100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting menselijke biologie en ziekteleer 2023 (nieuw boek) €9,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting menselijke biologie en ziekteleer 2023 (nieuw boek)

 30 keer bekeken  0 keer verkocht
  • Vak
  • Instelling

Dit is een zeer volledige samenvatting voor het vak ‘Menselijke biologie en ziekteleer’. Ik heb het volledige boek vertaald naar het Nederlands en samengevat. Zeker volledig genoeg om te slagen, want ik ben hiermee geslaagd in 1e zit!

Laatste update van het document: 7 maanden geleden

Voorbeeld 5 van de 210  pagina's

  • 19 mei 2023
  • 21 april 2024
  • 210
  • 2022/2023
  • Samenvatting
avatar-seller
Samenvatting biologie


Lotte De Bast

, Hoofdstuk 1: De chemie van levende dingen


1.1 Het leven is afhankelijk van water

 60% - 70% van het lichaamsgewicht


1.1.1 Water is het biologisch oplosmiddel
 Oplosmiddel: vloeistof waarin andere stoffen oplossen (vs: opgeloste stof)
 Water is ideale oplosmiddel: het is een polaire vloeistof bij lichaamstemperatuur
o In water gebeuren de meeste chemische reacties van levende organismen

 Vb: NaCl
o Natrium- en chloride ionen die bij elkaar worden gehouden door ionische bindingen
o Als deze in water wordt geplaatst: Na+ en Cl- worden gesplitst en omringd door
polaire watermoleculen  ze zijn opgelost
 Na+ wordt omringd door OH- en Cl- wordt omringd door H+

 Hydrofiele moleculen = polaire moleculen die water aantrekken
 Hydrofobe moleculen = apolaire moleculen die water niet aantrekken

1.1.2 Water is vloeibaar bij lichaamstemperatuur

 Het is dus perfect voor het transport van opgeloste stoffen in ons lichaam

 Vloeibaar: er is genoeg warmte-energie om enkele zwakke waterstofbruggen tussen
watermoleculen te verbreken
o Nieuwe waterstofbruggen tussen aangrenzende watermoleculen ontstaan en zijn
willekeurig

 Vast: er is niet genoeg warmte-energie om de bruggen te breken dus er ontstaat een
stabiele, onveranderlijke, starre roosterstructuur

 Gas: alle waterstofbruggen tussen watermoleculen worden verbroken


1.1.3 Water helpt de lichaamstemperatuur te reguleren

 Het kan een grote hoeveelheid warmte-energie opnemen en vasthouden met maar een
kleine temperatuurstijging als gevolg
o Water is een expert in het absorberen van warme zonder een grote
temperatuursverandering
o Water houdt warmte goed vast als er warmteverlies mogelijk is
 Warmte kunnen verliezen is essentieel voor te overleven  zweten!



1.1.4 Water neemt deel aan chemische reacties




1

,1.2 Het belang van waterstofionen
1.2.1 Zuren doneren waterstofionen, basen accepteren waterstofionen

 Covalente binding tussen waterstof en zuurstof kan breken (H + + OH-)
 Zuren = molecuul dat H+ kan afstaan
o Als ze w toegevoegd aan zuiver water, produceren ze een zure oplossing (oplossing
met een hogere H+ concentratie dan zuiver water)
 Basen = molecuul dat H+ kan accepteren
o Als ze w toegevoegd aan zuiver water, produceren ze een basische oplossing
(oplossing met een lagere H+ concentratie dan zuiver water)
 Zuren en basen neutraliseren elkaar

1.2.2 De PH-schaal drukt de waterstofionenconcentratie uit

 PH-schaal geeft de zuurtegraad ve oplossing weer
 Van 0 tot 14
o 7 = neutraal: aantal H+ - ionen en OH- - ionen zijn gelijk
o < 7 = zuuroplossing: meer H+ - ionen dan OH- - ionen
o > 7 = basisoplossing: meer OH- - ionen dan H+ - ionen

 Veranderingen in het PH van lichaamsvochten kan een invloed hebben:
o Op de manier waarop moleculen worden vervoerd doorheen het celmembraan
o Op hoe snel chemische reacties voorkomen
o Op de vorm van proteïnen

1.2.3 Buffers minimaliseren veranderingen in het PH

 Buffer = elke stof die PH-veranderingen proberen te minimaliseren
o Nodig om de homeostase vd PH in lichaamsvloeistoffen te behouden
 Base kant: als een zuur is toegevoegd (#H + ionen stijgt), accepteert de base een deel vd H +
ionen zodat de extreme daling vd PH voorkomen wordt
 Zure kant: als een base is toegevoegd (#H + ionen daalt), doneert het zuur een deel vd H +
ionen zodat de extreme stijging vd PH voorkomen wordt

1.3 De organische moleculen van levende organismen

 Organische moleculen = moleculen die koolstof en andere elementen bevatten die bij elkaar
worden gehouden door covalente bindingen

1.3.1 Koolstof is de meest voorkomende bouwsteen van organische moleculen

 Het kan op verschillende manieren sterke covalente bindingen met andere atomen vormen
 Omdat koolstof het meest stabiel is wanneer de tweede schil gevuld is met 8 elektronen, is
het zijn natuurlijke neiging om 4 covalente bindingen met andere moleculen te vormen




2

,1.3.2 Macromoleculen worden in de cel gesynthetiseerd en afgebroken

 Elk type organisch molecuul in cellen is samengesteld uit sub-eenheden
 Macromolecuul: een molecuul dat veel sub-eenheden bevat

 Als een cel een macromolecuul construeert, gebruikt het een dehydratatiereactie
o Dehydratatiereactie = reactie waarbij OH en H verwijderd worden naarmate het
molecuul zich vormt
o Hier is energie voor nodig (afkomstig van voedsel)
 Als een cel een macromolecuul afbreekt, gebruikt het een hydrolysereactie
o Hydrolysereactie = reactie waarbij OH en H toegevoegd worden tijdens het
verbreken vd binding tussen de moleculen
o Hier wordt energie vrijgegeven

 4 soorten macromoleculen: koolhydraten, lipiden, eiwitten en nucleïnezuren

1.4 Koolhydraten: gebruikt voor energie (levende organismen) en structurele steun
(planten)

 Koolhydraatmolecuul: H-C-OH
 Verhouding waterstofatomen (H) en zuurstofatomen (0) is ongeveer 2:1 (zelfde als bij water)

1.4.1 Monosachariden zijn simpele suikers

 = koolhydraat bestaat slechts uit 1 ring en het aantal koolstofatomen is laag
o Pentose: suiker met 5 koolstofatomen
 Ribose en deoxyribose (deoxyribose heeft 1 O-atoom minder)
o Hexose: suiker met 6 koolstofatomen
 Glucose: directe energiebron

1.4.2 Oligosachariden: meer dan 1 monosacharide verbonden

 = korte strengen van monosachariden die via een dehydratatiereactie gevormd w
 Disachariden: 2 monosachariden
o Sucrose: glucose + fructose
o Lactose: glucose + galactose
 Glycoproteïnen: oligosachariden die via covalente bindingen verbonden zijn aan
celmembraanproteïnen
o Functie: koppelen van aangrenzende cellen, cel-herkenning en cel communicatie

1.4.3 Polysachariden slagen energie op

 1000den monosachariden die via dehydratatiereactie gevormd w
 Belangrijkste: bestaan uit lange ketens van glucose-monosachariden
o Glycogeen: opslagvorm bij dieren
o Zetmeel: opslagvorm bij planten


3

, o Alle glucose die op korte termijn niet wordt gebruikt, kan gebruikt worden om
glycogeen of lipiden te maken
 Cellulose: andere vorm van glucose-polysacharide
o Planten gebruiken het voor structurele ondersteuning
o Het kan niet worden afgebroken tot glucose  geen vertering mogelijk
 Gaat door het spijsverteringskanaal als vezels
 Kleine hoeveelheid is gunstig: verhoogt de beweging van afvalstoffen
door het spijsverteringskanaal

1.5 Lipiden: onoplosbaar in water
1.5.1 Triglyceriden zijn energieopslag moleculen

 = glycerol + 3 vetzuren
 Vetzuren: ketens van koolwaterstoffen met als einde een carboxyl groep (COOH)
o Verzadigde vetzuren: (vast)
 Geen dubbele bindingen tussen koolstofatomen in de keten
 Staarten zijn redelijk recht waardoor ze dicht op elkaar w gepakt
 Oorzaak atherosclerose: verkleint diameter bloedvat waardoor
bloed-/zuurstoftoevoer naar weefsels wordt verstikt

o Onverzadigde vetzuren: (vloeibaar)
 Dubbele bindingen in de koolstofketen
 Knikken in staarten: vetten worden niet met elkaar geassocieerd

1.5.2 Fosfolipiden zijn de voornaamste componenten vh celmembraan

 Glycerol + 2 vetzuren + PO4- (fosfaatgroep) + andere veranderende groep
 Staart: apolair + kop: polair
o Hydrofiel: lost op in water  kop
o Hydrofoob: lost niet op in water  staart

1.5.3 Steroïden zijn samengesteld uit 4 ringen

 4 ringen: 3 bestaande uit koolstofring met 6 koolstofelementen en 1 bestaande uit
koolstofring met 5 koolstofelementen
o Ze verschillen door de functionele groepen die hieraan bevestigd kunnen worden

 Cholesterol:
o Bestandsdeel van plasmamembraan ve dierlijke cel
o Bron van verschillende hormonen (ook sekshormonen)
 Testosteron en oestrogeen (verschillen alleen door functionele groep)

1.6 Eiwitten: complexe structuren opgebouwd uit aminozuren

 Gevormd door dehydratatiereactie
 = lange ketens van aminozuren
o Aminozuren: NH3 (aminogroep) + COOH (carboxyl) + COH + R

4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper debastlotte. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 60281 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€9,99
  • (0)
  Kopen