Behandelplan
Het doel van behandeling is het probleemgedrag of een probleemsituatie zodanig
beïnvloeden dat de ontwikkeling haar normale verloop kan hernemen. De manier waarop de
behandeling wordt vormgegeven wordt opgenomen in een behandelplan.
Het behandelplan kan worden opgesteld wanneer de klachten en problemen voldoende zijn
geclassificeerd en geanalyseerd en als er een heldere en uitvoerbare hulpvraag is
geformuleerd.
Het behandelplan vormt de overgang van de diagnostische fase naar de behandelfase. Het
vertrekpunt wordt gevormd vanuit de cliënt en zijn hulpvraag, de factoren die de problemen in
stand houden en de interventies die daarop aansluiten. Bij dit alles wordt rekening gehouden
met de cliënt t.a.v. de behandeling maar ook met de behandelmogelijkheden.
Stappen die doorlopen worden bij het opstellen van een behandelplan:
Stap 1: opstellen van doelen (doelstelling) hierbij spelen de resultaten van de verschillende
analyses (functieanalyse, betekenisanalyse en de holistische rol) een rol maar ook kenmerken
van het kind, de pedagogische mogelijkheden en onmogelijkheden. De effectiviteit van
beschikbare mogelijkheden, de ervaring en specifieke bekwaamheden van de therapeut spelen
een rol.
Vaak vormt de probleemsamenhang zoals de holistische theorie de basis voor het eerst te
kiezen probleemgedrag waaraan gewerkt zal worden. Wanneer bijvoorbeeld uit de
probleemanalyse blijkt dat er sprake is van sociale angst wat deels is ontstaan na het
meemaken van ingrijpende gebeurtenissen die onvoldoende zijn verwerkt kan vanuit de
holistische theorie beslist worden om eerst in te steken op deze ingrijpende gebeurtenissen.
Wie een klacht of probleem heeft formuleert daarmee nog niet meteen een hulpvraag of
doelstelling. Eventueel kan aan de cliënt gevraagd worden wanneer de therapie afgesloten kan
worden en wat er dan anders moet zijn. Doelen kunnen zowel globaal als specifiek worden
opgesteld (bv. Korte- en langetermijndoelen).
Stap 2: keuze van strategie (Wat is er nodig om het probleemgedrag aan te pakken?)
voorafgaand aan de uitvoerende fase wordt bepaald welke strategie het best gekozen kan
worden. Als kader voor deze keuze zijn er vier strategieën te onderscheiden:
1. Individuele behandeling: individuele sessies voor de cliënt
2. Groepsbehandeling: hierbij zet je groepen kinderen bij elkaar waarvan het voordeel
is dat ze van elkaar kunnen leren. Het nadeel is dat het praktisch niet altijd praktisch te
plannen is.
3. Mediatieve behandeling: mediator betekent letterlijk tussenkomst. Bij de
behandeling van gedrag of een emotioneel probleem van een kind wordt er gebruik
gemaakt van de tussenkomst van de ouders. Zij worden gecoached en krijgen in
gesprekken met een therapeut handvatten aangereikt om op een andere manier met
hun kind om te gaan. Zo leren ze hoe ze positief gedrag kan beïnvloeden en kunnen
ombuigen naar gewenst gedrag.
4. Gezinsbehandeling: hierin wordt gewerkt met het hele gezin.
Het doel van behandeling is het probleemgedrag of een probleemsituatie zodanig
beïnvloeden dat de ontwikkeling haar normale verloop kan hernemen. De manier waarop de
behandeling wordt vormgegeven wordt opgenomen in een behandelplan.
Het behandelplan kan worden opgesteld wanneer de klachten en problemen voldoende zijn
geclassificeerd en geanalyseerd en als er een heldere en uitvoerbare hulpvraag is
geformuleerd.
Het behandelplan vormt de overgang van de diagnostische fase naar de behandelfase. Het
vertrekpunt wordt gevormd vanuit de cliënt en zijn hulpvraag, de factoren die de problemen in
stand houden en de interventies die daarop aansluiten. Bij dit alles wordt rekening gehouden
met de cliënt t.a.v. de behandeling maar ook met de behandelmogelijkheden.
Stappen die doorlopen worden bij het opstellen van een behandelplan:
Stap 1: opstellen van doelen (doelstelling) hierbij spelen de resultaten van de verschillende
analyses (functieanalyse, betekenisanalyse en de holistische rol) een rol maar ook kenmerken
van het kind, de pedagogische mogelijkheden en onmogelijkheden. De effectiviteit van
beschikbare mogelijkheden, de ervaring en specifieke bekwaamheden van de therapeut spelen
een rol.
Vaak vormt de probleemsamenhang zoals de holistische theorie de basis voor het eerst te
kiezen probleemgedrag waaraan gewerkt zal worden. Wanneer bijvoorbeeld uit de
probleemanalyse blijkt dat er sprake is van sociale angst wat deels is ontstaan na het
meemaken van ingrijpende gebeurtenissen die onvoldoende zijn verwerkt kan vanuit de
holistische theorie beslist worden om eerst in te steken op deze ingrijpende gebeurtenissen.
Wie een klacht of probleem heeft formuleert daarmee nog niet meteen een hulpvraag of
doelstelling. Eventueel kan aan de cliënt gevraagd worden wanneer de therapie afgesloten kan
worden en wat er dan anders moet zijn. Doelen kunnen zowel globaal als specifiek worden
opgesteld (bv. Korte- en langetermijndoelen).
Stap 2: keuze van strategie (Wat is er nodig om het probleemgedrag aan te pakken?)
voorafgaand aan de uitvoerende fase wordt bepaald welke strategie het best gekozen kan
worden. Als kader voor deze keuze zijn er vier strategieën te onderscheiden:
1. Individuele behandeling: individuele sessies voor de cliënt
2. Groepsbehandeling: hierbij zet je groepen kinderen bij elkaar waarvan het voordeel
is dat ze van elkaar kunnen leren. Het nadeel is dat het praktisch niet altijd praktisch te
plannen is.
3. Mediatieve behandeling: mediator betekent letterlijk tussenkomst. Bij de
behandeling van gedrag of een emotioneel probleem van een kind wordt er gebruik
gemaakt van de tussenkomst van de ouders. Zij worden gecoached en krijgen in
gesprekken met een therapeut handvatten aangereikt om op een andere manier met
hun kind om te gaan. Zo leren ze hoe ze positief gedrag kan beïnvloeden en kunnen
ombuigen naar gewenst gedrag.
4. Gezinsbehandeling: hierin wordt gewerkt met het hele gezin.