Samenvatting hele boek Basiskennis taalonderwijs 2e druk
Dit document bevat een samenvatting van het hele boek, namelijk H1 t/m 11
Het is een goed hulpmiddel om te gebruiken bij het leren van je toets.
Veel suc6!!
Basiskennis taalonderwijs
Hoofdstuk 1: De kennisbasis Nederlandse taal
1.1 De opzet van de kennisbasis
In de kennisbasis heb je de volgende domeinen:
Mondelinge taalvaardigheid
Woordenschat
Beginnende geletterdheid
Voortgezet technisch lezen
Begrijpend lezen
Stellen
Jeugdliteratuur
Taalbeschouwing
Spelling
Per domein zijn de belangrijkste kenniselementen beschreven aan de hand van vier invalshoeken:
1. De leerinhoud: in de leerinhoud wordt beschreven wat de basisschoolleerling moet weten en
kunnen in een bepaald domein
2. De domeindidactiek: de manier waarop je de leerinhoud van een bepaald domein aan
kinderen onderwijst.
3. Het fundament: de achtergrondkennis
4. Taaldidactiek en taalbeleid: heb aandacht voor het feit dat verschillende domeinen door
elkaar heenlopen.
1.2 De inhoud van de kennisbasis
De kennisbasis is een verzameling met begrippen die belangrijk zijn voor het geven van taalonderwijs.
Het bestaat niet uit een leerboek, maar uit een literatuurlijst met boeken en artikelen die je kunt
gebruiken. Het is een naslagwerk voor de studenten. De belangrijkste websites zijn: lesintaal.nl en
10voordeleraar.nl
,Hoofdstuk 2: Taalonderwijs en taal
2.1 Taalonderwijs
Er zijn vijf argumenten om apart onderwijs te geven in taal:
1. Schriftelijke taalvaardigheid leren kinderen niet spontaan. Kinderen leren wel spontaan
spreken, maar ze hebben hulp nodig van een leesmethode en een spellingmethode
2. Niet alle kinderen kunnen zelf zelfstandig een bepaald niveau van taalvaardigheid eigen
maken. Bij anderstalige kinderen zul je speciale aandacht moeten besteden aan elementaire
communicatie of het vergroten van de woordenschat. De taalzwakke kinderen hebben ook
speciale begeleiding nodig.
3. Op school leer je een ander soort taalgebruik dan in het dagelijks leven. Op school wordt
Standaardnederlands gesproken en daar leer je de kinderen dus ook dingen die in het
dagelijks leven niet worden gebruikt. Om ze dit te leren heb je gericht taalonderwijs nodig.
4. Bepaalde taalvormen leer je alleen met behulp van het taalonderwijs. Binnen het
taalonderwijs is er ruimte om kinderen de regels van bepaalde taalvormen bij te brengen.
5. Als je kinderen plezier in het lezen van boeken wilt bijbrengen, dan moet je daar apart
aandacht aan besteden. Je kunt dit alleen bevorderen als je kinderen op zijn minst in
aanraking brengt met boeken en gericht aandacht te besteden aan bijzonderheden van
teksten.
Vrijwel alle kinderen in Nederland leren lezen met behulp van een methode, ze leren de
spellingsregels door het invullen van de oefeningen uit het spellingschrift en als ze de taalmethode
hebben doorgewerkt, weten ze alles over verkleinwoorden of bezittelijke voornaamwoorden. De
taalvorm (hoe schrijf je woorden) staat vaak centraal.
Het lesgeven met behulp van een methode noemen we ook wel traditioneel onderwijs.
Het taalonderwijs kan je onderverdelen:
Mondeling onderwijs
Ze leren informatie te verwerven en dan weer te geven.
Ze leren zich uit te drukken.
Ze leren informatie te beoordelen en op argumenten te reageren
Schriftelijk onderwijs
Ze leren informatie te achterhalen.
Ze leren teksten te schrijven met verschillende functies.
Ze leren informatie en meningen te ordenen.
Ze leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen.
Ze besteden aandacht aan de opbouw van een geschreven stuk.
Ze krijgen plezier in het schrijven en lezen.
Taalbeschouwing, waaronder strategieën.
Ze leren strategieën te herkennen, verwoorden, gebruiken en te beoordelen.
Ze leren een aantal taalkundige principes en regels.
Regels voor spellen van werkwoorden.
Regels voor spellen van andere woorden.
Regels voor het gebruik van leestekens.
Ze verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van
voor hen onbekende woorden.
Wat je in kleutergroepen doet aan de schriftelijke taalontwikkeling valt binnen wat we noemen: de
beginnende geletterdheid.
, In de kennisbasis heb je de volgende domeinen:
Mondelinge taalvaardigheid: spreken en luisteren en het voeren van allerlei mondelinge
gespreksvormen staat centraal.
Woordenschat: het aanleren van de betekenis van nieuwe woorden, uitdrukkingen,
zegswijzen en spreekwoorden.
Beginnende geletterdheid: onder geletterdheid verstaan we het vermogen om schriftelijke
taal te begrijpen en te gebruiken.
o Met ontluikende geletterdheid bedoelen we de ontwikkeling van de geletterdheid in
de voorschoolse periode van 0-4 jaar.
o Beginnende geletterdheid heeft betrekking op de ontwikkeling van groep 1 tot 3.
o Gevorderde geletterdheid is na groep 3.
o Aanvankelijk lezen speelt zich af in de eerste helft van groep 3 waarbij wij de
beginselen van het leren lezen aanbrengen.
Voortgezet technisch lezen: het doel is de vaardigheid van het decoderen van teksten te
vergroten. Het gaat om vlot en nauwkeurig lezen.
Begrijpend lezen: gaat om het begrijpen van de tekst en het achterhalen van de bedoeling.
Stellen: het schrijven van teksten.
Jeugdliteratuur: het lezen van literaire teksten staat centraal.
Taalbeschouwing: je wil de kinderen leren reflecteren op de taalvorm. Ze leren in de vorm
van de taal bijzonderheden en regelmaat te ontdekken.
o Traditionele grammatica is een belangrijk onderdeel waarbij kinderen zinnen moeten
ontleden en de verschillende soorten woorden moeten benoemen.
Spelling: het correct kunnen schrijven en de belangrijkste spellingregels kunnen toepassen.
2.2 Het taalsysteem
Taal heeft verschillende functies:
De communicatieve of sociale taalfunctie: het contact maken met andere mensen.
o Zelfhandhaving: jezelf verdedigen en beschermen.
o Zelfsturing: met woorden handelen ordenen en plannen aankondigen.
o Sturing van anderen: het gedrag van anderen beïnvloeden (Ga je mee?)
o Sturing van het gesprek: ‘’Nou moeten jullie zeggen wat je wilt kopen’’
De conceptualiserende of cognitieve functie: je gebruikt taal als hulpmiddel om je gedachten
te ordenen en greep te krijgen op de werkelijkheid
o Rapporteren: verslag doen van iets wat in de werkelijkheid voorkomt.
o Redeneren: het bewerken van de gebeurtenis door een extra denkstap in te bouwen
zoals conclusies.
o Projecteren: je verplaatsen in de gedachten en gevoelens van iemand anders.
De expressieve taalfunctie: taal gebruiken om te experimenteren, om gevoelens te uiten, om
iets te zeggen dat anderen nog niet eerder zo gezegd hebben.
Een exacte omschrijving van het woord ‘taal’ is lastig te geven. Het wordt voornamelijk gebruikt om
met anderen te communiceren. Je hebt verschillende niveaus van de taal:
Fonologisch niveau: regels voor uitspraak
Morfologisch niveau: regels voor opbouw van woorden
Syntactisch niveau: regels voor volgorde van woorden
Semantisch niveau: regels voor betekenis
Pragmatisch niveau: regels voor gebruik
Orthografisch niveau: regels voor spelling
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Heleen12. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.