Week 1 | De fiscale geschiedenis van Nederland
in vogelvlucht
Definitie belasting volgens Commissie-Hofstra: alle betalingen die de
overheid op grond van een publiekrechtelijke regeling, uitsluitend of mede ter
verwerving van inkomsten door de in die regeling aangewezen lichamen, en
anders dan op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst, dwangmatig en
overeenkomstig algemene regels vordert.
Belastingheffing in de oudheid
Belastingheffing – Middeleeuwen De geestelijken en de adel waren
volledig vrijgesteld van
belastingheffing (= privilege) in
spanning met gelijkheidsbeginsel.
Belastingheffing – Spaanse Drie categorieën van belastingen:
overheersing 1. Honderdste penning:
eenmalige afdracht van 1%
belasting over alle roerende en
onroerende bezittingen.
2. Twintigste penning: soort
omzetbelasting (btw) van 5% op
de verkoopprijs van onroerende
zaken.
3. Tiende penning: soort
omzetbelasting (btw) van 10%
op de verkoopprijs van roerende
zaken.
Belastingheffing – Romeinse tijd Belastingen waren buitengewone
heffingen die in tijden van noodzaak
(bijv. oorlog) werden opgelegd aan
boeren en burgers.
Draagkrachtbeginsel treedt in
vanwege de directe belasting.
Belastingheffing – Gouden Eeuw Tot de 18e eeuw bleef de
belastingheffing een regionale heffing.
Vorm: accijnzen op eerste
levensbehoeften.
Belastingheffing – Franse De wetboeken die toen
Bezetting gemoderniseerd werden bij deze
verovering vormen nog steeds de
basis voor de hedendaagse Grondwet.
Soorten belastingen:
o Directe belastingen | belastingen op inkomen, winst en vermogen. Deze
belasting draag je zelf af aan de belastingdienst, zoals inkomensbelasting
en vennootschapsbelasting.
o Indirecte belastingen | belasting die is verwerkt in de prijs van goederen
en diensten. Anderen dragen de belastingen af aan de belastingdienst,
zoals btw en accijnzen.
,Belastingrecht
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden | de wet inkomstenbelasting 1964 en de wet
op vermogensbelasting 1964 werden ingevoerd vernieuwd belastingstelsel.
Inhoudelijk veranderde er niet veel t.o.v. vorige jaren. Wel nieuw was de
anticumulatieregeling. Dit hield in dat een belastingplichtige nooit meer dan 80%
van zijn inkomen hoefde te betalen aan inkomsten- en vermogensbelasting
tezamen. In 2001 is de vernieuwde Wet IB ingevoerd, omdat er via trucjes
belasting werd ontweken onder de Wet IB 1964.
De drie functies van belastingen:
1. Budgettaire functie | het financieren van collectieve uitgaven van de
overheid.
2. Instrumentele functie | de inzet van belastingen om een bepaald sociaal
of economisch doel te bereiken. Bijv. de bijtelling van de elektrische auto.
Belastingen mogen alleen als instrument worden ingezet als dit effectief
en doelmatig gebeurt.
o Principiële grens: daar waar een instrumentele maatregel inbreuk
maakt op het gelijkheidsbeginsel en het draagkrachtbeginsel, moet
een overtuigende motivering gegeven worden.
o Praktische grens: de effectiviteit en doelmatigheid van de
maatregel moeten in acht worden genomen.
3. Herverdelende functie | zorgen dat de inkomensverschillen tussen arm
en rijk niet te groot worden.
Voor veel belastingen is het draagkrachtbeginsel leidend. De belastingheffing is
afhankelijk van de mogelijkheid om belasting te betalen. De heffingskorting is
een korting die de belastingplichtige krijgt op zijn te betalen belasting. Deze
heffingskorting wordt lager naarmate het inkomen toeneemt.
Art. 2.3 Wet IB onderscheidt 3 soorten inkomens:
1. Inkomen uit werk en woning (box 1): dit inkomen is belast tegen een
progressief tarief art. 2.10 Wet IB.
2. Inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2): bij dit inkomen kun je
denken aan dividenduitkeringen en vervreemdingswinsten.
3. Inkomen uit sparen en beleggen (box 3): inkomen dat wordt behaald
met vermogen zoals een spaarrekening, effecten en/of onroerende zaken
niet zijnde de eigen woning.
Let op: de Hoge Raad heeft onlangs box 3 afgeschoten en in strijd verklaard met
het eigendomsrecht. Voor in de toekomst lijkt een vermogenswinst of -
aanwasbelasting onontkoombaar.
Belastingheffing bij partners
Voor de Wet IB zijn de volgende personen partner:
o Artikel 5a AWR: echtgenoten of geregistreerde partners, tenzij (1) ze van
tafel en bed gescheiden zijn of (2) de echtgenoten niet meer op hetzelfde
woonadres staan ingeschreven EN er een verzoek tot echtscheiding is
ingediend.
o Artikel 1.2 Wet IB: ongehuwd samenwonenden die allebei op hetzelfde
woonadres staan ingeschreven en aan één of meer voorwaarden voldoen
die in de sub’s beschreven staan.
, Belastingrecht
Zodra men op enige moment in het jaar als fiscaal partner wordt aangemerkt,
geldt dat ook voor de rest van het kalenderjaar, mits men toen ook op hetzelfde
woonadres stond ingeschreven. Je kunt maar één fiscaal partner tegelijk hebben.
Als één partner werkt en de ander niet, dan mag de werkende partner de
heffingskorting van zijn niet werkende partner meenemen in zijn aangifte
inkomstenbelasting indien hij hier ruimte voor heeft (art. 8.9 Wet IB). Dit wordt
aanrechtsubsidie genoemd.
Literatuur: een vlaktaks is een stelsel met één belastingtarief, zonder
aftrekposten.
Verschil analytisch en synthetisch stelsel
o Analytisch stelsel: de verschillende boxen worden apart van elkaar
gehouden en belast. Verliezen en winsten kunnen niet met elkaar
verrekend worden.
o Synthetisch stelsel: alle verschillende boxen worden bij elkaar genomen
en de verliezen en winsten uit verschillende boxen worden hier wel met
elkaar verrekend.
Week 2 | Inkomen
In box 1 wordt er gekeken naar het inkomen uit werk en woning. Bij dit inkomen
ligt de bronnentheorie ten grondslag: een opbrengst behoort enkel tot het
inkomen als er een bron van inkomen is. Om te kunnen spreken van een bron
van inkomen moet er aan 3 voorwaarden zijn voldaan:
1. Het voordeel wordt behaald met deelname aan het economisch verkeer
en;
2. Er wordt beoogd een voordeel te worden behaald en;
3. Het voordeel is redelijkerwijs te verwachten.
Uit de jurisprudentie volgt dat prestaties die worden verricht om redenen van
plezier / hobby of van familiebanden de belastingheffing niet kan raken. Dit wordt
ook wel aangeduid als de ‘privésfeer’. Hierbij is er (vaak) geen deelname aan het
economische verkeer.
Voor de belastingheffing is het inkomen uit de 7 bronnen van belang:
Box Inkomen uit werk en woning, bestaande uit: Wetsartikel:
1:
Winst uit onderneming Art. 3.2 t/m 3.79a Wet IB
Loon Art. 3.80 t/m 3.87 Wet IB
Resultaat uit overige werkzaamheden Art. 3.90 t/m 3.99b Wet
IB
Periodieke uitkeringen en verstrekkingen Art. 3.100 t/m 3.109 Wet
IB
Inkomsten uit eigen woning Art. 3.110 t/m 3.123a
Wet IB
Box Inkomen uit aanmerkelijk belang Art. 4.1 t/m 4.53 Wet IB
2:
Box Inkomen uit sparen en beleggen Art. 5.1 t/m 5.23 Wet IB
3:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper meikevandervleuten. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,30. Je zit daarna nergens aan vast.