Medische Kennis: Klinische Geriatrie
Les 1 op 3 februari ’21:
https://www.youtube.com/watch?v=RQAaJALvO5o
Chronische ziekte= een ziekte waarbij over het algemeen geen uitgezicht is op volledig
herstel.
Geriatrie: iemand met een complex ziektebeeld, als gevolg van stoornissen op lichamelijk,
geestelijk en/of sociaal gebied waardoor zelfstandig functioneren en de kwaliteit van leven
negatief beïnvloed wordt. Meestal lichamelijke klachten samen met verwardheid of
somberheid – kanten van
- Verminderde visus
- Verminderd mobiel
- Beroerte
- Ouderen
- Vallen
- Ondervoeding
- Dementie
- Kanker
- Gehoorverlies
- Polyfarmacie
- Multimorbiditeit= tegelijkertijd bestaan van ten minste 3 chronische aandoeningen,
over een periode van 1 jaar functieverlies acute ziekten als infecties en trauma’s.
- Incontinentie
- Somberheid
- Hartfalen
- Delier
- Eenzaamheid
- Levenswijsheid
Kenmerken:
- Verwevenheid van medische- biologische, psychische en sociale factoren (alle
aandoeningen hebben dit)
- Multiple pathologie (3 of meerdere ziektes, die samen komen omdat ze allemaal van
oudere leeftijd zijn) – comorbiditeit is het hebben van 3 of meer chronische
aandoening, waarbij ze alle 3 aan elkaar gerelateerd zijn.
- Polyfarmacie (veel medicatie)
- Atypische presentatie (
- Verminderde reservefunctie (soort kaartenhuis, hoe ouder je wordt hoe minder
reserves je hebt om dat kaartenhuis in stand te houden)
- Interindividuele variatie (veel variatie tussen mensen qua leeftijd)
Geriatrische patiënt
Nadruk ligt op herstel en behoud van zelfredzaamheid van de patiënt
Sterfteoorzaken:
1. Dementie
2. Beroerte
, 3. Longkanker
4. Hartfalen
5. Coronaire hartziekten
Primaire preventie (wat je kan doen om ziektes te voorkomen, zodat deze geen kans krijgt)
die we kennen om langer te leven. Dit is eigenlijk voor de mensen die in de risicogroep zitten:
- Niet roken
- Beweging
- Gezonde voeding
- Geen alcohol drinken
- Goed dieet
- Goed slapen
- Gebitsverzorging
- Weinig stress
- Afvallen
Roken, hoge bloeddruk en overgewicht zijn de risicofactoren
Secundaire preventie (legt de nadruk op het vroeg ontdekken van een ziekte of afwijking,
zodat het goed behandeld kan worden) die we kennen om langer te leven, deze doen we
eigenlijk met een hele grote groep.
- Bevolkingsonderzoek
- Tijdig zoeken medische hulp
- Borstkanker screening
- Uitstrijkje
- Darmkankeronderzoek
- Baarmoederhalskanker
Veroudering: verminderde reservecapaciteit van vrijwel alle organen
2 soorten:
- Endogeen: erfelijke eigenschappen
- Exogeen: factoren van buitenaf
Atrofie: afname van weefsel of orgaanmassa
- Spieren, skelet, huid, hersenen, lever, nieren en hart
- Oorzaak: afname activiteit, voeding en hormonale stimulatie
- Gevolg: verminderde anatomische en functionele reserve
Lichaamssamenstelling
- Meer vetweefsel
- Minder spierweefsel
Gevolg: daling van energiebehoefte en stofwisseling, verandering van verdelingspatroon
medicijnen (andere hoeveelheid medicijnen – leeftijd, dosering meenemen bij uitdelen van
medicijnen)
Hart- en bloedvaten
Veranderingen:
- Afname kracht myocard (hart is minder sterk)
- Afname slagvolume (minder bloed per keer er uit)
, - Wanden hart en bloedvaten stugger en minder elastisch (kan zichzelf niet meer zo
goed leegmaken -> stolsels)
Gevolgen:
- Hypertensie
- Linker-ventrikelhypertrofie (wordt dikker)
- Afname maximale inspanningsvermogen
- Geleidingsstoornissen
Longen en ademhaling
Veranderingen:
- Verkalking ribben minder veerkrachtig
- Verzwakking respiratoire spieren minder vitale capaciteit
- Alveolaire wanden verdwijnen minder oppervlakte
- Vermindering aantal longcapillairen minder ventilatie
- Minder trilharen + minder slijmvorming
- Veranderde houding
Gevolgen:
Minder zware lichamelijk inspanning + meer kans op longziekten
Spijsverteringskanaal
Veranderingen:
- Verminderde motiliteit van maagdarmkanaal
Tragere maaglediging (de maagspier trekt te weinig of te onregelmatig samen, voedsel
blijft langer dan normaal in de maag, doordat de maag niet regelmatig geleegd wordt).
Tragere darmpassage
- Atrofie maagslijmvlies
- Vermindering aantal darmvlokken (vergroten resorptieoppervlakte van de darmen;
resorptie en verteringsproducten verloopt via de darmvlokken minder makkelijke
opname)
- Verminderde bloedtoevoer lever en darmen
Gevolgen:
Verminderde aanmaak intrinsic factor, verminderde opnamen in de darm, veranderde reactie
op medicatie, obstipatie.
Nieren en blaas
Veranderingen:
- Nieratrofie
- Verminderde bloedtoevoer nieren
- Prostaathypertrofie
- Gestoorde blaasmotoriek
- Kleinere blaasinhoud
Gevolgen:
Verminderde filtratie, veranderde reactie op medicijnen, urineretentie, UWI, incontinentie
, Bewegingsapparaat
Veranderingen:
- Afname botdichtheid Osteoporose
- Spieratrofie dunne ledermaten
- Degeneratie kraakbeen artrose
Gevolgen:
Trager, minder soepel, krachtverlies, verstoring balans vallen
Zintuigen
- Kwaliteit van zien, horen, proeven, ruiken en tasten wordt verminderd, door de
afname/atrofie van zintuigcellen.
- Reuk- en smaakverlies, door afname van het aantal receptoren in de smaakpapillen.
Reukverlies houdt verband met het verlies van celvernieuwing van zowel het
slijmvlies van de neus als degeneratie van de neuronen die zich in de bulbus
olfactorius bevinden (vangen informatie van de reuk)
- Verminderde speekselproductie (celdegeneratie) droge mond
- Chronische verstopping van de neus en bijholten onvermogen om te ruiken
kraakbeen in de neus verliest kracht neusdoorgang vernauwt
- Vetafzetting in de corneawand (hoornvlies) ooglens wordt stugger en minder helder
Entropion= ooglid neigt bij het sluiten van de ogen naar binnen te rollen
Ectropion= ooglidrand is naar buiten gedraaid en staat van de oogbol af.
Huid
- Melanocyten (pigmentvlekken) zijn egaal verdeelt, maar bij ouderen gaan ze meer in
groepjes zitten
- Dunne huid
- Bleke huid
Gevolgen op andere gebieden
- Psychisch (somberheid)
- Functioneel (wat kan je en wat kan je niet)
- Sociaal (mensen gaan eerder dood van de mensen om je heen)
- Slaap (mindere droomslaap, mindere slaapuren)
Bio-psycho-sociaal model:
Een samenspel van lichaam/erfelijkheid, persoonlijke eigenschappen en wat iemand
meemaakt/waar opgroeit.
Les 2
2. Osteoporose: afname van de botdichtheid, spontane fracturen (wervel (inzakkend; kromme
rug), pols en heup)
Botbalkjes en holtes is normaal bot. Osteoblasten zijn de cellen die het botweefsel opbouwt.
Botontkalking (osteoclasten, de afbraakcellen, in de meerderheid komen), de afbraak wordt
hoger dan de aanmaak van het bot, dus krijg je veel meer gaten (osteoporose)