HC erfrecht II.
HC 1 (1 feb): inleiding en overgangsrecht.
Asser Perrick of handboek erfrecht als leidraad nemen.
Impact overgangsrecht is kleiner geworden. Veel boedels van onder het oude recht zijn al
afgewikkeld. Waar speelt het nog wel?
- Testamenten van voor 2003, dus onder oud erfrecht gemaakt, maar overleden onder
nieuw erfrecht. Voornamelijk de uitleg wat er is bedoelt door de erflater, art. 4:46 BW.
- In de regel niet veel uitlegzaken, want de notaris stelt het testament op en
schrijft over het algemeen geen gekke dingen.
- In Duitsland veel meer van deze zaken, want daar mag je onderhands
testeren. Zelfs zonder getuigen, in Engeland met.
- Rechter vroeger terughoudend in de uitleg, tegenwoordig kijkt hij veel meer naar het
hele dossier.
- HR Uiterste wilsbeschikking (11 oktober 2013) -> mevr. ongehuwd benoemd haar
broer tot enig erfgenaam. Door getuigenverklaringen bekend dat het doel van het
enig erfgenaamschap was dat haar ouders niet zouden erven. Werd uitgelegd als dat
de mevr. geen andere optie had om haar ouders impliciet te onterven maar nu wel
dus haar nieuwe echtgenoot kon daarom erven.
Casus: A is overleden en heeft in zijn testament kind B en C benoemd. Kind B is er nog
maar kind C is overleden. C heeft kinderen X en Y.
- Art. 4:48 BW -> beschikking geen gevolg dan vindt aanwas plaats bij degene die er
wel is. Het deel van C wast dus aan bij B.
- Plaatsvervulling hoort bij het versterferfrecht. Dus i.c. niet van toepassing want er is
een testament. In het testament staat niet dat de regels van plaatsvervulling van
overeenkomstige toepassing is. Dit is geen plaatsvervulling, maar subsidiaire
erfstelling. Staat dit in het testament dan is art. 4:48 BW n.v.t.
Casus: stel C leeft wel gewoon. Als A overlijdt erven B en C. Dat A overlijdt vindt C niet fijn
want hij is bezig met overhevelen van vermogen. Had A hem maar overgeslagen en het
gegeven aan zijn kinderen. Want nu betalen ze 2x belasting, erven en schenken. Testament
in 1990 gemaakt waarin de regels van plaatsvervulling van overeenkomstige toepassing zijn
verklaard.
- Niet verwerping adviseren, want testament is in 1990 gemaakt.
- In oude art. 4:12 BW alleen plaatsvervulling voor personen die waren vooroverleden.
Dus verwerping maakt niet dat er plaatsvervulling optreedt i.c.
- Indien C vooroverlijdt dan benoem ik X en Y, zegt de plaatsvervulling. Dit is niet het
geval, dus bij verwerping treedt aanwas op.
Art. 4:46 BW is ook een overgangsrechtelijk instrument. Nieuwe wet moet niet maken dat de
uiterste wil veranderd. Testament voor ogen gehad zoals dat toen ter tijd was opgesteld.
Art. 68a Overgangswet = hoofdregel is onmiddellijke werking van het nieuwe recht. Nieuwe
erfrecht is dus eigenlijk van toepassing. Maar art. 4:46 BW, uitleggen naar de
omstandigheden waaronder het testament is gemaakt. Een omstandigheid is dat het
testament is gemaakt onder het oude erfrecht. Op de regel van onmiddellijke werking zijn
uitzonderingen:
, 1. Algemene overgangsrecht.
2. Bijzonder overgangsrecht -> art. 125 e.v. Overgangswet.
3. Art. 4:46 BW.
Art. 69 Overgangswet = eerbiedigende werking.
Art. 79, 80, 81 jo. 127 Overgangswet = geldigheid, vernietigbaarheid en nietigheid.
- VB: verboden beschikkingen. Bijv. art. 4:59 BW, beroepsbeoefenaren benoemen
mag, maar zijn in bepaalde gevallen vernietigbaar (bijv. niet als een legaat is voor
een geleverde dienst). Onder oud recht waren die nietig.
- Adagium (bij deze artikelen) = alles wat geldig was blijft geldig, en voor het overige
geldt het nieuwe recht.
- OBV is een voorbeeld van iets wat niet meer kan nu, maar wel geldig blijft als die is
gemaakt onder het oude recht. A getrouwd met B en kinderen C en D. A zei ik
benoem jullie niet alleen als erfgenaam, is ga ook de nalatenschap verdelen. Alle
goederen aan B, C en D krijgen erfdeel in de vorm van een geldbedrag (horizontale
OBV). Voor 2003:
- Hadden legitimarissen namelijk recht om erfgenaam te zijn. Was dan
deelgenoot. Art. 3:170 jo. 3:182 jo. 2:189 BW. Beheer van de nalatenschap
komt toe aan de gezamenlijke deelgenoten. Art. 3:182 BW = alle deelgenoten
moeten meewerken aan de verdeling.
- Hadden ook recht op goederen van de nalatenschap in natura en vrij en
onbezwaard.
- OBV was de enige uiterste wilsbeschikking waarmee je het recht van legitimarissen
op goederen van de nalatenschap uit kon sluiten (HR Meerzicht). Art. 4:1167 Oud
BW = kon het recht om zeep helpen.
- ‘Langstlevende in de spulletjes kon blijven’. Hiermee wordt de LL dus
beschermd/verzorgd achtergelaten.
- Kinderen konden hun aanspraak omzetten in een geldaanspraak.
- Kregen deze niet hun geld dan moest de LL nog het huis uit om deze te
verkopen. C en D kregen dan wel pas hun geld als B er niet meer was. In
principe was dit in strijd met hun legitieme portie. Maar in HR De
Visser/Harms (1945) werd gezegd dat de verzorging van de LL voor ging op
de aanspraken van legitimarissen. Als A voldeed aan een dringende morele
verplichting om B verzorgd achter te laten dan voldeed A daarmee aan een
verplichting/schuld die hij had jegens B en die schuld soepeerde eigenlijk die
nalatenschap op. C en D moesten dan maar blij zijn dat ze überhaupt nog wat
kregen. Die niet-opeisbaarheid moeten zij dulden omdat A daarmee voldoet
aan een dringende morele verplichting om B verzorgd achter te laten. Als A
vele miljoenen had en B ook verzorgd kon achterblijven wanneer C en D
werden uitgekeerd, dan geen verzorgingsbehoefte en moeten ze worden
uitgekeerd.
- OBV -> B kan alles opmaken.
- Gesloten stelsel van uiterste wilsbeschikking -> art. 4:42 BW. OBV past hier
niet in, sanctie i.b. nietigheid.
- OBV i.b. nietig o.g.v. art. 68 Overgangsrecht, maar geëerbiedigd o.g.v. art.
69a BW.
- Van rechtswege = verdeling van de OBV werkt van rechtswege. Huis van A is
dan zonder dat daar levering of toedeling voor nodig is van B.
, - Dit is hetzelfde als bij de wettelijke verdeling.
Executeur kan niet na overlijden worden benoemd, moet bij uiterste wilsbeschikking. Art.
4:97 BW, mag niet bij codicil.
Wat is de nieuwe OBV?
- Art. 4:82 BW -> hiermee kun je legitiemes niet-opeisbaar maken. OBV zette je
vroeger in om legitimarissen zo veel mogelijk op afstand te houden, dit kan nu met dit
artikel.
Sleutelen aan wettelijke verdeling -> WORST + 1.
Waarom wettelijke verdeling uitgesloten en toch in testament een soortgelijke situatie
gecreëerd?
- Termijn van ongedaanmaking, art. 4:18 BW.
HC 2 (8 feb): bijzondere aspecten legitieme.
HR 24 juni 2016 -> ging over een nalatenschap die opengevallen was onder oud erfrecht. C
en D zien dat B aan het schenken is aan haar eigen kind E. C en D leggen conservatoir
beslag dat de geldsom ooit betaald wordt. 2 vraagstukken:
1. Kun je conservatoir beslag leggen op niet-opeisbare vorderingen? HR zei ja.
a. Dus kan technisch ook voor de andere settings. Probleem zit in de afweging
die gemaakt moet worden. Belangen afwegen. Belang van de LL zal altijd
prevaleren, door het nieuwe erfrecht. Technisch kan het, maar de sfeer is dus
anders.
2. Blijft dat beslag kleven? Als dit zo zou zijn, dan is B beperkt in het doen en laten.
Past het in de sfeer van de wettelijke verdeling om conservatoir beslag te leggen?
Adagium = ongestoord voortleven, volledige beschikkingsmacht zonder zekerheid voor de
kinderen (enige bescherming voor de kinderen bij de wettelijke verdeling zijn de wilsrechten
(kun je uitsluiten). En curatele en faillissement).
- Wat is ongestoord voortleven? Wat als je 25 miljoen hebt? Volgens Schols zou de
wetgever bedoeld hebben volledige beschikkingsmacht zonder zekerheid voor de
kinderen.
LL volledige beschikkingsmacht van de nalatenschap.
Noot Perrick -> HR 24 juni 2016 ook toepassen op wettelijke verdeling en niet opeisbare
legitieme.
Hof Den haag 19 december 2019 (ECLI:NL:GHDHA:2019:3380) = we moeten kijken naar
het testament.
- Casus: LL deed gekke dingen.
- “Voor het hof staat derhalve voorop dat het testament van erflaatster de vader het
recht geeft om in beginsel vrij te beschikken over de nalatenschap om, in
overeenstemming met het door erflaatster beoogde doel van het testament,
ongestoord te kunnen voortleven na het overlijden van erflaatster. Naar het oordeel
van het hof vindt deze testamentaire bevoegdheid van de langstlevende echtgenoot
om vrij te kunnen beschikken over de nalatenschap slechts zijn begrenzing daar
waar de vader misbruik van bevoegdheid maakt, dat wil zeggen de vader over de
, nalatenschap beschikt met geen ander doel dan (een van) de kinderen in (zijn
respectievelijk) hun verhaalsmogelijkheden te benadelen. Het hof acht daarbij een
grote terughoudendheid op zijn plaats teneinde zoveel mogelijk te voorkomen dat het
door erflaatster met het testament beoogde doel – het ongestoord voortleven van de
langstlevende echtgenoot – door rechterlijke inmenging niet kan worden
verwezenlijkt.”
- De wil van de erflater tot ongestoord leven van de LL kan maar hoeft niet
expliciet in het testament te staan.
- Wat is misbruik van bevoegdheid? = handelen met geen enkel ander doel
dan de kinderen in de verhaalsmogelijkheden te benadelen. Hoge lat.
- Quasi-wettelijke verdeling i.c., speelt ook bij de ‘echte’ wettelijke verdeling.
Ook een LL mag niet paulianeus handelen. Paulianeus handelen = onverplicht handelen. Dit
zou wat Schols betreft de route zijn om de schenkende LL te pakken.
- Zie er al uitspraken over, slaagt nog niet altijd.
- Weet pas op moment van overlijden van de LL of je benadeelt bent als schuldeiser of
niet.
Rechtbank Limburg 22 februari 2022 (ECLI:NL:RBLIM:2022:1352)
- Casus: LL verschuift tonnen naar anderen dan die vorderingen op haar hebben.
- Basis = het is de wetgever geweest die deze positie heeft gewild voor de LL (en de
kinderen).
- “4.24. Het belang van [gedaagde] het verhaal voor haar vordering uit hoofde van de
verdeling van de nalatenschap zeker te stellen moet aldus het zwaarst te wegen, ook
indien deze vorderingen bij leven van [eiseres sub 2] nog niet opeisbaar zijn. Het
belang van [eiseres sub 2] vrij over het beslagen onroerend goed te kunnen
beschikken weegt daar niet tegen op, omdat voldoende aannemelijk is dat [eiseres
sub 2] over middelen beschikt om gedurende haar resterende levensjaren in haar
behoeften te voorzien.
- De voorzieningenrechter laat bovendien meewegen dat [gedaagde] gemotiveerd
heeft aangevoerd dat [eiseres sub 2] , al dan niet samen met [eiseres sub 1] , reeds
bij leven van [erflater] door verschillende schenkingen aan haar eigen kinderen over
het vermogen van [erflater] heeft beschikt, alsof het haar eigen vermogen was, en
dat zonder het beslag verhaal voor haar, [gedaagde] , vordering gezien deze
vrijgevigheid gevaar loopt.”
- Oordeel -> die belangenafweging gemaakt te hebben valt dat in het voordeel uit van
de LL. Het is voldoende aannemelijk dat de LL gedurende haar leven in haar
behoeften kan voorzien -> Schols vindt dit onjuist. Dit is niet het criterium bij het
nieuwe recht. Moet ongestoord voorleven hanteren.
Suriname -> bepaling dat de kantonrechter kan bepalen dat de vorderingen toch opeisbaar
zijn wanneer het vermogen van de LL voldoende is. Bepaling heeft het niet gehaald.
Vorderingen die potentieel opeisbaar zijn -> uitlegkwestie. Dan ander verhaal dan hierboven.
Preadvies B. Schols -> 7 zwakke plekken van de legitimaris:
1. Art. 4:63 BW -> legitieme is dwingend recht. In weerwil van uiterste
wilsbeschikkingen en giften.