Samenvatting GZC 2:
Samenvatting week 1:
Hoorcollege 1: Introductie college
Tumor= vormen van groei
• Normale groei= gecontroleerde groei vb. na weefselschade
• Aangepaste groei= gecontroleerde groei van ene cel soort in andere = adaptatie
• Autonome groei= ongecontroleerde groei = tumorgroei
Groeistoornissen:
• Gecontroleerde groeistoornissen:
- Kwantitatief
- Kwalitatief
• Ongecontroleerde groeistoornissen:
- Goedaardige tumor
- Kwaadaardige tumor
Kwantitatieve groeistoornissen:
• Toename weefsel:
- Hypertrofie: orgaan groter doordat individuele cellen groter worden à pathologisch
(vergroot hart bij hypertensie), fysiologisch (vergrote uterus bij zwangerschap)
- Hyperplasie: orgaan groter doordat cellen zich gaan delen à pathologisch
(prostaatgroei bi oudere mannen), fysiologisch (lacterende mamma)
- Combinatie hyperplasie- hypertrofie
• Afname weefsel:
- Atrofie: orgaan kleiner doordat grootte en aantal cellen afneemt à als orgaan niet
meer van bloed wordt voorzien, niet meer geïnnerveerd wordt of geen hormonale
beïnvloeding meer krijgt
- Hypoplasie: orgaan is niet volledig tot ontwikkeling gekomen
- Aplasie: orgaan is wel aangelegd maar niet tot ontwikkeling gekomen
- Agenese: orgaan is niet aangelegd
Kwalitatieve groeistoornissen:
• Metaplasie: compensatie mechanisme waarbij het een uitgerijpt, gedifferentieerd weefsel
overgaat in een ander uitgerijpt, gedifferentieerd weefsel:
- Reversibel
- Verandering in celtype dat beter bestand is tegen de ‘stress-situatie’
- Voorbeeld= ene weefsel gaat over in ander weefsel à roken: cilindrisch epitheel in
de keel, nicotine zorgt voor stress, cilindrisch epitheel gaat over in meerlagig
plaveiselepitheel
• Dysplasie: abnormale rijping waardoor het weefsel ordeloos wordt, cellen zelf zien er
afwijkend uit, meer celdelingen dan normaal
- Verstoorde uitrijping
- Verlies uniformiteit, differentiatie
- Verstoring architectuur
- Kenmerken anaplasie
- Niet altijd progressie naar kanker
- Gradering: geringe dysplasie, matige dysplasie, ernstige dysplasie= carcinoom in situ
(CIS)
Neoplasma= abnormale weefselmassa, waarvan de groei ongecontroleerd is en uitstijgt
boven die van normaal weefsel, ook na stoppen van de stimulus die de verandering
veroorzaakte. Is niet van nut, ongunstig voor gastheer en groeit autonoom
• Benigne= goedaardig
,• Maligne= kwaadaardig
Nomenclatuur:
Tumor:
• Parenchym= specifieke cel van bepaalde plek (vb. lever: hepatocyt, nier: glomeruli), is
dus functionele cel waar de tumor is ontstaan
• Stroma= vetweefsel, vaten, heeft aspect van littekenweefsel= desmoplasie, is
omringende bindweefsel en bijbehorende cellen, dit is een stevig stukje weefsel, hoe
steviger, hoe desmoplastischer het stroma
à Door het littekenweefsel kan je de tumor voelen
Benigne tumoren:
Epitheliaal: cel van origine/ microscopisch/ macroscopisch beeld
• Papilloom= vingervormige uitstulping
• Adenoom= buis differentiatie
• Cystadenoom= holte met vocht bekleed met epitheel
• Papillair cystadenoom= in speekselklier
• Poliep= uitstulping in de darm
Mesenchymaal= structuren uit mesoderm (vet ,spier, vaten, bindweefsel): cel van origine +
achtervoegsel –oom/-oma
• Chondroom= kraakbeen tumor
• Osteoom= bot tumor
• Leiomyoom= vleesboom tumor, vaak in uterus
• Lipoom= vet tumor
• Hemangioom= bloedvaatjes tumor
Uitzonderingen:
• Lymfoom= lymfeklier kanker
• Mesothelioom= longvlies kanker
• Melanoom= huidkanker
• Seminoom= maligne testes tumor
Maligne tumoren:
Epitheliaal: groeiwijze/ cel van origine + carcinoom
• Adenocarcinoom= klier kanker
• Plaveiselcel carcinoom= huidkanker
• Basaalcelcarcinoom= huidkanker meest voorkomend
• Overgangsepitheelcelcarcinoom
• Kleincelligcarcinoom
• Neuroendocriencarcinoom
Mesenchymaal: cel van origine + sarcoom
• Osteosarcoom= botkanker
• Chondrosarcoom= kraakbeenkanker
Maligne tumoren hematopoeitisch weefsel:
• Maligne lymfoom: morbus Hodgkin, non- Hodgkin lymfoom
• Leukemie: acute leukemie, chronische myeloproliferatieve ziekte, myelodysplatische
ziekte
Verschil goedaardig en slechtaardig:
Goedaardig (benigne) Kwaadaardig (maligne)
• Niet invasief • Wel invasief
• Expansieve groei • Infiltratieve groei
• Niet destructief • Destructief
• Geen metastase • Wel metastase
, • Lage groeisnelheid • Hoge groeisnelheid
• Scherp begrensd vaak met kapsel • Onscherp begrensd vaak zonder kapsel
• Zelde necrose • Vaak necrose
• Geringe mitotische activiteit • Vaak mitotische activiteit
• Geringe cel/kernatypie • Sterke cel/kernatypie
• Differentiatie graad is goed • Matige tot slechte differentiatie graad
Criteria differentiatie/ anaplasie:
• Differentiatie: in hoeverre lijkt het tumorweefsel nog op het originele weefsel à benigne=
goed, maligne= goed, matig, slecht
• Anaplasie/ ongedifferentieerd: ontbreken van differentiatie
• Prognose
• Criteria:
- Polymorfie cellen en kernenen
- Hyperchromasie/ grofkorrelig chromatine= donkere kern
- Verstoring kern-cytoplasma ratio à normaal 1:6, bij tumor 1:1 (= hele grote kern bij
tumorcellen!)
- Grote nucleoli
- Toename aantal mitosen
- Atypische mitosen= differentiatie slecht= mercedes teken
- Tumorreuscellen
- Verstoring oriëntatie cellen
- Centraal necrose
Metastasering:
• Zeker kenmerk van maligniteit
• Tumor implantatie los van primaire tumor
• Vrijwel alle kankers kunnen metastaseren; uitzondering: gliomen (CZS),
basaalcelcarcinoom huid
• Vermogen tot metastaseren niet af te lezen aan histologie à kanker kan er rustig uit
zien, weinig mitose etc. maar dan is het wel gemetastaseerd
• Diagnose solide tumor in 30% al metastasen
Wegen van verspreiding:
• Directe doorgroei van tumor
• Direct via lichaamsholten
• Lymfogeen= via lymfe
• Hematogeen= via bloed met name veneus
Moleculaire basis kanker:
• Het ontstaat door ontregeling van normale celcyclus, er is dan clonale expansie van 1
voorloper cel waarvan het genetische materiaal (DNA) beschadigd is
• Meerdere stappen nodig voor ontstaan kankercel
Doelwitten kanker:
• Groeistimulatie: proto- oncogenen à mutatie leidt tot ongecontroleerde groeistimulatie
• Groeiremming: tumorsupressorgenen à mutatie leidt tot ongecontroleerde groei à P53,
BRCA1/ BRCA2
• Genen die geprogrammeerde celdood reguleren
• DNA- reparatie- genen
, Incidentie
• Vrouw: borstkanker komt meest voor, longkanker meest aan overleden
• Man: prostaatkanker komt meest voor, longkanker meest aan overleden
Hoorcollege 2: Chirurgie mammacarcinoom
Achtergrond informatie:
• Incidentie in Nederland relatief hoog
• Precieze oorzaak niet bekend
• Wel komt een aantal ‘risicofactoren’ in Nederland vaker voor
• Mogelijke oorzaken:
- Invoering bevolkingsonderzoek à dus opeens heel veel
- Vrouwen krijgen relatief laat kinderen
- In vergelijking in Nederland weinig borstvoeding
- Leefstijl? à alcoholconsumptie, pilgebruik
• 1500 vrouwen à 2,5% van totaal bevolking ooit borstkanker gediagnostiseerd
• incidentie neemt nog steeds toe
• 5-10% sprake van erfelijke vorm
• Merendeel (60%) à 50-70 jaar
Behandeling:
• Life time risk: 14% (1:9 vrouwen)
• 55% borstsparend
• 70% ook medicamenteuze therapie
• Na 10 jaar is overleving nu 77% à neemt steeds meer toe
• Screening:
- Tussen 50-75 jaar à 1x per 2 jaar
- Vrouwen met verhoogd risico (BRCA1/2 genmutatie)
- Toename van aantal vroeg carcinomen en verbetering prognose
• Onderscheid maligne en benigne= triplediagnostiek:
- Lichamelijk onderzoek
- Röntgendiagsnostiek (X-mamma beiderzijds + echo)
- Punctie en of biopt
• Direct opereren? à Nee: eerst informatie hoe opereren:
- beeldvorming en subtype (lobulair/ ductaal) à groeit vaak sprieterig dus afmeting
lastig, grote kans op multifocaliteit, grote kans op contralateraal carcinoom
- Afmeting à wel/niet borstsparend, overwegen downstaging/ downsizing neo-
adjuvante therapie
- Metastasen à via lymfeklieren bijv. prognose is dan slechter
- Leeftijd, conditie, wens patiënt
BI-RADS classificatie:
• Categorie 3: <2% maligne
• Categorie 4: 2-95% maligne
• Categorie 5: >95% maligne
Operatieve mogelijkheden:
• Radicale mastectomie:
- Amptuatie mamma, m. Pectoralis major en minor en okselkliertoillet
- Alleen nog gedaan wanneer tumor in spier is gegroeid
• Gemodificeerde radicale mastectomie:
- Amputatie van mamma, fasci van m. Pectoralis major en okselkliertoilet
- Wordt gedaan bij grote tumoren of multifocaliteit (2 of meer tumoren)