Verantwoordingsverslag
In dit verslag zal ik bepaalde keuzes voor interventies in mijn gesprek onderbouwen aan de
hand van de uitgangspunten van cognitieve gedragstherapie. Hierbij sta ik tevens stil bij een
aantal andere methoden die ik heb ingezet om aansluiting te zoeken bij de cliënt.
Situatiebeschrijving
In de aangeleverde casus ging het over Sara, die in Suriname was opgegroeid en later naar
Nederland is verhuisd. Op de basisschool en de middelbare school is ze gepest vanwege
haar huidskleur, accent en het feit dat ze snel leerde en dit ook graag deed. In de zesde klas
van het VWO vond er een voorval plaats, dat later veel invloed heeft gehad op Sara. Ze
stond namelijk op het punt om haar profielwerkstuk te presenteren, maar omdat niemand
oog voor haar had, besloot ze te gaan zitten en het werkstuk niet te presenteren, waardoor
ze een onvoldoende kreeg. Deze gebeurtenis heeft ertoe geleid dat Sara (faal)angst heeft
ontwikkeld, met name in groepsverband. Uiteindelijk heeft Sara’s mentor haar geadviseerd
om professionele hulp te zoeken, omdat deze gebeurtenis haar in de weg stond binnen haar
opleiding.
Presentiebenadering
Aan het begin van het gesprek toonde ik interesse in de cliënt door bijvoorbeeld vragen te
stellen over haar kindertijd in Suriname en hoe haar opleiding haar tot nu toe beviel. Dit deed
ik in het kader van de presentiebenadering, waarbij de focus ligt op het creëren van een
relatie met de cliënt. Dit kan worden gedaan door oprechte interesse te tonen en door de
volledige aandacht te richten op de cliënt (Baart, 2001). Ik vond dat ik dit onderdeel wel goed
had uitgevoerd, omdat ik empathie toonde in het verhaal van de cliënt, zoals toen ze vertelde
over dat ze vroeger werd gepest. Bovendien was ik tijdens het gesprek aandachtig aanwezig
en luisterde ik naar wat de cliënt te vertellen had. Ik ben weleens geneigd om tijdens een
gesprek na te gaan denken over vragen die ik wil gaan stellen, maar in dit geval zorgde ik
ervoor dat ik alleen oor had voor de cliënt en dat ik daarna pas stil stond bij wat ik wilde
vragen.
LSD-methode
Verder maakte ik regelmatig gebruik van de lsd-methode (Kiljan, Z.D.) door allereerst
aandachtig te luisteren naar de cliënt. Door oogcontact met de cliënt te maken en geregeld
te knikken, zorgde ik ervoor dat ik een open houding had. Nadat de cliënt haar zegje had
gedaan, vatte ik meerdere malen samen wat ze mij had verteld. Dit deed ik om te bevestigen
of ik haar goed had begrepen, maar ook om aan te tonen dat ik echt naar haar luisterde.
Tenslotte vroeg ik tijdens het gesprek vaak door op bepaalde zaken die de cliënt benoemde.
Aan het begin van het filmpje gaf zij namelijk aan dat ze haar opleiding wel leuk vond, maar
dat er bepaalde punten zijn waar ze tegenaan loopt. Ik besloot toen om hier verder op in te
gaan en te vragen waar ze precies moeite bij ervaart. De reden hiervoor is omdat ik de kern
van haar problemen wilde achterhalen, zodat we op die manier een overstap konden maken
op de cognitieve gedragstherapie. Als ik hierop terugkijk, vind ik dat ik deze methode goed
heb ingezet, aangezien ik meerdere keren samenvatte en doorvroeg op bepaalde zaken om
verheldering te krijgen.
Cognitieve gedragstherapie
Eenmaal op het punt gekomen dat de cliënt had verduidelijkt waar ze tegenaan liep, namelijk
haar pestverleden en haar sociale angst, besloot ik over te gaan op de cognitieve
gedragstherapeutische benadering. De gebeurtenis van de zesde klas, waarbij ze haar
profielwerkstuk niet heeft kunnen presenteren, heeft veel impact op haar gehad en stond
daarom ook centraal bij de cognitieve gedragstherapie. Ik besloot om deze benadering in te
zetten, omdat er in deze casus duidelijk sprake was van negatieve gedachten, voortkomend
uit haar sociale angst, die de cliënt belemmerden in haar doen en denken. Bovendien wordt
de cognitieve gedragstherapie vaker ingezet bij mensen met een sociale angststoornis,