Literatuur Restorative Justice 23-24
Week 1 – pioniers en basisbeginselen
In memoriam Herman (Thomas) Bianchi (1924-2015). Als het geweld begint, houdt het recht p[
- Jacques Cleassen
Hulsman, Christie en Bianchi kunnen worden beschouwd als de Grote Drie pioniers op het terrein van
het naoorlogse herstelrecht in Europa.
Voor Bianchi heeft zijn joods-christelijk geloof altijd een grote rol gespeeld in zijn leven. Daarnaast
hebben zijn traumatische kampervaringen gedurende de tweede wereldoorlog hem de motivatie
gegeven om criminologie te studeren (om zichzelf te helpen) en om een levenslange strijd tegen
repressieve systemen zoals het strafrecht te voeren. Gedurende deze studie besloot hij zich binnen de
wetenschap te zullen inzetten voor een ander en beter misdaadrecht dan het moderne strafrecht met
zijn gevangenisstraf.
Bianchi liet zich graag inspireren door filosofen (criminosoof). Hij baseerde zich op de filosofie,
theologie en de geschiedenis.
Na zijn promotie maakte Bianchi een studiereis naar Scandinavië, waar hij in aanraking kwam met
vooruitstrevende ideeën op het gebied van het strafrecht en het gevangeniswezen. Hier ontmoette hij
ook Christie. Daarnaast was hij de eerste hoogleraar criminologie op de VU. Hij was prominent
aanwezig in de kritische criminologie.
Zijn eerste boek was ‘Ethiek van het straffen’. In dit werk bestempelt Bianchi de bijbelse
gerechtigheidsidee (tsedeka) als ‘onovertroffen richtsnoer voor rechtvaardig strafrecht’. Vergelding
paste niet bij dit gerechtigheidsidee. Gerechtigdheid gaat daarentegen over het brengen van vrede en
de heling van breuken. Het bijbelse misdaadrecht gaat in de kern over verzoening; iets wat het
reguliere sr niet kan brengen. Dit kan bereikt worden door het sr een sterk privaatrechtelijke dimensie
te geven en het so een gelijkwaardige plaats te geven in het strafproces. Conflictpartijen moeten zelf
tot een regeling komen om het evenwicht te herstellen. Dit werk ontving naast respect, ook veel
kritiek.
Tijdens twee van zijn bezoeken aan de Verenigde Staten verbleef hij bij de Mohawk-indianen. Het
misdaadrecht dat hij hier aantrof, leek in de kern op wat Bianchi zelf voorstond: daders krijgen de
ruimte om met hun slachtoffers te onderhandelen over de oplossing van hun door de misdaad ontstane
conflict. Bianchi ging zelf uit van het West-Europese private sr in de periode voor Napoleon; partijen
onderhandelden primair.
Met zijn idee van de vrijplaatsen zorgde hij voor (politieke) opschudding. Hij pleitte voor een soort
alternatieve gevangenis, i.e. een veilige plek van waaruit de dader met het slachtoffer en de
gemeenschap kon onderhandelen om tot een regeling te komen.
Ook zijn boek ‘Basismodellen in de kriminologie’ werd bejubeld en bekritiseerd. In dit boek
presenteert hij een aantal modellen waarvan het assensus-model één is. Het assensus-model is
gebaseerd op de basishypothese dat a. mensen recht hebben op hun konflikten; b. konflikten niet
opgelost, maar geregeld moeten worden; c. het huidige strafrecht de mensen onmondig gemaakt heeft
om zelf nog konflikten te kunnen regelen en dat ze dus via een gestaag leerproces dit opnieuw moeten
kunnen leren; d. een deliktskonflikt niet gelegen is in de omstandigheid dat agressie gepleegd is, maar
dat er nog geen regeling voor het daaruit stam‐ mende konflikt gevonden is.
Dit model wordt uitgewerkt in ‘Gerechtigheid als vrijplaats. De Terugkeer van het slachtoffer in ons
recht’. In dit boek werkt hij de contouren van zijn ideeën uit.
,In Gerechtigheid als vrijplaats ontvouwt Bianchi een model van geschilbeslechting dat aan de
volgende voorwaarden dient te voldoen:
1. De conflicterende partijen in een procedure van geschilbeslechting moeten de zaken waar het
om gaat niet zo zeer individueel met elkaar bespreken, maar altijd te midden van vrienden en
magen en indien noodzakelijk in het bijzijn van hulpverleners op het gebied van rechts- en
sociale solidariteit.
2. De zaken waar het bij de discussie om gaat tijdens een procedure van geschilbeslechting,
moeten altijd gedefinieerd worden als noodzaak om schade te herstellen, terwijl schuld en
verwijt alleen maar deel uit kunnen maken van de discussie voor zover zij omgezet kunnen
worden in herstel en daarmee tenslotte verwijderd.
3. Staatsorganisaties zullen alleen maar deel mogen hebben aan procedures van
geschilbeslechting wanneer zij kunnen bijdragen tot de controle op gelijkheid van macht
tijdens het geschil,
4. Niet-statelijke organisatie zal alleen deel kunnen uitmaken van geschilbeslechting wanneer zij
voldoet aan de eis om bij te dragen tot herstel van toegevoegde schade en het opstellen van
een overeenkomst.
5. Verzoening tussen strijdende partijen is het uiteindelijke doel van geschilbeslechting.
Vrijplaatsen zouden volgens Bianchi een oplossing bieden in geval van ernstige misdrijven die heftige
emoties hadden gewekt in de samenleving. Hij verachte de gevangenisstraf en was van mening dat
deze louter een de zeer gevaarlijke daders moest worden gegeven. Ook zou de rol van de
staatsinstellingen moeten veranderen.
Bianchi heeft veel gedaan; boeken, conferenties, interviews, publicaties etc. Hij was een prominent
gezicht. Hij genoot ervan om te zien dat herstelrecht langzaam maar zeker ook in Neder‐ land voet
aan de grond begint te krijgen. Er kwam een Tijdschrift voor Herstelrecht in 2000 en tien jaar later
werd de stichting Restorative Justice Nederland (RJN) opgericht. In datzelfde jaar ontstond de
Bianchi Herstelrecht Stichting, terwijl in 2012 de eerste Bianchi Prijs werd uitgereikt. Hij was klaar
voor zijn overleden, nu hij had bereikt wat zijn doel was.
In een participatiesamenleving (verantwoordelijkheid, mondigheid en emancipatie) hoort het RJ goed
thuis. Mensen worden beter in zelf-discipline en empathie en kunnen dus hun eigen conflicten in
handen nemen; Bianchi stelt dat de staat het recht op strafvervolging verliezen als partijen zelf tot een
bevredigende oplossing zijn gekomen.
Bianchi’s grootste droom: ‘een Wetboek van Strafvordering, dat de handgrepen moet geven om
conflictbemiddeling in plaats van straf‐ recht te kunnen uitvoeren’; later sprak hij van ‘een Wetboek
van Conflictrecht’ en ‘een Wetboek van Herstelrecht.
Bianchi was een idealist. De herstelrechtsdenker van vandaag is wat realistischer en pragmatischer.
Interessante stelling: ‘Strafrecht vormt een noodzakelijke aanvulling op het herstelrecht’.
Botsende realiteiten of: je weet maar nooit. In memoriam Louk Hulsman (1923-2009) - John
Blad
Hulsman is beroemd geworden door zijn pleidooi om het strafrecht af te schaffen. De cultuur en de
structuur van het strafrecht waren in zijn ogen de bron van angst, onzekerheid, gebrek aan
betrouwbare kennis en gebrek aan vaardigheden om met de werkelijke problemen van ongewenste,
schadelijke gedragingen om te gaan. Het begrip ‘misdaad’ moest in de ban worden gedaan; het is een
etiket, dat niets zegt over wat er werkelijk voorgevallen is.
,De afschaffing van het strafrecht zou de situatie in het leven roepen, waarin wij weer in staat zouden
zijn onbevangen naar de werkelijkheid en de verscheidenheid van ‘problematische gebeurtenissen’ te
kijken en voor elk geval zouden de meest direct betrokkenen – slachtoffer, dader, naasten – de
doorslaggevende stem krijgen over hoe om te gaan met de negatieve gevolgen.
Hulsman was een pragmaticus. Hij was rationeel en onderbouwde zijn ideeën met vele argumenten.
Alsof het sr in ene afgeschaft zou kunnen worden. Maar dat is een droom. Als dit al zou gebeuren,
dan zou dit via een lang sociaal veranderingsproces gaan.
De politie, het Openbaar Ministerie, de rechter, hij wilde ze geen van allen als instituties laten
verdwijnen. Zijn idee was dat de schade zo goed mogelijk moest worden vergoed, het liefst door de
dader. Indien de dader niet gevonden wordt, moeten er voorzieningen zijn om SO uit de situatie van
‘benadeeld zijn’ te helpen. De betrokken benadeelden hadden bij elke te overwegen stap in de
opsporing en daarna de beslissende stem gekregen, en ook zijn zij degene die het beste tot een
oplossing kunnen komen. Met steun en faciliteiten, ter beschikking gesteld door de
rechtshandhavende instanties: bv gedragskundig onderzoek. Een gevangenisstraf werkt niet; er moet
vooral worden geleerd van probleemgedrag.
Het idee van het afschaffen van het sr riep vaak angst en onzekerheid op. Hulsman kwam met het idee
van conceptueel abolitionisme: Hulsman hamerde erop dat we de concepten van het strafrecht los
zouden laten. Spreek niet meer van ‘misdrijven’. Spreek niet meer van ‘criminelen’ (sociaal
constructionisme). Echter blijkt dit erg lastig te zijn. Een conceptueel abolitionisme is echter nog geen
feitelijke afschaffing. Wij kunnen bijvoorbeeld het begrip ‘slachtoffer’ nog zo mooi ontleden en
‘deconstrueren’ en voorstellen voortaan een ander begrip te gaan hanteren (gedupeerde, benadeelde,
overlever), daardóór veranderen de sociale constructies nog niet (noch de feitelijke diversiteit van
betekenissen die aan de bestreden en de alternatieve begrippen wordt gehecht).
Hulsman stelde dat wij pas anders zullen gaan denken en spreken als wij anders zijn gaan handelen en
samen handelen. Zijn hoop was erop gevestigd dat wij zouden gaan experimenteren, dat wij niet
krampachtig zouden vasthouden aan wat we altijd al gedaan hadden en/of zonder veel succes hadden
herhaald en herhaald. Zijn hoop was dat we moedig zouden zijn. Dat we zouden durven slachtoffers
en daders bijeen te brengen, hen te laten spreken en er goed naar te luisteren. Dat we zouden durven te
onderzoeken hoe mensen tot verschrikkelijke gedragingen komen en dat we daarvan zouden leren,
hoe we onze wereld zó zouden kunnen inrichten dat we de vorming van die gedragingen effectief
zouden kunnen voorkomen.
The little book of restorative justice (2002) - Howard Zehr
An overview
Many feel that the process of justice deepens societal wounds and conflicts rather than contributing to
healing or peace. Not only the victims, offenders and community, but also the justice professionals.
RJ-iniatives are often offered as choices within or alongside the existing legal system.
Restorative justice began as an effort to deal with relatively small offences. Now there are also
available for some of the most severe crimes. These approaches and practices are also spreading
beyond the criminal justice system to schools, to the workplace and religious institutions.
The use of RJ is for some mostly about resolving conflict, for otherts it's seen as a way to build and
heal communities.
Although the term “restorative justice” encompasses a variety of programs and practices, at its core it
is a set of principles, a philosophy, an alternate set of “guiding questions.”
, Why this book?
It is a small effort to help bring clarity about where the restorative justice “train” should be headed
and, in some cases, to nudge the train back onto the track. Such an effort is important at this time.
Like all change efforts, as restorative justice has developed and spread, it has sometimes lost its way.
Its meaning has often been dilated or confused.
- All-too-often, victim groups fear, restorative justice efforts have been motivated mainly by a
desire to work with offenders in a more positive way.
- Do restorative justice programs give adequate support to offenders to carry out their
obligations and to change their patterns of behavior? Do they adequately address the harms
that may have led offenders to become who they are?
- Is the community enough involved?
Only a clear vision of principles and goals can provide the compass we need.
What restorative justice is not:
- Restorative justice is not primarily about forgiveness or reconciliation.
o This is a choice up to the participants. In high context societies, forgiveness is more
important than in Western culture.
- Restorative justice is not mediation,
o RJ does not always involve an encounter.
o The neutral language of mediation may be misleading and even offensive ->
wrongdoer must take responsiblity.
- Restorative justice is not primarily designed to reduce recidivism.
o Reduced recidivism is an expected byproduct, but restorative justice is done first of
all because it is the right thing to do: victims' needs should be addressed, offenders
should be encouraged to take responsibility, those affected by an offense should be
involved in the process.
- Restorative justice is not a particular program or a blueprint
o There is no “pure” model that can be seen as ideal or simply implemented in any
community.
o Most initiatives are bottum-up and bound by cultural factors.
o Principles guide the direction.
- Restorative justice is not primarily intended for “minor” offenses or first-time offenders.
o Experience has shown that restorative approaches may have the greatest impact in
more severe cases.
- Restorative justice is not a new or North American development.
o The movement owes a special debt to the Native people of North America and New
Zealand. The precedents and roots of this movement are much wider and deeper than
the Mennonite-led initiatives of the 1970s.
- Restorative justice is neither a panacea nor necessarily a replacement for the legal system.
o The legal system as a back-up and guardian of basis human rights.
o Most restorative justice advocates agree that crime has not only a public dimension
but also a “private” dimension; more accurately, this might be termed a societal
dimension as opposed to a more local and personal dimension. The legal system
focuses on the public dimensions. By focusing on and elevating the latter “private”
dimensions of crime, restorative justice seeks to provide a better balance in how we
experience justice.
- Restorative justice is not necessarily the opposite of retribution
Restorative justice is concerned about needs and roles