Een duidelijke en overzichtelijke samenvatting met ook veel visuele beelden zoals foto's en grafieken. Bevat alle leerstof. Deze samenvatting is gebaseerd op de PowerPoint presentatie van Christophe Goidts.
Welvaart = je kan aan veel behoeften doen omdat je middelen niet schaars zijn. De mate
waarin mensen met de beschikbare schaarse middelen in hun behoeften kunnen voorzien.
Welzijn = gevoel van welbevinden, bevrediging van verlangens die geen beslag leggen op
schaarse middelen.
Verschillende goederen:
- Vrije goederen (dingen die je gratis en voor niets krijgt, bv. Lucht, regen,…)
- Economische goederen:
• Zuivere individuele goederen (bv. Een muts die ik koop en dan van mij is)
• Collectieve goederen (bv. Dat is van iedereen, zoals de straat of een
pensioen of de overheid)
• Quasi collectieve goederen (bv. School, tolweg, het is zo belangrijk dat je
ervoor betaald)
Consumptie = aanwending van economische goederen van niet-productieve doelen.
> besteding van inkomen
Productie = scheppen of toevoegen van waarde (nuttigheid) aan economische goederen.
> natuur + arbeid + kapitaal = levert inkomen op
“Ceteris Paribus” = we veronderstellen dat alle andere factoren onveranderd blijven.
Bandwagoneffect = iemand koopt iets en het wordt een trend en dat wil je dit ook.
Snobeffect = vanaf te veel mensen dat product hebben en iedereen loopt ermee rond wil je
het niet meer.
Economische factoren: prijzen, inkomen en
budget
Eerste wet van Gossen:
- Dalend grensnut
- Afnemend nut van een marginaal goed
Complementaire goederen = goederen die bij elkaar horen zoals bv. Een printer en inkt.
Substitueerbare goederen = goederen dat je door elkaar kan vervangen bv. Een bril en
lenzen.
Pigou-effect = als prijzen dalen, stijgt reëel inkomen, stijgt consumptie.
2
, CVL
Prijselasticiteit:
Prijselasticiteit = Hoe hard veranderd de gevraagde hoeveelheid als de prijs wijzigt.
prijs daalt > vraag gaat omhoog
prijs stijgt > vraag gaat omlaag
Inkomenselasticiteit van de vraag =
Wet van Engel = als het inkomen van mensen stijgt gaan ze relatief
3
, CVL
2 PRODUCENTEN
Bepaling van de optimale productiegrootte
= wanneer is winst maximaal?
Winst = Opbrengsten – Kosten (TW = TO – TK)
TO = hoeveelheid producten x prijs
TK = ingezette productiemiddelen x vergoeding
Productiefunctie = x natuur + y arbeid + z kapitaal
Productiviteit = output producten / input productiefactoren
Wet van toe- en afnemende meeropbrengst:
= hoeveel draagt marginale arbeidseenheid bij aan totale productie?
Marginale productie = verandering in productie / verandering in arbeid
Kostenverloop:
Variabele kosten (TVK) vs. constante kosten (TCK, veranderen niet op korte termijn)
- Totale kosten: TK = TCK + TVK
Gemiddeld: GVK & GCK & GTK => resp. TVK/Q & TCK/Q & TK/Q (Q = hoeveelheid)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper delotjes. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,49. Je zit daarna nergens aan vast.