Identiteit: het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en andere
voorhoudt en dat hij als kenmerkend voor zijn eigen persoon beschouwd, afgeleid
van de groepen waar hij wel of niet deel van uitmaakt
- Persoonlijke identiteit: het beeld dat iemand van zichzelf heeft, het
zelfbeeld waarmee je bent geboren, de cultuur, normen en waarden die je
meekrijgt.
- Sociale identiteit: het deel van iemands identiteit dat past bij de groep
waar iemand deel van uitmaakt (ook wel groeps identificatie)
- Collectieve identiteit: het beeld dat mensen hebben van een groep,
blijvende kenmerken die passen bij de groep met bepaalde verwachtingen
van gedrag van mensen.
- Socialisatie: proces van overdracht en verwerving van cultuur van de
groep en samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit
opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met andere.
- Cultuur: (vouwen) Voorstellingen, opvattingen, uitdrukkingsvormen,
waarden en normen die mensen als lid van een groep of samenleving
hebben verworven
- Individualisering: proces waarbij individuen in toenemende mate hun
zelfstandigheid op verschillende gebieden kunnen vergroten.
- Referentiekader: een geheel van kennis, ideeën, ervaringen en
overtuigingen en dit wordt ook wel je sociale bril genoemd. Iedereen kijkt
op zijn eigen manier naar de wereld je hebt dus ook een eigen sociale bril.
Socialisatie: proces van overdracht en verwerving van cultuur van de groep en
samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding,
opleiding en andere vormen van omgang met andere.
o Proces van overdracht: mensen brengen de cultuur van een
groep of samenleving over aan de nieuwkomers. Dit gebeurd aan de
hand van socialisatoren.
o Proces van verwerving: in dit deel maken mensen zich de cultuur
van een groep of samenleving eigen. De waarden en normen die
ergens bij horen nemen mensen over en internaliseren deze.
- Primaire socialisatie: socialisatie tussen mensen die direct met elkaar
verbonden zijn, gezin en vrienden. Hierin is er een persoonlijke en
emotionele band met elkaar
- Secundaire socialisatie: ook wel sociale kleren genoemd en vindt plaats
in formelere sfeer zoals school of werk. Hierin neem je de waarden en
waarden van de groep over die hoort bij de bijbehorende cultuur.
- Tertiaire socialisatie: vindt plaats door anonieme socialisatoren, mensen
waarmee er geen rechtstreekse band is. Overheid, sociale media en
literatuur beïnvloeden het gedrag van mensen.
- Politieke socialisatie: het proces van overdracht en verwerving van de
politieke cultuur van de groep en samenleving waar mensen toe behoren.
Proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang
met anderen
o Verzuiling: dat de samenleving was opgedeeld in
levensbeschouwelijke en sociaaleconomische groepen
, o Acculturatie: het aanleren en verwerven van een andere cultuur of
elementen dan waarin iemand is opgegroeid.
o Enculturatie: het aanleren en verwerven van een cultuur waarin je
bent geboren.
- Socialisatoren: de actoren die een cultuur overdragen aan andere,
meestal nieuwkomer.
- Internaliseren: mensen die een cultuur eigen maken, het verwerven
onderdeel van socialisatie.
- Cultuur: (vouwen) Voorstellingen, opvattingen, uitdrukkingsvormen,
waarden en normen die mensen als lid van een groep of samenleving
hebben verworven
Binding: de relatie en onderlinge afhankelijkheden tussen mensen in een gezin
of familie, tussen leden van een groep, in de maatschappij en op het niveau van
de staat.
- Affectieve bindingen: emotionele bindingen die verwijzen naar
gevoelens en familie/vrienden
- Cognitieve bindingen: binding op gebied van kennis, afhankelijk van
elkaar om iets te leren zoals op school van een leraar.
- Economische bindingen: bindingen te maken met werk/goederen die
nodig zijn voor leven. Ze hebben elkaar nodig zoals het bouwen van een
huis.
- Politieke bindingen: bindingen die te maken hebben met zaken die
geregeld moeten worden op gebied van onderwijs, zorg, verkeer. Dit zijn
collectieve goederen en diensten en kan alleen worden geregeld door de
overheid omdat ze macht hebben.
o Macht: het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde
doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van
andere te beperken of te vergroten.
- Groepsvorming: bindingen tussen meer dan twee mensen die tot stand
komen, doordat ze elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en
normen ontwikkelen.
- Cultuur: (vouwen) Voorstellingen, opvattingen, uitdrukkingsvormen,
waarden en normen die mensen als lid van een groep of samenleving
hebben verworven
Groepsvorming: bindingen tussen meer dan twee mensen die tot stand komen,
doordat ze elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen
ontwikkelen.
- Cultuur: (vouwen) Voorstellingen, opvattingen, uitdrukkingsvormen,
waarden en normen die mensen als lid van een groep of samenleving
hebben verworven
o Ingroup: mensen die bij de groep horen, hiermee is binding en een
gemeenschappelijke sociale identiteit. Deze mensen houden zich
aan de groepsregels en normen