Dit is een samenvatting over de module Pedagogiek, waarover ik een examen moest maken.
Alle belangrijke punten die ik moest kennen heb ik in de samenvatting beschreven.
staan aardig wat typfouten in wat ik erg storend vind bij het leren. En er staat ook foutieve informatie in. Een vraag gesteld aa de verkoopster, maar helaas geen antwoord gekregen. IK koop niet gauw meer iets bij stuvia
Door: sheilavanderveer • 6 maanden geleden
Vervelend dat je het zo negatief hebt ervaren. Gezien je eigen schrijfvaardigheden, kan ik mij moeilijk voorstellen dat je mijn samenvatting storend vindt.. In ieder geval veel succes met leren!
Wat is het verschil tussen orthopedagogie, ontwikkel psychologie en pedagogiek?
Antwoord: Orhopedagogiek richt zich op het individuele kind en de problematische opvoeding als geheel. Bij ontwikkelpsychologie gaat de aandacht naar de psychologische veranderingen van de mens per levensfase. en bij pedagogiek kijkt men naar de rol van de opvoeder op de ontwikkeling van het kind.
2.
Wat is de hechtingstheorie?
Antwoord: Hechting is het proces waarbij het kind leert een langdurige affectieve band aan te gaan met de opvoeder.
Er ontstaat een veilige hechting als de opvoeder sensitief is en continuiteit biedt. bij een veilige hechting krijgt het kind zelfvertrouwen en zal dit posistieve gevolgen hebben op de ontwikkeling.
Mocht de opvoeder nalatig zijn met het kind, dan ontstaat er een onveilige hechting en zal dit negatieve gevolgen hebben op de ontwikkeling.
3.
Wat betekent de sociale omtwikkeling van Erikson?
Antwoord: Erikson zegt dat in elke fase van het leven een obstakel naar voren komt en het kind die zelf moet overwinnen om verder te kunnen gaan in de volgende levensfase. In de eerste fase moet het kind vertrouwen krijgen doormiddel van een veilige omgeving. In de tweede fase moet het kind leren over liefde, haat en zelfvertrouwen doormiddel ding zelf te gaan doen. In de derde fase moet het kind leren zelfstandig te zijn. In de vierde fase moet het kind leren dat hij door leren zijn kennis en vaardigheden vergroot. En in de vijfde fase moet hij keuzes maken die zijn identiteit bepalen.
4.
Wat houdt de morele ontwikkeling van Kohlberg in?
Antwoord: De morele ontwikkeling heeft te maken met het leren van normen en waarden. In de eerste fase begint het kind met leren van normen en waarden. In de tweede fase heeft het kind de normen en waarden van zijn omgeving in zijn systeem. En in de derde fase kan het kind zelfstandig denken over de normen en waarden.
5.
Wat houdt de psychoanalyse van Freud in?
Antwoord: Het verlangen van de mens is altijd aanwezig, ookal heb je dit verdrongen. Id is het onbewuste verlangen, Superego is het geweten van jezelf en Ego is het omgaan met verlangen en geweten. In de Orale fase legt het kind de nadruk op de mond waar hij de meeste prikkels ervaart. Het kind doet alles in eigen verlangen en daarom staat Id centraal. De Anale fase ligt de focus op de spijsvertering, omdat het kind leert zindelijke te worden. In de Fallische fase ligt de focus op de genitalien, omdat hij nu zijn genitalien ontdekt. In de Latente fase wordt Id steeds meer onderdrukt en ontwikkelt Superego zich steeds meer. En in de Puberteit is het doel de balans te vinden tussen verlangen en geweten oftewel het gebruiken van Ego.
Antwoord: Kritisch denken, probleemoplossend vermogen, creativiteit, digitale vaardigheden, samenwerking en communicatie. Deze zijn het makkelijkst te leren door te intergreren in het lesmateriaal, door bijvoorbeeld computers te gebruiken.
2.
Noem de 6 verschillende fases van de seksuele ontwikkeling van een kind.
Antwoord: Sekse, Gender, gezinssamenstelling en cultuur.
2.
Wat is ADHD? En hoe kun je als opvoeder helpen?
Antwoord: Een stoornis die wordt gekenmerkt door aandachtsproblem, hyperactiviteit en impulsiviteit. Het kan de ontwikkeling hinderen doordat het kind taken niet kan afmaken en niet zijn gedrag kan reguleren. Als opvoeder kun je helpen door een vaste structuur aan te bieden, voor weinig prikkels zorgen en het kind wat bewegingsruimte geven.
3.
Wat is ASS? En hoe kun je als opvoeder helpen?
Antwoord: Een neurologische stoornis die de cominicatie en de sociale interactie beinvloedt. Het kan ervoor zorgen dat het kind sociale signalen niet kan lezen. ALs opvoeder kun je helpen door structuur te bieden met duidelijke taken en visuele ondersteuning geven.
4.
Wat is OCD/ODD? En hoe kun je als opvoeder helpen?
Antwoord: Een stoornis waarbij er gebrek aan autoriteit, agressie en ongepast gedrag is. Het kan problemen veroorzaken voor iedereen om het kind heen. Als opvoeder kun je helpen door duidelijke regels op te stellen en deze ook constant toe te passen en geef wel spelingsruimte maar wel in de door de opvoeder gegeven kaders.
5.
Wat is Hechtingproblematiek? En hoe kun je als opvoeder helpen?
Antwoord: Ontstaat als er een onveilige hechting is ontstaan tussen de opvoeder en het kind. Dit kan leiden tot gebrek aan vertrouwen en gedragproblemen. Als opvoeder kun je helpen door voorspelbaarheid in de dagindeling te geven en een gevoel geven van nabijheid.
Voorbeeld van de inhoud
Hoofdstuk 1
Orthopedagogiek: iemand die kinderen begeleidt met ontwikkelproblemen, gedragsproblemen of
leerproblemen. Het is gericht op het individuele kind en de problematisch opvoeding als geheel. De
begeleiding komt tot stand naar aanleiding van een problematisch situatie.
Ontwikkel psychologie: de aandacht gaat naar de psychologische veranderingen van de mens per
levensfase. Ze kijken naar de periodes met de meeste verandering.
Pedagogiek: het bestuderen van de rol van opvoeders op de ontwikkeling van de kinderen. Er wordt
ook naar de interacties gekeken tussen het kind en zijn omgeving.
Hechtings-theorie (Bowlby): Hechting is het proces waarbij het kind leert een langdurige affectieve
relatie aan te gaan. Vanaf de geboorte zoekt een kind bescherming bij zijn ouders. Zijn de ouders
sensitief, bieden continuïteit en leven zich in bij het kind, dan zal het kind een veilige hechting
aangaan en zal het zelfvertrouwen krijgen. Als de ouders of de situatie het kind niet gezien laten
voelen, dan zal het kind een onveilige hechting aangaan en zal dit negatieve gevolgen hebben op zijn
zelfbeeld.
Sociale ontwikkeling (Erikson): in elke fase van het leven komt probleem naar voren. Wanneer het
kind het probleem heeft opgelost dan zal het verder gaan naar de volgende fase.
1e fase: Het kind moet vertrouwen krijgen door zorg en een veilige omgeving
2e fase: Het kind leert over liefde haat en zelfvertrouwen doormiddel van dingen zelf
gaan proberen.
3e fase: Het kind leert zelfstandig te zijn.
4e fase: Het kind ervaart dat door leren zijn kennis en vaardigheden vergroten.
5e fase: Het kind moet keuzes maken die zijn identiteit bepalen.
Psychoanalyse (Freud): Het verlangen is altijd onbewust aanwezig ook al heb je het verdrongen. Het
Id (het onbewuste verlangen), Superego (het geweten van onszelf) en Ego (het omgaan met Id en
Superego).
Orale fase: De focus ligt op de mond, omdat het kind daar de meeste prikkels ervaart. Het Id
staat centraal, het kind doet alles naar zijn eigen verlangen.
Anale fase: De focus ligt op de spijsvertering en blaas, omdat het kind zindelijk gaat
worden.
Fallische fase: de focus ligt bij de genitaliën, omdat het kind zijn genitaliën ontdekt.
Latente fase: Het Id wordt steeds meer onderdrukt en de Superego ontwikkelt zich steeds
meer.
Puberteit: Het doel is het vinden van een balans tussen seksualiteit en andere
levensgebieden. Het gebruiken van de Ego.
Morele ontwikkeling (Kohlberg): De morele ontwikkeling heeft et maken met het vormen van
normen en waarden.
1e fase: Het kind begint met leren van normen en waarden
2e fase: het kind heeft de normen en waarden van zijn omgeving in zijn systeem.
3e fase: Het kind denkt zelfstandig over de normen en waarden.
, Separatie (Mahler): Een baby is tot en met 5 maanden totaal afhankelijk van zijn verzorger, daarna
komt er langzaam een separatie.
1e fase: Het kind begint met experimenteren en ziet onderscheidt tussen zijn
moeder en andere mensen.
2e fase: Het kind is niet meer in paniek als zijn moeder weg is.
3e fase: Het kind heeft door dat zijn ouder geen verlengstuk is van hemzelf.
4e fase: Het kind ziet zijn ouders als individuen en er is nu sprake van objectcontantie.
Cognitieve ontwikkeling (Piaget): Een kind ontdekt door de wereld te exploren.
Senso-motorische fase: Het kind leert steeds meer via zijn zintuigen en door het bewegen,
ook leert hij dat zijn gedrag gevolgen heeft. Het kind gaat ook gedrag imiteren en na
een jaar object-constantie ontwikkelen.
Pre-operationele fase: Het kind zet zijn eigen gezichtspunt continu centraal (egocentrisch),
ziet geen onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid (animatisch denken), slaat
symbolen op (symbolische representatie) en heeft ook door dat dingen veranderen
van vorm (conservatie-concept).
Concreet-operationele fase: het kind kan nu logisch aan het denken en denkt nu niet
meer alleen vanuit zichzelf. Hij kan het verschil maken tussen fantasie en
werkelijkheid.
Formeel-operationele fase: Het kind is in staat om te redeneren vanuit een gedachte
of idee.
Naaste ontwikkeling (Vygotky): Het kind kan door interactie met zijn omgeving, profiteren van de
kennis van volwassenen. De naaste ontwikkeling is de zone waar een kind optimaal kan leren. Te
lang in de actuele zone en een kind verveelt zich en ontwikkeld dus niet. Te lang in de paniekzone en
het kind gaat stressen en wil niet meer verder ontwikkelen. Het kind moet worden uitgedaagd op
zijn niveau.
Actuele ontwikkeling: wat een kind kan.
Naaste ontwikkeling: wat een kind met hulp kan.
Paniekzone: een kind kan het niet en strest.
Het pedagogisch curriculum: Kinderen ontwikkelen zich doormiddel van spelen, ontdekken, ervaren
en reflecteren. Door interactie met andere kinderen en door deel te nemen aan activiteiten die
passen bij hun ontwikkelingsniveau kan de ontwikkeling gestimuleerd worden.
De 4 pedagogische basisdoelen van Riksen-Walraven:
Het bieden van emotionele en fysieke veiligheid: Het creëren van een vertrouwde en veilige
omgeving waarin een kind zich emotioneel en fysiek veilig kan voelen, waardoor het kind zijn
volledige potentie kan uiten.
Het bevorderen van persoonlijke competentie: Het stimuleren van de ontwikkeling van een
eigen identiteit, waardoor kinderen kun grenzen leren kennen en zelfstandigheid
ontwikkelen.
Het bevorderen van sociale competentie: Het stimuleren van de sociale ontwikkeling,
waardoor het kind kan leren omgaan met anderen.
Het bevorderen van socialisatie: het aanleren van normen en waarden van de samenleving.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sheilavanderveer. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.