isofluraan (via beademingssysteem).
• Analgesie = pijnstilling i.v.
o Langwerkend: morfine (hydrofyl, piefeffect na 20min, risico op ademdepressie,
werkingsduur 4u), piritramide/dipidolor (lipofiel, minder sterk dan morfine,
minder misselijkheidsklachten, niet bij leverfunctiestoornissen).
o Kortwerkend: fentanyl (lipofiel, werkt snel, snel uitgewerkt).
• Relaxatie = spierverslappers; is uitgewerkt voor patiënt naar verkoever gaat.
- Loco-regionale anesthesie:
• Centrale blokkade:
o Spinaal: directe anesthesie, vagale reactie (tensie-
daling en bradycardie), indicatie; operatie onder
spinaal (bv. bij geen algehele anesthesie).
o Epiduraal: anesthesie duur langer, lage tensie,
operatie onder navel, vaak na operatie gegeven,
contra-indicatie; bloedverdunners.