Agogiek
1 Over ontwikkelingspsychologie
Psychologie is de wetenschap die het menselijk gedrag bestudeert.
De algemene psychologie is daarom opgedeeld in een aantal
specialisaties, bv arbeidspsychologie, sociale psychologie,
neuropsychologie en beroepskeuzepsychologie. Ook de
ontwikkelingspsychologie is zo’n specialisatie. Ontwikkelingspsychologie
is de wetenschap die het gedrag bestudeert van de mens in de
verschillende fasen van zijn ontwikkeling.
Wanneer er sprake is van een ontwikkeling, dan zijn drie processen
verantwoordelijk voor de vooruitgang:
1. groeiprocessen: dit is de lichamelijke groei die het gevolg is van
celdeling.
2. leerprocessen: dit is het verwerven van theoretische, praktische en
sociaal-emotionele kennis en vaardigheden.
3. rijpingsprocessen, kortweg rijping: dit is het ‘ergens aan toe zijn’, je
bent er aan toe om wel of niet iets te leren.
Een ontwikkelingsfase is een periode in het leven van de mensen die te
onderscheiden is van andere perioden. Bij deze periode horen
bepaalde kenmerkende gedragingen.
Wij hanteren de volgende gangbare indeling:
● ongeboren kind (prenatale fase: 40 weken)
● baby (0-18 maanden)
● peuter (4-6 jaar)
● schoolkind (6-12 jaar)
● puber (12-17 jaar)
● adolescent (17-25 jaar)
● volwassene (25-67 jaar)
● oudere mens (67 jaar en ouder)
Bij elke ontwikkelingsfase horen eigen, specifieke gedragingen.
In elke ontwikkelingsfase is sprake van ontwikkelingstaken. Een
ontwikkelingstaak is een stap die ieder kind (0-19 jaar) in zijn
,ontwikkeling moet nemen om een stap verder te komen in die
ontwikkeling.
Voorbeeld: een kind moet eerst een veilige relatie met de opvoeder
opbouwen, voordat hij goed kan omgaan met leeftijdsgenoten.
Wanneer je je verdiept in de ontwikkeling van de mens, dan is het handig
om uit te gaan van verschillende deelaspecten binnen die ontwikkeling:
de ontwikkelingsaspecten.
De indeling daarvan:
● lichamelijke ontwikkeling
● cognitieve ontwikkeling
● sociale ontwikkeling
● persoonlijkheidsontwikkeling
● emotionele ontwikkeling
● seksuele ontwikkeling
Lichamelijke ontwikkeling:
Lichamelijke groei of achteruitgang, motorische ontwikkeling,
zintuiglijke ontwikkeling.
Grove motoriek: grove bewegingen van lichaamsdelen (armen en benen).
Fijne motoriek: fijne bewegingen, uitgevoerd met de handen en voeten.
Cognitieve ontwikkeling:
Verstandelijke ontwikkeling, taalontwikkeling, ontwikkeling van denken
en geheugen.
Sociale ontwikkeling:
Ontwikkeling van de omgang van de mens met andere mensen, de
ontwikkeling van empathie (inlevingsvermogen) en de ontwikkeling van
sociaal gedrag.
Persoonlijkheidsontwikkeling:
Vorming van eigen identiteit, ontwikkeling van de eigen wil, de eigen
opvattingen en de ontwikkeling van het zelfbeeld.
Emotionele ontwikkeling:
Ontwikkeling van gevoelens van (basis) vertrouwen en veiligheid.
Seksuele ontwikkeling:
Ontwikkeling van seksueel gedrag, ontwikkeling van lichaams- en
lustbeleving, ontwikkeling van waardering voor eigen lichaam,
, ontwikkelen van het bewustzijn dat je een meisje of jongen bent en je
daarnaar gedragen (of niet).
De ontwikkeling van ieder mens verloopt op een unieke wijze. Dit komt
omdat er factoren zijn die invloed uitoefenen op de ontwikkeling van de
mens, namelijk:
● interne factoren
● externe factoren
● zelfbepaling
Bij aanleg gaat het om de eigenschappen of mogelijkheden die iemand
bij de bevruchting heeft meegekregen (in de genen). In de genen zitten
dus erfelijke kenmerken.
Bij het milieu gaat het om:
● de directe omgeving ( bijv. het gezin, de kinderopvang,
leeftijdsgenoten, vrienden, de buurt).
● sociale en economische factoren (bijv. de school en het soort
onderwijs, opgroeien in rijkdom of armoede, wel/geen
mogelijkheden tot het doen van sport)
● culturele factoren (bijv. de tijd waarin je leeft en opgroeit, de
waarden en normen van je ouders en van de samenleving waarin
je opgroeit).
● ingrijpende levensgebeurtenissen. Ingrijpende
levensgebeurtenissen kunnen van grote invloed zijn op de
ontwikkeling van de mens. De oorzaak ligt voor de hand: niet-
alledaagse, buitengewone gebeurtenissen grijpen diep in. Het kan
hierbij gaan om crisissituaties zoals ziekte, afscheid en beperkte
raken, maar het kan ook gaan om positieve gebeurtenissen zoals
‘uit de kast komen’, trouwen of een kind krijgen.
Naarmate je ouder wordt, neemt je vermogen toe om richting te geven
aan je eigen ontwikkeling. Dit noemen we zelfbepaling.