Verantwoordingsrapport
HBO Bachelor Bedrijfskunde
Circulair ondernemen voor UFS
“Vanuit passie ben je altijd op tijd, vanuit urgentie altijd te laat”
Naam: P. Visser
Studentnummer: 4412572
Datum: 15-03-2023
Hogeschool NCOI
HBO Bachelor Bedrijfskunde
Verantwoordingsrapport Afstudeerbegeleider: Alex Klein
,Voorwoord
Voor u ligt het verantwoordingsrapport “Circulair ondernemen voor UFS”. Het onderzoek is uitgevoerd bij
Unica Fire Safety te Hoevelaken. Het rapport is geschreven in het kader van mijn afstudeeropdracht voor de
bachelor studie Bedrijfskunde aan het Nederlands Commercieel Opleidingsinstituut (NCOI). In april 2022
ben ik begonnen met het schrijven van mijn plan van aanpak voor de afstudeeropdracht. Vanaf augustus
2022 tot en met maart 2023 heb ik het onderzoek uitgevoerd en de afstudeeropdracht geschreven.
Mijn naam is Peter Visser, 39 jaar, gehuwd, drie kinderen en woonachtig in Lienden (Gelderland). Sinds
maart 2006 ben ik werkzaam bij Unica, specialisatie Fire Safety (UFS). Ik ben begonnen als CAD-tekenaar
en door middel van diverse opleidingen steeds verder gegroeid binnen de organisatie. Vanaf 2014 tot eind
2021 mocht ik binnen deze businessunit mijn taak vervullen als Projectleider. In deze functie was ik
verantwoordelijk voor het realiseren van brandveiligheidsinstallaties in bestaande- en nieuwbouwprojecten
binnen het gestelde budget en de planning. Vanaf 1 januari 2022 mag ik een nieuwe functie vervullen; die
van Projectmanager. In deze functie richt ik mij veel meer op de gehele afdeling, met taken als; realiseren
van de voorgenomen omzetgroei, leiden van verbetertrajecten en volumeplanning (intern en extern
personeel).
Ik heb besloten om de opleiding HBO–Bedrijfskunde te volgen, zodat ik mijn kennis kan verbreden en mijn
kansen in de organisatie kan vergroten. Ik ben gestart met deze opleiding in maart 2019. In juni 2020 heb ik
de eerste fase afgerond met mijn propedeuse. In mei 2021 heb ik fase twee afgerond en behaald, waarna ik
in mei 2022 fase drie heb afgerond en behaald. Eind juli 2022 heb ik de goedkeuring gekregen op mijn Plan
van Aanpak voor mijn afstudeeropdracht. Alle modules zijn volledig doorlopen, aangezien er geen
vrijstellingen verleend zijn. Deze opdracht is uitgewerkt aan de hand van de handleiding afstudeeropdracht
HBO Bachelor Bedrijfskunde 2021-2022 (NCOI, z.d.-b). De literatuurlijst is opgemaakt aan de hand van de
Nederlandse 6de editie APA-stijl richtlijnen.
Ik wil mijn afstudeerbegeleider Alex Klein graag bedanken voor de geboden hulp en ondersteuning tijdens
het schrijven van de afstudeeropdracht. Alex heeft mij meerdere keren weer op weg geholpen als ik vastliep
op bepaalde onderdelen. Ook wil ik graag mijn leidinggevende Jeroen Lamboo en de commercieel directeur
Jeffrey Hoppenbrouwers bedanken voor hun input en hulp. Als laatste wil ik mijn vrouw en kinderen uit de
grond van mijn hart bedanken voor hun steun en motivatie gedurende mijn opleiding.
Tot slot wil ik u veel plezier wensen bij het lezen van mijn verantwoordingsrapport.
Peter Visser
Lienden, 15-03-22
2
,Samenvatting
Bedrijven kunnen er niet meer omheen; maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) oftewel duurzaam
ondernemen. Ook UFS zal met haar activiteiten moeten bijdragen aan een betere wereld.
Vanuit het vooronderzoek is de aanleiding voor deze opdracht als volgt gedefinieerd: Vanuit de markt komen
er steeds meer vragen van grote opdrachtgevers over de manier, waarop UFS een bijdrage kan leveren aan
circulair bouwen. Gezien de vraag vanuit de markt is dit een zeer actueel onderwerp binnen het huidige
economische bestel. Deze urgente uitdaging vormt voor UFS voldoende aanleiding om een onderzoek uit te
laten voeren naar de haalbaarheid van een circulaire onderneming in 2030. De doelstelling is om een
onderzoek te doen naar het businessmodel en de processen van UFS die aangepast moeten worden, om in
2030 circulair te kunnen ondernemen. Hiervoor is de volgende centrale onderzoeksvraag opgesteld:
Welke veranderingen in het businessmodel en in de processen zijn voor UFS noodzakelijk voor een
succesvolle transformatie naar een circulaire onderneming in 2030?
De uitkomsten van het onderzoek worden gepresenteerd in een advies aan het Management Team van
UFS.
Om antwoord te kunnen geven op de centrale onderzoeksvraag is gebruik gemaakt van literatuuronderzoek
en fieldresearch. In het literatuuronderzoek zijn data verzameld over het onderwerp circulariteit. Na afronding
van het literatuuronderzoek is er fieldresearch uitgevoerd. Er zijn data verzameld door gebruik te maken van
kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Gebaseerd op het theoretisch kader is er voor het kwantitatieve
onderzoek een enquête afgenomen. Na het afnemen van de enquêtes, het analyseren van de resultaten, het
schrijven van de conclusie en het uitwerken van het beste oplossingsalternatief, is er een
robuustheidscontrole uitgevoerd. Dit is gedaan met een kwalitatief onderzoek aan de hand van interviews,
die zijn afgenomen bij de manager projecten en commercieel directeur.
Vanuit het literatuuronderzoek komen een aantal zaken duidelijk naar voren. Circulariteit is noodzakelijk en
urgent in verband met de sterke afhankelijkheid van de invoer van grondstoffen. Er is een groot verschil
tussen het huidige lineaire, en het gewenste circulaire gebruik van grondstoffen. Bij circulariteit wordt het
grondstofgebruik geminimaliseerd en het hergebruik van producten en onderdelen gemaximaliseerd. De
grondstoffen worden zo hoogwaardig mogelijk hergebruikt. Om dit te kunnen realiseren moet er in de
gewenste situatie gebruik worden gemaakt van een circulair businessmodel. Hierbij ligt de nadruk op
diensten in plaats van producten, aangezien onderhoud belangrijker wordt om de levensduur te verlengen.
De modellen in de literatuur beschrijven dat het begint met de missie, visie, doelen en strategie. Deze
missie, visie, doelen en strategie moeten vervolgens omgezet worden in een circulair businessmodel. Om dit
circulaire businessmodel vervolgens concreet te maken moet een bedrijf zich richten op de processen en
processtructuur. De rode draad in het literatuuronderzoek is het, in de gewenste situatie, dusdanig inrichten
van het businessmodel en de processen, dat hergebruik van producten en onderdelen en het hoogwaardig
hergebruik van grondstoffen mogelijk is.
Uit de resultaten van de enquête blijkt dat er weinig weerstand te verwachten is bij de medewerkers van
UFS. Een grote meerderheid vindt het belangrijk dat UFS actief gaat participeren in de circulaire economie,
en wil zelf een actieve bijdrage leveren aan circulariteit. Wel wordt er een visie over circulariteit vanuit het MT
van UFS verwacht.
Op basis van de literatuur en het praktijkonderzoek is de volgende conclusie getrokken:
Om een succesvolle transformatie naar een circulaire onderneming in 2030 te kunnen maken moeten het
businessmodel en de processen zo ingericht worden, dat hergebruik van producten en onderdelen en het
hoogwaardig hergebruik van grondstoffen mogelijk is. Hierbij ligt de nadruk op diensten in plaats van
producten, aangezien onderhoud belangrijker wordt om de levensduur te verlengen. Voor een succesvolle
transformatie moet UFS overstappen van het huidige lineaire- naar een circulair businessmodel en de
processen daarop aanpassen.
Bij de prioritering en fasering worden het verkoopproces, inkoopproces en het ontwerpproces uitgelicht,
omdat dit de belangrijkste processen zijn die in het onderzoek naar voren komen. Om de transformatie naar
een circulaire onderneming te kunnen maken komen in het onderzoek twee belangrijke onderdelen uit het
businessmodel naar voren. Dit is de bouwsteen “revenue streams” ofwel het verdienmodel en de bouwsteen
“key partners” ofwel de toeleveringsketen.
UFS kan een goede businesscase als verdienmodel ontwikkelen door de “total cost of ownership (TCO)”
voor elke sprinklerinstallatie inzichtelijk te maken en dit te communiceren met de opdrachtgevers. Vanuit het
onderzoek blijkt verder, dat de samenwerking en de afhankelijkheid van de gehele keten van wezenlijk
belang is.
Op basis van de onderzoeksresultaten van het literatuuronderzoek, praktijkonderzoek en de opgestelde
conclusies zijn de verschillende oplossingsalternatieven bepaald. De verschillende oplossingsalternatieven
3
,zijn met behulp van het FOETSJE-model tegen elkaar afgewogen. Hieruit is het beste oplossingsalternatief
naar voren gekomen, dat vervolgens verder is uitgewerkt aan de hand van de zeven aspecten van het
FOETSJE-model.
Het advies aan het management van UFS is om strategie 1 als eerste op te pakken. Het betreft de strategie:
Ontwikkelen van een goede businesscase, door de TCO van elke sprinklerinstallatie inzichtelijk te maken.
In principe kunnen de strategische opties allemaal tegelijkertijd opgepakt worden, maar aangezien UFS niet
de middelen zoals tijd, geld en mankracht heeft om de strategieën tegelijk uit te voeren is het nodig om één
optie te kiezen. Om in 2030 een succesvolle transformatie naar een circulaire onderneming te kunnen
maken verdient het aanbeveling om de strategische opties als volgt op te pakken:
Strategie 1: Ontwikkelen van een goede businesscase, door de TCO van elke sprinklerinstallatie
inzichtelijk te maken;
Strategie 2: In het businessmodel de ketensamenwerking naar een hoger plan tillen door het aangaan
van samenwerkingsverbanden met geschikte partners;
Strategie 3: Zorgen voor meer begrip van niet-financiële thema’s en het creëren van urgentie in de markt;
Strategie 4: Omslag maken in het businessmodel van de verkoop van producten naar de verkoop van
diensten en de processen daarop aanpassen.
De oplossingsalternatieven en de voorgestelde volgorde daarvan zijn door middel van een
robuustheidscontrole aan de hand van een interview voorgelegd bij de manager projecten en de
commercieel directeur. Hiermee is gemeten, in welke mate de uitkomsten van het onderzoek overeenkomen
met de verwachtingen van het management van UFS. De robuustheidscontrole bevestigt de uitkomsten van
het onderzoek.
Het uiteindelijke resultaat is een advies voor het MT van UFS, waarmee de volgende stappen gezet kunnen
worden op weg naar een circulaire onderneming.
4
,Inhoud
Hoofdstuk 1 Inleiding ........................................................................................................ 7
Paragraaf 1.1 Bedrijf (organisatie) ................................................................................................................. 7
Paragraaf 1.2 Aanleiding ............................................................................................................................... 7
Paragraaf 1.3 Kern ........................................................................................................................................ 8
Paragraaf 1.4 Huidige situatie ....................................................................................................................... 8
Paragraaf 1.5 Stakeholders ........................................................................................................................... 9
Paragraaf 1.6 Leeswijzer ............................................................................................................................... 9
Hoofdstuk 2 Vraagstuk .................................................................................................... 10
Paragraaf 2.1 Organisatiedoelstelling ......................................................................................................... 10
Paragraaf 2.2 Onderzoeksdoelstelling ........................................................................................................ 10
Paragraaf 2.3 Centrale onderzoeksvraag .................................................................................................... 10
Paragraaf 2.4 Deelvragen............................................................................................................................ 10
Hoofdstuk 3 Theoretisch kader ...................................................................................... 11
Paragraaf 3.1 Deelvraag 1: ......................................................................................................................... 11
Paragraaf 3.2 Deelvraag 2: ......................................................................................................................... 13
Paragraaf 3.3 Deelvraag 3: ......................................................................................................................... 16
Hoofdstuk 4 Onderzoeksontwerp ................................................................................... 19
Paragraaf 4.1 Soort onderzoek ................................................................................................................... 19
Paragraaf 4.2 Dataverzamelingsmethode ................................................................................................... 19
Paragraaf 4.3 Datakenmerken .................................................................................................................... 19
Paragraaf 4.4 Onderzoeksverloop ............................................................................................................... 20
Paragraaf 4.5 Data-analyse ......................................................................................................................... 20
Hoofdstuk 5 Resultaten ................................................................................................... 21
Paragraaf 5.1 Resultaten enquête deelvraag 1: .......................................................................................... 21
Paragraaf 5.2 Resultaten enquête deelvraag 2: .......................................................................................... 22
Paragraaf 5.3 Resultaten enquête deelvraag 3: .......................................................................................... 23
Hoofdstuk 6 Conclusie .................................................................................................... 25
Paragraaf 6.1 Conclusie theoretische deelvraag 1: .................................................................................... 25
Paragraaf 6.2 Conclusie theoretische deelvraag 2: .................................................................................... 25
Paragraaf 6.3 Conclusie theoretische deelvraag 3: .................................................................................... 26
Paragraaf 6.4 Conclusie empirische deelvraag 1: ....................................................................................... 26
Paragraaf 6.5 Conclusie empirische deelvraag 2: ....................................................................................... 27
Paragraaf 6.6 Conclusie empirische deelvraag 3: ....................................................................................... 27
Paragraaf 6.7 Conclusie op centrale onderzoeksvraag .............................................................................. 28
Hoofdstuk 7 Oplossingsalternatieven............................................................................ 29
Paragraaf 7.1 Mogelijke oplossingsalternatieven ........................................................................................ 29
5
, Paragraaf 7.2 Uitwerking beste oplossingsalternatief ................................................................................. 30
Paragraaf 7.2.1 Financieel....................................................................................................................... 30
Paragraaf 7.2.2 Organisatorisch .............................................................................................................. 30
Paragraaf 7.2.3 Economisch ................................................................................................................... 31
Paragraaf 7.2.4 Technologisch ................................................................................................................ 31
Paragraaf 7.2.5 Sociaal ........................................................................................................................... 31
Paragraaf 7.2.6 Juridisch ......................................................................................................................... 31
Paragraaf 7.2.7 Ethisch ........................................................................................................................... 31
Paragraaf 7.3 Aanbevelingen ...................................................................................................................... 31
Paragraaf 7.3.1 Implementatieplan ......................................................................................................... 31
Paragraaf 7.3.2 Tijdsframe implementatieplan ........................................................................................ 32
Paragraaf 7.3.3 Procesmatige beschrijving implementatieplan .............................................................. 32
Paragraaf 7.3.4 Risico’s implementatieplan ............................................................................................ 32
Hoofdstuk 8 Robuustheidscontrole ............................................................................... 33
Paragraaf 8.1 Uitvoering interviews ............................................................................................................. 33
Paragraaf 8.2 Analyse interviews ................................................................................................................ 33
Paragraaf 8.2.1 Het onderwerp circulariteit in het algemeen voor UFS .................................................. 33
Paragraaf 8.2.2 Beste oplossingsalternatief ............................................................................................ 34
Paragraaf 8.2.3 Overige oplossingsalternatieven en voorgestelde volgorde .......................................... 34
Paragraaf 8.2.4 Verwachtingen management ......................................................................................... 34
Paragraaf 8.3 Conclusie robuustheidscontrole ........................................................................................... 34
Hoofdstuk 9 Reflectie ...................................................................................................... 35
Literatuurlijst .................................................................................................................... 38
Bijlage 1 Organogram UFS ............................................................................................. 42
Bijlage 2 Logboek en akkoord opdrachtgever .............................................................. 43
Bijlage 3 Circulariteitsstrategieën .................................................................................. 47
Bijlage 4 Enquête Circulair ondernemen voor UFS ...................................................... 51
Bijlage 5 Huidig businessmodel canvas UFS ................................................................ 88
Bijlage 6 Gewenst Circulair Businessmodel canvas UFS ............................................ 89
Bijlage 7 Interview vragen en transcripties interviews ................................................. 90
Bijlage 8 Goedgekeurd Plan van Aanpak inclusief beoordelingsformulier ................ 99
6
,Hoofdstuk 1 Inleiding
Paragraaf 1.1 Bedrijf (organisatie)
Unica Fire Safety (UFS) is een businessunit die onderdeel is van de Unica Groep.
Unica groep: De Unica Groep biedt als allround technisch dienstverlener een passend antwoord op
technische vraagstukken op het gebied van energie, verduurzaming van gebouwen, ICT en
brandbeveiliging. Technologische ontwikkelingen worden samen met klanten omgezet in oplossingen voor
huidige én toekomstige uitdagingen. Hierdoor verwacht Unica het portfolio van de aangesloten bedrijven
verder te versterken en zo meer toegevoegde waarde te kunnen creëren voor zijn opdrachtgevers. Er wordt
getracht om constant ontwikkelingen en vernieuwingen in de markt te signaleren en invulling te geven aan
potentiële innovaties. De totale Unica Groep telt circa 3500 medewerkers. Hiervan zijn 400 medewerkers in
dienst bij de businessunit UFS. De omzet van de totale Unica Groep bedraagt circa 750 miljoen per jaar,
waaraan UFS als totale businessunit circa 90 miljoen bijdraagt.
Unica Fire Safety: UFS is binnen de Unica Groep gespecialiseerd in integrale brandveiligheid. Klanten
worden ondersteund bij het brandveilig maken en houden van hun pand. Door een totaalpakket aan
brandbeveiligingsoplossingen aan te bieden kan er voor vrijwel ieder gebouw een passende oplossing
gevonden worden. UFS is opgedeeld in meerdere afdelingen, zoals te zien is in bijlage 1, organogram UFS.
In bijlage 1 worden ook de missie, visie en strategie van UFS benoemd. De opdrachtgever is de manager
van de projectenafdeling van UFS; de heer Lamboo. Voor deze afstudeeropdracht wordt dan ook gekeken
vanuit de afdeling projecten, waarvan ik zelf onderdeel uitmaak als projectmanager.
Paragraaf 1.2 Aanleiding
Vanuit het vooronderzoek is de aanleiding voor deze opdracht als volgt gedefinieerd: Ondernemers en
bedrijven kunnen er niet meer omheen; maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) oftewel duurzaam
ondernemen. Of men het nu ‘duurzaam ondernemen’ of ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ noemt,
het uitgangspunt is hetzelfde: UFS moet met haar activiteiten bijdragen aan een betere wereld. Om de
wereld te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering is het Parijs-akkoord of klimaatakkoord
opgesteld, die door bijna alle landen van de wereld is ondertekend. In dit akkoord zijn afspraken opgenomen
over duurzame ontwikkelingen: de Sustainable Development Goals (SDG’s). De SDG’s zijn zeventien
doelstellingen, als wereldwijd kompas, om van de wereld een betere plek te maken (Kwakman, 2020). Het
programma circulaire economie richt zich op de ontwikkeling naar een 100% circulaire economie, te
realiseren vóór 2050. De ambitie van het kabinet is om, samen met maatschappelijke partners, in 2030 een
tussendoelstelling te realiseren van 50% minder gebruik van primaire grondstoffen (Ministerie van
Infrastructuur en Waterstaat, 2022).
Definitie circulariteit: Het Groene Brein (2022a) geeft als definitie: “Een circulaire economie is een
economisch systeem van gesloten kringlopen waarin grondstoffen, onderdelen en producten hun waarde zo
min mogelijk verliezen, hernieuwbare energiebronnen worden gebruikt en systeemdenken centraal staat”.
Vanuit de markt komen er steeds meer vragen van grote opdrachtgevers over de manier, waarop UFS een
bijdrage kan leveren aan circulair bouwen. Gezien de vraag vanuit de markt is dit een zeer actueel
onderwerp binnen het huidige economische bestel. Voor de opdrachtgever is het interessant om inzicht te
krijgen welke eerste stappen UFS moet zetten om een bijdrage te kunnen leveren aan circulair bouwen.
In de praktijk ziet UFS de noodzaak om te streven naar een circulaire onderneming. Deze noodzaak blijkt uit
de volgende ontwikkelingen:
1) Er is een explosieve vraag naar grondstoffen ontstaan: Op termijn dreigt er grondstofuitputting en een
toenemende grondstoffenvraag vergroot de milieu-, klimaat- en andere duurzaamheidsproblemen.
2) UFS ziet steeds meer afhankelijkheid van andere landen ontstaan: Nederland haalt 68 procent van zijn
grondstoffen uit het buitenland (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, 2022). De beperkte
beschikbaarheid van grondstoffen heeft effect op grondstoffenprijzen en de leveringszekerheid van
materialen. UFS heeft momenteel bij nagenoeg alle projecten last van leveringsproblemen en stijgende
materiaalprijzen door deze afhankelijkheid van andere landen. Dit heeft gevolgen voor de stabiliteit van
UFS.
3) Er wordt steeds meer gekeken naar de gevolgen voor het klimaat (uitstoot CO2): Het winnen en
verbruiken van grondstoffen heeft een negatieve invloed op het milieu, op het energieverbruik en op de
uitstoot van CO2.
Naar aanleiding van bovenstaande ontwikkelingen is het efficiënter omgaan met grondstoffen en de
substitutie naar duurzaam geproduceerde, hernieuwbare en algemeen beschikbare grondstoffen voor UFS
noodzakelijk. Deze urgente uitdaging vormde voor UFS voldoende aanleiding om een onderzoek uit te laten
voeren naar de haalbaarheid van een circulaire onderneming in 2030. Een transitie zou voor UFS mooie
commerciële kansen opleveren en tegelijk zorgt dit voor een lagere afhankelijkheid van de import van
schaarse grondstoffen en draagt dit bij aan een schoner milieu.
7
, Paragraaf 1.3 Kern
Jaarlijks worden er voor UFS duizenden tonnen staal geproduceerd om buizen te kunnen maken, waarmee
sprinklerinstallaties geïnstalleerd worden. Deze duizenden tonnen staal worden aan het einde van de
levensduur van een gebouw of sprinklerinstallatie, laagwaardig gerecycled en de restanten worden
weggegooid. Het doel van circulair ondernemen voor UFS is om de onderdelen niet laagwaardig te recyclen
maar, na controle en eventueel bewerking, opnieuw hoogwaardig in te zetten voor nieuwe installaties.
Om dit te bewerkstelligen moeten de ontwerpen worden gericht op een optimale levensduur van een
sprinklerinstallatie. Dit betekent een ingrijpende verandering in de huidige wijze van produceren en verkopen
van een sprinklerinstallatie. Enerzijds zal ernaar gekeken moeten worden wanneer en in welke mate een
product circulair is; anderzijds zullen er criteria vastgesteld moeten worden, waarmee inzichtelijk wordt
gemaakt of, en hoe een proces leidt tot een circulair eindresultaat. Gezien de eerdergenoemde
ontwikkelingen in de huidige economie, levert een transitie naar circulair ondernemen voor UFS diverse
kansen op.
Om een goed beeld te kunnen vormen moeten meerdere aspecten in kaart worden gebracht, zodat er een
totale circulaire benadering ontstaat. Om tot deze totale circulaire benadering te komen is er een
brainstormsessie gehouden met een expert op het gebied van circulariteit en het management van UFS. In
deze brainstormsessie zijn meerdere gebieden benoemd, die in kaart gebracht moeten worden om tot deze
totale circulaire benadering te komen. Na afloop van deze sessie heeft het management besloten om stap
voor stap naar het einddoel toe te werken. Als eerste stap moet er onderzoek gedaan worden naar welke
veranderingen er in het businessmodel en in de processen noodzakelijk zijn om succesvol te kunnen
transformeren naar een circulaire onderneming in 2030.
Paragraaf 1.4 Huidige situatie
Hieronder volgt een feitelijke beschrijving van de huidige situatie, aan de hand van een uitwerking van de 7
W-vragen die opgenomen zijn bij de downloads op e-connect onder de module planmatig werken en
organiseren (NCOI, z.d.-a):
Er zijn verschillende belanghebbenden bij het vraagstuk over circulair ondernemen, dit zijn: het
management, de opdrachtgevers en de overige vestigingen van UFS. Op dit moment zijn er geen
voorbeelden van onderzoeken op het gebied van brandbeveiligingsinstallaties, waarmee dit vraagstuk
beantwoord kan worden. Om informatie te verkrijgen over hoe UFS vorm moet geven aan de transitie naar
circulair ondernemen zijn onder het personeel enquêtes afgenomen en interviews gehouden met de
manager projecten en de commercieel directeur.
De manager projecten, de commercieel directeur, de medewerkers, de leveranciers en de inspectiebureaus
krijgen met de genoemde transitie te maken. De manager projecten van UFS is uiteindelijk verantwoordelijk
voor dit proces.
Omdat er eerst gedegen onderzoek gedaan moet worden naar dit geheel nieuwe vraagstuk zijn er op dit
moment nog geen stappen gezet om dit vraagstuk op te lossen. In de praktijk ontstaat er vanuit de markt
steeds meer vraag naar duurzame en circulaire oplossingen. De externe ontwikkelingen, waarbij in de
huidige economie de vraag naar duurzaamheid aanzienlijk toeneemt, vormen de oorzaak van dit vraagstuk.
Vanwege deze toenemende en actuele vraag is het voor UFS van belang om verder onderzoek te doen naar
dit onderwerp. Vanuit de manager projecten is de vraag gekomen om de transitie naar circulair ondernemen
te analyseren, aangezien dit van groot belang wordt in de nabije toekomst. Circulariteit speelt binnen de hele
Nederlandse economie en dus ook binnen de installatiebranche. Dit thema is erg actueel en per week groeit
het aantal vragen van opdrachtgevers met betrekking tot dit onderwerp.
Omdat UFS in zal moeten spelen op de vraag vanuit de markt, is het van belang dat er voor dit vraagstuk
een oplossing wordt gevonden. Daarnaast is het van belang dat, wanneer er ook daadwerkelijk vanuit de
wet- en regelgeving eisen gesteld worden met betrekking tot circulariteit van installaties, UFS hierop
voorbereid is. Dit zal een economisch voordeel geven ten opzichte van de concurrenten.
Om een juiste diagnose te kunnen stellen, is er gekeken naar het onderwerp circulariteit in de bouw.
Conform het eerdergenoemde plan van aanpak is in eerste instantie deskresearch gedaan. Vervolgens is er
een enquête afgenomen onder de medewerkers van UFS en is er een robuustheidscontrole uitgevoerd met
behulp van interviews. De resultaten uit dit onderzoek zijn geanalyseerd, waarna er conclusies getrokken
zijn. Tot slot zijn er aanbevelingen gedaan aan het management van UFS.
De kosten die betrekking hebben op de analyse, zijn personeelsuren met de bijbehorende kosten voor het
uitvoeren van deskresearch en interviews.
8