Werkgroep 1 (09-02-2023)
Opgave 1
Twee voorwaarden voor directe werking:
De bepaling is onvoorwaardelijk
De bepaling is voldoende duidelijk en nauwkeurig
Op een richtlijn kan direct beroep worden gedaan, indien aan twee extra voorwaarden is voldaan:
De richtlijnbepaling moet niet, onvolledig of onjuist zijn omgezet in nationaal recht
De omzettingstermijn van de richtlijn moet zijn verstreken
Duitsland heeft de richtlijn niet omgezet en de omzettingstermijn is verstreken, dus direct beroep op
de richtlijn is mogelijk. Horizontale directe werking (tussen (rechts) personen) is echter uitgesloten.
Janet kan dus bij de nationale rechter artikel 4 van bovengenoemde richtlijn niet inroepen tegen
Uber om een arbeidscontract af te dwingen. +
Relevant concept -> directe werking (Van Gend & Loos)
Voorvragen:
Wat is de relatie tussen de partijen? -> particulier – particulier -> horizontale relatie
Soort rechtsinstrument? -> Richtlijnbepaling
Arrest Faccini-dori -> geen horizontale directe werking bij richtlijnbepalingen
Trouwens: als je werkt voor de overheid, is er een verticale relatie
Opgave 2
Relevant concept -> directe werking (Van Gend & Loos)
Voorvragen:
Relatie partijen -> verticale relatie, procedure tussen particulier Janet en de Duitse
overheid
Soort rechtsinstrument -> richtlijnbepalingen
Voor directe werking van een richtlijn zijn er 4 voorwaarden (bovengenoemd).
•De bepaling is onvoorwaardelijk
•De bepaling is voldoende duidelijk en nauwkeurig
•De richtlijnbepaling moet niet, onvolledig of onjuist zijn omgezet in nationaal recht
•De omzettingstermijn van de richtlijn moet zijn verstreken
In casu wordt er niet voldaan aan de voorwaarde dat de bepaling voldoende duidelijk en nauwkeurig
is. Het is namelijk niet duidelijk wat ‘passende procedures’ inhouden. De rechter mag dit niet zelf
invullen, aangezien hij dan op de stoel van de wetgever zou gaan zitten. De bepaling is niet
onvoorwaardelijk, omdat de lidstaat nog passende procedures moet creëren. De omzettingstermijn is
verstreken. De richtlijnbepaling is niet omgezet. Directe werking van de richtlijn is dus niet mogelijk,
er is niet voldaan aan de voorwaarden voor directe werking. Janet kan art. 3 van de richtlijn niet
inroepen.
,Opgave 3
Hier zou de rechter richtlijnconforme interpretatie toepassen -> arrest Von Colson & Kamann. Er zijn
echter grenzen aan conforme interpretatie waar we rekening mee moeten houden.
Grenzen:
- er is nationale regelgeving;
- geen uitleg contra legem;
- geen inbreuk algemene beginselen EU-recht.
- Er is in dit geval nationale regelgeving, de Duitse overheid heeft de richtlijn omgezet. Je loopt dus
niet tegen deze grens aan
- De interpretatie mag niet tot een contra legem uitleg van het nationale recht leiden (de inhoud van
de nationale beperking mag niet te ver worden opgerekt dmv de interpretatie
(rechtszekerheidsbeginsel)). In casu zou het uitleggen van de nationale bepaling, dat er aan vijf
criteria voldaan moet zijn, in het licht van artikel 4 lid 2 van de richtlijn leiden tot een contra legem
uitleg. De inhoud van de nationale bepaling zou te ver worden opgerekt.
- Er is een inbreuk op algemene beginselen EU-recht, namelijk rechtszekerheid, voor Uber is de
rechtszekerheid weg. (het mag niet leiden tot strafrechtelijke aansprakelijkheid, Kolpinghuis)
Dus de nationale rechter mag de nationale bepaling niet uitleggen in het licht van art. 4 van de
richtlijn. Er is tegen de 2e en 3e grens aangelopen. +
Opgave 4
Relevant concept: staatsaansprakelijkheid, arrest Dillenkofer/Faccini Dori.
Voorwaarden voor staatsaansprakelijkheid
Het geschonden EU-recht strekt ertoe rechten aan particulieren toe te
kennen (relativiteitsvereiste)
De schending van EU-recht door de lidstaat is voldoende gekwalificeerd
Mate van discretionaire ruimte van de lidstaat
o Ruim? Lidstaat moet grenzen normatieve bevoegdheid
kennelijk en ernstig hebben miskend (r.o. 25 Dillenkofer)
o Niet ruim? Lidstaat moet ‘gewone’ inbreuk op EU-recht
hebben gemaakt (r.o. 25 Dillenkofer)
Er bestaat een causaal verband tussen de schending en de ontstane schade
Er is voldaan aan de eerste voorwaarde, aangezien de richtlijn het recht aan burgers toekent dat zij
een arbeidscontract krijgen.
Er is bovendien voldaan aan de tweede voorwaarde, de schending van EU-recht is voldoende
gekwalificeerd, aangezien de richtlijn fout is omgezet met grote gevolgen. Er is weinig discretionaire
ruimte, de bepaling bepaalt dat er aan minstens 2 van de genoemde voorwaarden worden voldaan,
alles is al vastgelegd. Een gewone inbreuk is al voldoende, de richtlijn is fout omgezet, dit is een
inbreuk.
Tenslotte bestaat er een causaal verband tussen de schending en de ontstane schade. Namelijk als
Janet op basis van de richtlijn een arbeidscontract had gekregen, was zij geen zelfstandige geweest
en had ze jarenlang geen inkomsten misgelopen.
Er is voldaan aan de voorwaarden voor staatsaansprakelijkheid, dus Janet kan Duitsland aansprakelijk
stellen voor de gemiste inkomsten. +
, Opgave 5
Polen zegt dat het EU-recht niet in overeenstemming is met de grondwet van Polen. Polen
accepteert niet dat het EU-recht voorgaat op het Poolse recht. Costa/ENEL -> nationaal recht kan
geen afbreuk doen aan EU-recht -> EU-recht heeft voorrang
Dit geldt ook tov grondwetten van lidstaten, zie Simmenthal.
Dit geldt ook als nationaal recht van latere datum is (Simmenthal).
Bij strijd nationaal recht en EU-recht -> nationale bepaling buiten toepassing laten (Simmenthal).
Het voorrangsbeginsel beschermt de uniformiteit van het EU-recht.
Opgave 6
Relevant concept -> horizontale directe werking richtlijnbepalingen
Welke argumenten geeft het Hof tegen horizontale directe werking van richtlijnbepalingen?
o Volgens artikel 189 van het EEG-Verdrag bestaat het bindende karakter van een
richtlijn alleen met betrekking tot "elke lidstaat waaraan het gericht is". Hieruit volgt
dat een richtlijn uit zichzelf geen verplichtingen aan een particulier kan opleggen en
dat een bepaling van een richtlijn als zodanig niet tegen een particulier kan worden
ingeroepen. + Grammaticale interpretatie: art. 288 VWEU (= 189 EEG)-> een richtlijn
richt zich tot lidstaten en niet tot particulieren
o Rechtsstaatargument: richtlijnen hoefden pas na het Verdrag van Maastricht
verplicht te worden aangemeld of gepubliceerd in het Publicatieblad +
o Horizontale rechtstreekse werking van richtlijnen zou het onderscheid tussen
verordeningen en richtlijnen uithollen + alleen verordeningen zijn rechtstreeks
toepasselijk, als je horizontale rechts werking toekent aan richtlijnen betekent dat
dat richtlijnen ook rechtstreeks toepasselijk worden
o Rechtszekerheid komt in het geding +
Hoe kijken de auteurs tegen deze argumenten aan?
o De bewoording van artikel 288 betekent alleen dat een lidstaat slechts door een
richtlijn gebonden is als daarin vermeld staat dat hij gebonden is, in tegenstelling tot
verordeningen die alle lidstaten binden. Het zegt niets over de vraag of de richtlijn
ook een verplichting kan opleggen aan een particulier. +
o De tekstgetrouwheid van het Hof staat in deze context in contrast met zijn
benadering van de rechtstreekse werking van bepaalde Verdragsartikelen, die, net
als richtlijnen, alleen tot de lidstaat gericht zijn, en toch geacht worden horizontaal
rechtstreekse werking te hebben. +
o Ook verticale rechtstreekse werking van richtlijnen zou het onderscheid tussen
verordeningen en richtlijnen uithollen +
o Het verlenen van rechtstreekse werking aan richtlijnen tast het onderscheid tussen
verordeningen en richtlijnen niet aan; directe werking geven aan richtlijnen, zowel
verticaal als horizontaal, is niet bedoeld om de keuze wat betreft vorm en wijze van
uitvoering weg te nemen +
o Als richtlijnen horizontale rechtstreekse werking zouden hebben, zou dit alleen van
toepassing zijn als de relevante bepalingen voldoende duidelijk, nauwkeurig en
onvoorwaardelijk waren + er moet dus aan voorwaarden zijn voldaan (2 extra
voorwaarden bij richtlijnen -> omzettingstermijn verstreken en richtlijn
niet/onjuist/onvolledig omgezet)