Ontwikkelingspsychologie
Les 1 op 1 april 2021
Prenatale ontwikkeling en geboorte
Ontwikkelingspsychologie: verandering, groei van baby tot aan ouds. De wetenschappelijke
studie van groei, verandering en stabiliteit van conceptie tot adolescentie.
Deelgebieden:
Fysieke/motorische ontwikkeling:
Hoe ontwikkelt een kind zich volgens de motoriek (groei, hersenen, spieren, wat leert
het kind, lopen, kruipen, staan)
Cognitieve ontwikkeling:
Hoe denken we (intellectuele vermogen, trauma, probleemoplossing, fantasie,
waarneming, fantasie…)
Sociaal- emotionele ontwikkeling:
Hoe ontwikkelt iemand zich op sociaal vlak (sociale relaties aangaat, hoe ervaart
iemand zijn emoties)
Persoonlijkheidsontwikkeling:
Ontwikkeling van duurzame gedragingen en (karakter)- eigenschappen die de ene
persoon van de andere onderscheiden.
Kinderafdeling:
o Chronische/ acute zieke kinderen (en ouders)
AGZ en GGZ:
o Kennis van ontwikkelingsfasen (van invloed hoe iemand functioneert.
o Ontwikkeling in (vroege) jeugd bepalend voor mogelijke psychiatrische problemen,
die ook op AGZ-afdeling terecht komen.
o Zwangere patiënten.
o Gezinnen van opgenomen patiënten.
o Werken met verstandelijke beperkte mensen.
MGZ (maatschappelijke gezondheidszorg):
o Jeugdgezondheidszorg, consultatiebureau, gezinnen in de thuiszorg
Continue verandering: bijvoorbeeld lengte, lezen (vallen niet in aard, maar in omvang)
Discontinue verandering: ineens niet meer in zijn bed plast (in stapjes)
Invloed van de omgeving:
Ñ Plasticiteit: veranderingen in de organisatie van de hersenen van individuen.
Hersenontwikkeling bij kinderen.
Ñ Gevoelige periode: een bepaalde periode in de ontwikkeling waarin mensen extra
gevoelig zijn voor bepaalde gebeurtenissen. Gevoelig voor bepaalde
omgevingsstimuli, gevolgen kunnen wel verstoren, maar is tijdelijk en het kan
‘worden ingehaald’. Het ontbreken van bepaalde omgevingsinvloeden kan de
ontwikkeling verstoren, maar latere ervaringen kunnen deze tekorten weer opheffen.
Is een periode waarin de omgeving een permanent effect kan hebben op een
bepaald onderdeel in de ontwikkeling.
, Ñ Kritische periode: een specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een bepaalde
gebeurtenis de grootste gevolge heeft. Gevolgen zijn permanent en onomkeerbaar.
Wanneer de aanwezigheid van bepaalde soorten omgevingsstimuli noodzakelijk is
voor een normale ontwikkeling. Permanente en onomkeerbare gevolgen wanneer
een zich ontwikkeld individu bepaalde invloeden mist. Bepalend dat bij de
afwezigheid van een bepaalde stimuli er een negatief effect ontstaat op de
ontwikkeling.
Nature- Nurture Debat
Teratogene effecten (de eigenschap van een stof of een ziekte om bij de foetus afwijkingen
te veroorzaken als de moeder tijdens de zwangerschap met de stof in aanraking komt, deze
inademt of inneemt, dan wel de ziekte doormaakt):
o Voedingspatroon van de moeder
o Leeftijd moeder
o Gezondheid van de moeder
o Drugs/medicijngebruik
o Alcohol, cafeïne, tabak
^^^Sociaal culturele factoren, invloed van vader (als vader rookt, gedragingen (mishandeling,
misbruik), zelf aan drugs stress in gezin)
Bevalling:
Ñ Te vroeg (prematuur=minder dan 37 weken)
Ñ Te licht (wegen minder dan 2500 gram)
Ñ Te laat (postmatuur=2 weken n uitgerekende datum nog in de buik)
Ñ RDS (respiratory distress syndrome): een ernstige longaandoening ten gevolge van
onvoldoende rijping van de longblaasjes.
Ñ Groeivertraagde baby’s (weegt 90% (of minder) van het gemiddelde)
Ñ Te laag geboortegewicht (minder dan 1250 gram en/of minder dan 30 ween in de
baarmoeder)
Ñ Levensvatbare leeftijd: het moment waarop een te vroeg geboren baby kan
overleven.
Ñ Postmature baby: geboren na 42 weken
Te vroeg of te licht geboren: energie gaat naar lichamelijke overleving en niet naar de
prikkelverwerking/ cognitieve ontwikkeling
Klassieke conditionering: een organisme leert op een bepaalde manier te reageren op een
neutrale stimulus die dat type respons normaal gesproken niet teweegbrengt.