Samenvatting
Hague, R., M. Harrop, en J. McCormick (2016). Comparative Politics and
Government. An Introduction (10th edition). London: Palgrave Macmillan.
(ISBN: 9781137528360)
,Hoofdstuk 1 – Key Concepts
Om politieke termen te begrijpen is het belangrijk onderscheid te maken tussen een concept (= een
idee, term of category) en een opvatting (=the manier waarop iets wordt begrepen of ontvangen).
Government: organisaties die beslissingen maken voor het collectief. Vaak wordt het alleen
gebruikt om presidenten, ministers en wetgevende machten aan te duiden. In een democratie
biedt de overheid (government) veiligheid en voorspelbaarheid en is de government
beïnvloed door politieke partijen, media en belangengroepen. Deze overheid en
controlerende factoren bij elkaar heet het politieke systeem. Het doel van government
bestuderen is om de voordelen hiervan veilig te stellen en tegelijk de mogelijke gevaren te
beperken. Plato zei namelijk: “Who is to guard the guards themselves?”
Governance: het proces waardoor beslissingen, wetten en beleid gemaakt worden, met of
zonder de input van formele instituten. Governance verwijst niet naar de instituten, maar
naar wat deze instituten doen en hoe ze het doen.
Politics: het proces waarbij mensen onderhandelen en concurreren om collectieve beslissingen te
maken, waarbij de gemaakte beslissingen bindend zijn voor de leden. En partij die op zoek is naar
macht is betrokken bij politiek, of dit nou in vrede of met geweld gaat. Laver (1983) zei: “Pure
conflict is war. Pure cooperation is true love. Politics is a mixture of both.”
Power: de capaciteit om bedoelde effecten te realiseren en daarbij meer krachtig dan invloed.
Power heeft drie dimensies: 1. Wie heerst bij tegenovergestelde opvattingen. 2. De controle over de
agenda en daarbij bepalen of iemand z’n voorkeuren kan uiten. 3. Het beïnvloeden van iemands
voorkeuren. Volgens Weber zijn er drie manieren waarop macht (power) verkregen kan worden: 1.
Door traditie. 2. Door charisma. 3. Rationele macht.
Authority: waar power de capaciteit is om te handelen is autoriteit het erkende recht om dit te
doen.
Legitimacy: een persoon heeft autoriteit en een regime heeft legitimacy. Het verwijst naar de staat
waarin mensen de autoriteit van het politieke systeem accepteren. Legality is het correct navolgen
van de regels.
Ideology: een systeem van gedachten over de menselijke natuur, de relatie tussen staat en
samenleving en de individuele positie in deze rangorde. 5 grote ideologieën zijn:
1. Anarchisme: Alle gouvernementele autoriteit is overbodig en de samenleving werkt het beste
bij vrijwillige samenwerking.
2. Marxisme: Het elimineren van staatssysteem en persoonlijke eigendommen leidt tot een
klasseloze, niet uitbuitbare zelfregulerende samenleving.
3. Liberalisme: Individuen kunnen het beste hun eigen belangen beoordelen, waarbij een
samenleving met maximale persoonlijke vrijheid en een gouvernement met beperkingen, die vrij
gekozen is, gewenst is.
4. Conservatisme: Traditionele instituten met een vrije markt werkt het beste in om sociale
behoeftes te kunnen voorzien, waarbij gouvernement zo decentraal mogelijk moet zijn.
, 5. Fascisme: Nationale eenheid komt door een autoritaire staat, sterk leiderschap en de nadruk op
nationalisme en een sterk leger.
Ondanks ideologieën vandaag niet meer zo populair zijn, spreken we nog steeds over een links en
rechts spectrum. Links staat hierbij voor gelijkheid, mensenrechten, democratie,
handelsbescherming en hervorming. Rechts staat voor traditie, gevestigde autoriteit, vrije handel en
het nastreven van het nationale belang.
Comparative complitics: het systematisch bestuderen van gouvernement en politiek in
verschillende landen, door de verschillen en gelijkheden te vergelijken en ze zo te kunnen begrijpen.
Dit vergelijken maakt dat politiek ook meer voorspelbaar wordt.
Typology: een classificeringssysteem dat staten, instituten of een politieke cultuur met
gemeenschappelijke eigenschappen in groepen verdeelt.
- Aristoteles begon hiermee door te kijken of er één, een paar of veel mensen zijn die regeren en of
de bestuurders uit eigen interesse handelden of vanuit de interesse van het volk.
- The Spirit of the Laws classificeerde in een republikeins systeem (= mensen hebben de macht),
een monarchistisch systeem (= een persoon regeert binnen vooraf bepaalde wetten) en een
despotisch systeem (= een persoon regeert op basis van eigen prioriteiten en overtuigingen).
- De meest recente classificatie is het Three Worlds System. Hierbij spreken wij vandaag nog over
een eerste wereld, tweede wereld en een derde werelds land.
Political economy: de relatie tussen politieke activiteit en economische prestaties. De populairste
manier om dit te meten is door economische output (= gross national income (GNI)= totale output
door inwoners van een land in een jaar).