100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Relatievermogensrecht werkgroep opdrachten €8,99
In winkelwagen

Overig

Relatievermogensrecht werkgroep opdrachten

 29 keer bekeken  4 keer verkocht

In dit bestand vind je alle opdrachten van de werkgroepen terug van week 1 t/m 14. Alle werkgroepen zijn bijgewoond en volledig uitgetypt naar aanleiding van de antwoorden van de docent. Jurisprudentie wordt hierin ook behandeld. Tevens komt de mening van Kraan aan bod.

Voorbeeld 6 van de 61  pagina's

  • 17 mei 2023
  • 61
  • 2022/2023
  • Overig
  • Onbekend
Alle documenten voor dit vak (17)
avatar-seller
notarieelstudent
OPDRACHTEN WEEK 1

OPDRACHT 1

Je gaat hier kijken hoe je de kosten van de huishouding op grond van art. 1:84 BW kan

verdelen:

- Het gemene inkomen is het inkomen dat in de huwelijksgemeenschap valt. J&M

zijn getrouwd in de wettelijke gemeenschap van goederen. Het gemene inkomen

uit art. 1:84 BW is de 1e staffel.

- Het salaris van Joris valt onder het gemene inkomen. Ook het jaarlijks dividend

van 500 valt hieronder. 1e staffel = 29.400 + 500 = 29.900.

- De 100 aan rente-inkomsten van Joris vallen onder het privé-inkomen. De 8.000

aan dividend en de 10.000 aan huurinkomsten van Marianne vallen onder het

privé-inkomen (vruchten vallen onder inkomen). 2e staffel = 100 + 8.000 + 10.000

= 18.100.

- De effecten van Joris a 18.000 vallen onder het gemene vermogen, want hij heeft

het niet verkregen onder uitsluitingsclausule. 3e staffel = 18.000

- Het spaargeld van Joris a 15.000 en het vermogen van 300.000 van Marianne

vallen onder het privévermogen. 4e staffel = 315.000. De overgebleven 2400

verdeel je als volgt: 15/315 x 2400 en 300/315 x 2400.

Als ze iets anders willen afspreken dan kan dat op grond van art. 1:84 lid 3 BW.



OPDRACHT 2

a. Een van de echtgenoten is geheel draagplichtig en een van de echtgenoten is niet

draagplichtig. Wordt tegenwoordig niet heel vaak meer overeengekomen. Het is niet

, strijdig met het huwelijksvermogensrecht, want dit kun je overeenkomen op grond

van art. 1:84 lid 3 BW.

b. Op grond van art. 3:321 lid 1 sub a jo. 3:320 BW geldt dat vorderingen tussen

echtgenoten in beginsel niet verjaren.

De HR heeft bepaald dat je wel degelijk je recht kan verwerken. Reumatoloog arrest:

mevrouw werkt voor man en doet administratie. Werd niet aan haar uitgekeerd,

maar werd toegeschreven aan man en hij betaalde daarmee de kosten van de

huishouding. Dat moest ook wel want hij was volledig draagplichtig voor de kosten

van de huishouding. Mevrouw haar inkomen werd dus gebruikt voor de kosten van

de huishouding, terwijl dit eigenlijk niet de bedoeling was want dit had zij niet

hoeven doen op grond van het nihilbeding. De HR heeft daarbij bepaald dat het om

praktische redenen niet handig is als je pas aan het einde van het huwelijk dit gaat

verrekenen, want wat weet je dan nog van alle uitgaven. Daarom zegt de HR dat

partijen na afloop van elk kalenderjaar moeten verrekenen indien er niet conform de

draagplichtverhouding is bijgedragen. Als echtgenoten dat nalaten dan kan er

inderdaad achteraf rechtsverwerking optreden. Dat hangt af van de omstandigheden

van het geval. Nu mevrouw de administratie deed van meneer was er bij meneer

vertrouwen opgewekt dat er geen vordering na het einde huwelijk zou ontstaan.

Enkel tijdsverloop is niet voldoende, maar de omstandigheid maakt het dat het

rechts is verwerkt.

Hier in deze casus heeft Lisa stilgezeten en niet ingegrepen, daardoor is bij Joris het

vertrouwen gewekt dat Lisa niets meer van Joris kon vorderen. Lisa haar recht is na

12 jaar dus verwerkt.

, Ook blijkt niet uit de casus dat zij een vervalbeding zijn overeengekomen. Daarom

geldt voor hen in principe niet het arrest van 15 september 2006. Wel heeft de HR

bepaald dat een beroep op het beding is toegestaan, maar dat het in strijd kan zijn

met r&b. het is dan aan de ander om standpunten aan te dragen dat dat zo is. Lisa

moet dan bijzondere omstandigheden aandragen dan Joris zich niet mag beroepen

op het vervalbeding.



OPDRACHT 3

- Zolang Herman en Joke nog echtgenoten zijn, geldt art. 1:84 BW nog steeds

ondanks het verzoek tot echtscheiding. Het bed valt onder de kosten van de

huishouding. Daarom klopt het dat Herman stelt dat Joke de helft van de kosten

van het bed moet betalen.

- Kraan betoogt dat als een van de echtgenoten het huis heeft verlaten ten tijde

van de echtscheidingsprocedure. Joke zou daarom kunnen opwerpen dat art.

1:84 BW niet geldt, omdat op grond van kan worden gesteld dat vanwege het

niet samenwonen zich tegen het gebruik van dit artikel verzet. Dit is namelijk een

bijzondere omstandigheid als bedoeld in de laatste zin van het artikel.



OPDRACHT 4

Of het gaat om gewone gang van huishouding hangt van af van de volgende vereisten:

- Of het regelmatig terugkerende schuld is, dus niet eenmalig;

- Passende uitgave  kijken naar het leefmilieu van het echtpaar;

- Moet voor een buitenstaander redelijk zijn.

Op grond van art. 1:85 BW zijn beide echtgenoten dan ook aansprakelijk voor de kosten.

,OPDRACHT 5

- Regelen dat de zeilhobbykosten niet behoren tot de kosten van de huishouding

en regelen dat Bastiaan geheel draagplichtig is. In beginsel kan je afwijken van de

wet op grond van art. 1:84 lid 3 BW bij schriftelijke overeenkomst.

- Het hangt ervan af in hoeverre Busra er niks mee te maken wil hebben of art.

1:84 lid 3 voldoende is of dat er echt huwelijksvoorwaarden moeten worden

opgesteld. Het laatste zal moeten als Busra ook wil dat de eventuele schulden,

naast kosten, van de hobby buiten de gemeenschap vallen. Dan valt het allemaal

buiten de gemeenschap van goederen.



OPDRACHT 6

- Ten aanzien van kosten der huishouding is er niet echt een begrip die wordt

gehanteerd door eenieder. Dit is een ruimer begrip dan gewone gang van

huishouding. Elke gewone gang van de huishouding is een kosten der

huishouding, maar andersom geldt dit niet. Kraan geeft in het boek aan: kosten

die in een gezin worden gemaakt t.b.v. het geestelijk en lichamelijk welzijn van

het gezin. HR zegt kosten van huishouding: wat in het huis wordt verteerd en

verbruikt wordt om het huishouden draaiende te houden.

- Rente valt onder kosten van de huishouding, maar aflossing van een hypotheek

niet. Verzekeringspremies, huur, eten, drinken en uitjes zijn ook kosten van de

huishouding.

,OPDRACHT 7

- Ze zijn getrouwd buiten gemeenschap van goederen, dus er is geen gemeen

inkomen en vermogen. Er is slechts privévermogen wat onder het bezit van de

vrouw valt. Daarom is de vrouw draagplichtig voor de kosten van de huishouding.

- Man draagt bij terwijl hij daartoe niet verplicht is op grond van art. 1:84 BW. Hij

heeft daarom een vorderingsrecht op de vrouw. De neef kan vervolgens

derdenbeslag leggen.

, OPDRACHTEN WEEK 2

OPDRACHT 1

- Beschikkingsonbevoegdheid: niet bevoegd om te vervreemden, beschikken of

bezwaren omdat je bijvoorbeeld geen eigenaar bent.

- Handelingsonbekwaam: je mag in het algemeen geen rechtshandelingen

verrichten.

- Wilsonbekwaam: je kan je wil niet bepalen, omdat je de gevolgen van de

rechtshandeling niet voldoende kunt overzien. Je kunt dan geen

rechtshandelingen verrichten, omdat je bijvoorbeeld dementerend bent. Je kunt

ook wilsonbekwaam zijn ten aanzien van bepaalde rechtshandelingen.

- Handelingsonbevoegdheid: onbevoegd om bepaalde rechtshandelingen te

verrichten, dat hoort bij art. 1:88 BW. Je kan dan wel beschikkingsbevoegd zijn,

maar je bent niet handelingsbevoegd omdat je de toestemming nodig hebt van je

echtgenoot.

OPDRACHT 2

a. Het verzoek tot echtscheiding maakt niets uit voor art. 1:88 BW en de verdere

bepalingen in titel 6. Ze zijn verplicht om ieder ook de helft bij te dragen in de

koopprijs. Stel koopprijs is 500.000, moeten Theo en de nieuwe liefde beide de helft

daarvan betalen, 250.000 p.p. De aankoop van het huis valt niet onder art. 1:88 BW.

De bank leent hen de 500.000, maar wil in ruil daarvoor een zekerheidsrecht. Theo

wordt hoofdelijk aansprakelijk voor de medeschuld aan zijn nieuwe liefde, dit valt

onder art. 1:88 lid 1 sub c BW. Ook geeft Theo zekerheid voor de terugbetaling van

de schuld van zijn nieuwe liefde, dit is de schuld van een derde en valt ook onder art.

1:88 lid 1 sub c BW. Hiervoor heeft hij dus toestemming nodig van Zita. Stel dat Theo

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper notarieelstudent. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53022 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€8,99  4x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd