Oefentoets lesweek 1
1. In welke 3 groepen worden horecabedrijven verdeeld?
Logiesverstrekkend, maaltijdverstrekkend en drankverstrekkend.
2. Noem vijf soorten logiesverstrekkende bedrijven.
Hotel, motel, camping, bungalowpark en B&B.
3. Geef een omschrijving van het begrip doelgroep.
Een groep van mensen met homogene gedragskenmerken, dezelfde lifestyle.
4. Noem vijf te onderscheiden doelgroepen in de markt en noem van ieder een belangrijk
kenmerk.
- Ouders met kinderen: willen graag dat er rekening gehouden wordt met kinderen (kleurplaat,
kindermenu etc.)
- Senioren: behoefte aan kwaliteit en comfort, tijd en aandacht
- Zakenmensen: weinig tijd, rustige plek, professionele bediening
- Toeristen: eisen bijzondere aandacht, uitleg over de menukaart
- Alleenstaanden: tijd en aandacht, huiskamersfeer
5. Welke zijn de zes P’s?
Plaats, prijs, product, promotie, personeel en presentatie.
6. Beschrijf in je eigen woorden de term gastvrijheidsformule.
De gastvrijheidsformule bestaat uit het product, het gedrag en de sfeer en de omgeving van
exterieur en interieur.
7. Op welke 4 manieren kun je medewerkers instructies geven?
- Demonstreren
- Oefenen
- Filmmateriaal
- Training
8. Noem 3 doelen van werkoverleg.
Verbeteren van werkresultaat, samenwerking en arbeidsomstandigheden.
9. Welke 3 taken heeft een leidinggevende in de horeca?
Toezicht houden, briefing en debriefing.
10. Waar staat de afkorting RI&E voor?
Risico Inventarisatie en Evaluatie plan
Oefentoets lesweek 2
1. Wat zijn fatsoensnormen?
Dit zijn ongeschreven regels die in de maatschappij of bepaalde cultuur gelden.
2. Uit welke 11 stappen bestaat het sociaal hygiënisch beleid?
Doelgroepenbeleid, personeelsbeleid, deurbeleid, handhavingsbeleid, risicobeleid, alcoholbeleid,
drugsbeleid, rookbeleid, gokbeleid, veiligheidsbeleid en brandbeleid.
3. Wat moet een leidinggevende doen om geloofwaardig bij zijn klanten over te komen?
Als leidinggevende moet je het goede voorbeeld geven aan je medewerkers om geloofwaardig
over te komen. De opgestelde huisregels dienen consequent te worden toegepast, zonder hierbij
onderscheid te maken tussen de verschillende gasten.
4. Er zijn twee soorten regels. Welke?
- Geschreven regels en ongeschreven regels
- Gebodsregels en verbodsregels
5. Aan welke 4 voorwaarden moet een huisregel voldoen?
Doel, inhoud, waarom en de sanctie.
6. Wat is het doel van een handhavingsbeleid?