INVLOED VAN SUCROSE EN DEXTROSE OP
BLOEDSUIKERSPIEGEL GROTER BIJ VROUWEN DAN BIJ
MANNEN
18 juni 2022
SAMENVATTING
Achtergrond en vraagstelling
Om een beter inzicht te krijgen in de klinische betekenis van bloedsuikerspiegels is het
belangrijk om een duidelijk beeld te hebben van verschillende factoren die hier invloed op
hebben. Daarom is in dit onderzoek onderzocht wat het verband is tussen verschillende
koolhydraat-rijke vloeistoffen en de bloedsuikerspiegel, en in hoeverre dit afhankelijk is van
het geslacht.
Methode
Aan de hand van een vingerprik en een teststrip is de glucoseconcentratie in het bloed van
de deelnemers bepaald, een uur na het drinken van een oplossing. De deelnemers zijn
onderverdeeld in drie groepen: een controlegroep die water dronk, een sucrose oplossing
drinkende groep en een groep die een dextrose oplossing dronk. Daarnaast zijn van alle
deelnemers het geslacht genoteerd in een database. Deze resultaten zijn gebruikt om de
verschillen in glucosespiegel te onderzoeken.
Resultaten
Er was een onderzoeksgroep van 48 deelnemers, waarvan 16 mannen en 32 vrouwen. De
concentratie van glucose in het bloed nam toe bij het drinken van dextrose en sucrose
drankjes ten opzichte van water. Respectievelijk 6,5 mM, 5,8 mM en 5,0 mM. Ook komen de
bloedsuikerspiegels bij vrouwen hoger uit dan bij mannen, zowel na het drinken van water
als na het drinken van sucrose of dextrose oplossingen.
Discussie
De bloedsuikerspiegel is significant verhoogd na het drinken van sucrose en dextrose ten
opzichte van de controlegroep. Ook is de bloedsuikerspiegel significant verhoogd na het
drinken van dextrose in vergelijking met sucrose. De bloedsuikerspiegels bij vrouwen zijn
hoger dan bij mannen, ongeacht welke drank er gedronken werd.
Afkortingenlijst
DM = diabetes mellitus, OGTT = orale glucose tolerantietest, SGLT-1 = sodium-glucose
linked transporter 1, GLUT-2 = glucose transporter 2, DM1 = diabetes mellitus type 1, DM2 =
diabetes mellitus type 2, GI = glycemic index.
1
, INTRODUCTIE
In Nederland leiden meer dan 1.2 miljoen mensen aan diabetes mellitus (DM). 1 Om deze
mensen zo goed mogelijk te helpen, is snelle en kwalitatieve diagnostiek erg belangrijk. Op
dit moment wordt diabetes onder andere gediagnosticeerd met behulp van de orale glucose
tolerantietest (OGTT). Bij deze test wordt bepaald hoe hoog de glucoseconcentratie in het
bloed is en of dit pathologisch is.
Zodra glucose is opgenomen uit de bloedbaan, kan het twee kanten op. De eerste route is
de route naar de glycogenese, hier wordt het glucose in de lever en spieren omgezet tot
glycogeen, de glucose-opslag in het lichaam. De tweede mogelijkheid is dat glucose wordt
opgenomen in de vetcellen en spiercellen en wordt gebruikt voor de glycolyse. Voor beide
processen is het hormoon insuline nodig. Bij een gedeelte van de bevolking is dit hormoon
niet aanwezig, of is het lichaam resistent (geworden) voor insuline. Deze aandoeningen
heten respectievelijk diabetes mellitus 1 (DM1) en diabetes mellitus 2 (DM2). Deze
ziektebeelden leiden tot een verminderde verwerking van glucose uit het bloed. Het resultaat
is een hoge concentratie van glucose in het bloed. Dit kan gemeten worden door middel van
een vingerprik.
Onderzoek naar een stoornis in de glucosestofwisseling zoals bij DM1 of DM2 kan worden
gedaan middels een OGTT, waarbij de bloedsuiker wordt gemeten na het drinken van een
glucose-rijke vloeistof.2 Hierbij is het belangrijk dat men nuchter is voor het onderzoek. Dit
voorkomt vals-positieve uitslagen door dieet geïnduceerde hoge glucoseconcentraties.
Bij de OGTT wordt allereerst een nulwaarde glucose bepaald in het bloed. Daarna krijgt men
75 gram glucose opgelost in water die men tot zich moet nemen. Na 2 uur wordt het glucose
wederom geprikt en op basis hiervan kan er een diagnose worden gesteld. De diagnose
diabetes mellitus (DM) wordt gesteld als er na 2 uur een glucoseconcentratie van 11.1
milimolair (mM) of meer in het bloed aanwezig is.3 Er kan dan een vervolgonderzoek worden
ingezet, zoals het serum insuline bepalen, om te onderscheiden met welk type DM men te
maken heeft om op die manier de beste therapie in te kunnen zetten.
Het is belangrijk dat het glucose direct gemeten wordt na de afname van het bloed.
Erytrocyten in het bloed gebruiken glucose als energiebron, waarbij dit wordt omgezet in
lactaat. Wordt er niet direct gemeten, dan zorgt dit proces voor vals-negatieve uitslagen
omdat de glucoseconcentratie in het bloed wordt verlaagd.
In dit onderzoek is getracht een OGTT na te bootsen met 2 verschillende soorten suikers:
sucrose en dextrose, en een controlegroep als referentiemateriaal. Er is onderzocht wat het
verschil in de concentratie glucose in het bloed na inname van water, sucrose of dextrose,
en in hoeverre dit verband afhankelijk is van het geslacht. De verwachting is dat de
glucosespiegels het meest stijgen na inname van dextrose (D-glucose), omdat dextrose
uitsluitend is opgebouwd uit glucose. Daarnaast wordt er ook verwacht dat de
glucosespiegels minder zullen stijgen na innamen van sucrose, omdat sucrose naast
glucose ook bestaat uit fructose, wat (bijna) niet te meten is in een glucosebepaling. Dit komt
door de Glycemic Index (GI), de mate waarin een suiker de glucosespiegel kan beïnvloeden.
De GI van fructose is rond de 20, de GI van glucose is rond de 100.4
Daarnaast wordt er verwacht dat de glucosespiegels na de OGTT lager zijn bij mannen dan
bij vrouwen, omdat er bij mannen meer spierweefsel is. Hierdoor kan er meer glucose
worden omgezet in glycogeen.5 Daar komt bij dat mannen over het algemeen groter zijn, en
eenzelfde hoeveelheid glucose zal zich verspreiden over een groter volume, wat zorgt voor
lagere concentraties gemeten glucose.
2