Aantekeningen Onderzoeksvaardigheden in de
Criminologie
Week 1
Hoorcollege
In dit vak gaan we kijken naar vier verschillende onderzoeksmethoden: interviews, surveys,
documentanalyse of experimenten. Daarnaast ligt de focus op data analyse in zowel kwantitatieve als
kwalitatieve zin. Ook het rapporteren en beoordelen van onderzoeksmethoden is van belang.
Daarnaast komt ook het codificeren van data in zowel kwantitatieve als kwalitatieve zin aan bod.
Literatuur
Video Leslie Curry:
een goede onderzoeksvraag zorgt voor de volgende punten:
- Het definiëren van het doel van het onderzoek
- Het bepalen van de juiste onderzoeksmethoden
- Helpen met het maken van de onderzoeksplanning
- Een framing maken voor analyse en discussie
Wat maakt een kwalitatieve onderzoeksvraag?:
- Inductief, explorerend
- Geframed als een onderzoeksvraag, geen a priori hypothese
- De focus op een enkel fenomeen, concept of idee
Hoe schrijf je een onderzoeksvraag
- Bepaal het doel door middel van een werkwoord (of gebruik: wat, hoe en waarom)
- Identificeer het onderwerp dat onderzocht zal worden
o Besteed aandacht aan de maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie
- Gebruik neutrale en non-suggererende taal
- Definieer de onderzoeksgroep
o Wie, wat en waar
- Wees precies
- Formuleer als vraag
,Nog een paar belangrijke opmerkingen:
- Een goed ontwikkelde onderzoeksvraag is essentieel voor het succes van een onderzoek
- Weet naar welk onderzoek vraag is in de literatuur
- Zorg dat de onderzoeksvraag uitvoerbaar is
- Gebruik de onderzoeksvraag om de methode en afbakeningen voor de analyse vast te stellen
- Zorg dat het de ‘so what!’-test doorstaat.
Werkgroep
Beschrijvende vragen:
- Wat voor opvattingen, ervaringen, houdingen, activiteiten
Verklarende vragen: achtergrond en context:
- Hoe
- Waarom
Soorten interviews:
- Persoonlijk diepte-interview met doelgroep – relevant bij persoonlijke achtergrond
- Persoonlijk diepte-interview met stakeholders en sleutelfiguren – relevant wanneer doelgroep
zelf moeilijk bereikbaar of moeilijk te interviewen zijn
- Groepsinterview/’focusgroep’ – relevant bij cohesie
Belangrijk bij expert interviews:
- Eerder onderzoek goed in je hoofd
- Kennis over organisatie en werkveld
- Kennis over persoon zelf (LinkedIn)
- Zoek naast wetenschappelijke literatuur ook naar: websites, beleidsdocumenten,
jaarverslagen, etc.
o Tips voor zoeken: nexisuni en filetype:pdf op google
Bij het opstellen van een topiclijst zijn er twee benaderingen:
- Open benadering (=grounded theory):
o Vaak bij relatief nieuwe fenomenen waar nog weinig kennis over bestaat
o Starten zonder assumpties, zonder vragenlijst of met behulp van open vragen
- Gesloten benadering
o Attenderende begrippen: gespreksthema’s ontleend aan eerder onderzoek
o Bij (theoretische verzadiging een meer ‘gesloten’ vragenlijst
Dit uit zich in de topiclijst door de volgende gradaties van geen topiclijst tot volledig uitgeschreven
vragenlijst:
- Informeel gesprek
- Ongestructureerde interviews
- Semi-gestructureerd interview (daar ligt nu de focus op)
- Gestructureerd interview
,Je kan de topiclijst als volgt samenstellen door de volgende fases:
- Eerder onderzoek
- Onderzoeksvraag
- Topiclijst
- Interview
- Codering
- Resultaten
Tips voor de topiclijst:
- Het is een ‘conversatiehulp’ - attenderende begrippen
- Geeft richting aan interview, maar laat ruimte open om het interview aan te passen aan
geïnterviewde
- Topic relevant voor het beantwoorden van je onderzoeksvraag
- Geen regel over hoe een topiclijst er zou moeten uitzien
o Handig is per topic 1 voorbeeldvraag
o Vergeet introductie en afsluiting niet
- Voorbeeld topiclijst (Beyens et al., 2016: 195-196)
Week 2
Werkgroep
Als we het hebben over de terminologie van onderzoekseenheden zijn de volgende punten van
belang:
- ´Onderzoekseenheden zijn personen, instanties of situaties waarover je op basis van je
onderzoek uitspraken wilt doen´ (Baarda 2019).
o Keuze bepaalt de ‘generalisatiepretentie’.
- ‘Onderzoekseenheden kunnen ‘gebeurtenissen’ zijn of ‘personen, ‘groepen’, ‘buurten’,
‘organisaties’, ‘processen’, ‘innovaties’, ‘fenomenen’, ‘programma’s’, ‘interventies’,
‘landen,’, ‘schandalen’, ‘netwerken’, ‘conflicten’, etc.’ (Decorte & Zaitch, 2019: 174-176)
- Onderzoekseenheden = het ‘onderwerp’ van je onderzoek
o Bijvoorbeeld strafrechtadvocaten
- Niet te verwarren met ‘waarnemingseenheden’ (is de specifieke bron + methode waar je
data vandaan komt.
o Bijvoorbeeld: Een interview met strafrechtadvocaat X
o Denk dus bijvoorbeeld aan het feit bij mijn onderzoek dat:
▪ De onderzoekseenheid een professional op preventie bij jonge cyberdaders
is;
▪ De respondenten zijn de verschillende professionals;
▪ De waarnemingseenheid is het interview
Bij de selectie van onderzoekseenheden is het daarbij van
belang om te onthouden:
- Je doet niet een absoluut aantal respondenten, nee
verzadiging is het einddoel. Hoe dit bereikt wordt
hangt af van de onderzoeksvraag.
, - Onderbouw waarom je kiest voor bepaalde instanties of interventies. Baken af waarom je naar
een x aantal instanties/interventies gaat en waarom.
- Aantallen moeten ook praktisch haalbaar zijn.
- Wanneer je kwalitatief onderzoek doet, zoals bij het interview, hoef je niet te proberen
statistisch te generaliseren. Beter is te kijken naar wat representatief is en niet zo zeer wat
compleet willekeurig is.
o Onderbouw daarbij waarom je voor verschillende respondentgroepen kiest.
- Als je zegt dat je bijvoorbeeld kiest voor een sneeuwbalmethode, laat dan weten hoe je dit
aanpakt.
Dan over het interview:
- Wees op tijd
- Bereid je goed voor
- Introduceer jezelf en je onderzoek
- Toon interesse in de respondent en creëer rapport- Maak oogcontact
o Vermijd gesloten lichaamshouding
o Zoek gemeenschappelijke grond
o Wees nieuwsgierig en luister geconcentreerd
o Vermijd (voor)oordelen
Wat als een respondent je vraagt over je mening, wat kan je dan het beste doen?:
- Probeer eerst de respondent om zijn mening te brengen.
- Probeer vooral aan te geven dat je geïnteresseerd bent in de respondent in plaats van jezelf.
- Probeer lichaamshouding te zien en te spiegelen
- Probeer enigszins ‘aan de lippen van de respondent te hangen’.
Als we dan gaan naar het introduceren van het interview:
- Begin met ‘informed consent’ over het feit dat de respondent daar vrijwillig is.
- Vraag om toestemming (audio-)opname
o Het gaat dus om ‘vrijwillig, geïnformeerd en opzegbare instemming’
o Geef aan wat de gevolgen van het interview zijn, maar ook wat de respondent niet
mag verwachten.
- Reflecteer dus op de volgende dimensies:
o Macht: voelt de respondent zich misschien gedwongen deel te nemen?
o Informatie: is de respondent zich volledig bewust van alle (mogelijke) consequenties?
o Tijd: wat zijn de mogelijkheden als de respondent van gedachten verandert?
▪ Tip: doe aan verwachtingsmanagement
- Niet zeggen ‘het interview wordt opgenomen, bent u het daarmee eens?’, maar zeg: ‘ik zou
graag het interview opnemen, vindt u dat goed?’
- Geef geen dank voor/tijdens introductie maar doe dit na het interview.
- Stel jezelf even kort voor.
- Laat de respondent op zijn/haar gemak voelen
- Doe eerst een voorgesprek nog voor het opnemen waar je nog eens vraagt of diegene het
okay vind opgenomen te worden, herhaal dit vervolgens aan tijdens de introductie (geef
dat ook aan dat je dat gaat doen)
Dan wat tips voor de structuur van het interview:
- Van makkelijk naar moeilijk/gevoelig
- Van breed naar smal naar breed
- Denk aan chronologie
- Niet te veel plotselinge overgangen