Legaliteitsbeginsel; art. 1 Sv.
Procesrechtelijke bevoegdheden moeten gebaseerd zijn op de wet. Deze bevoegdheden moeten een
grondslag hebben in een wet in formele zin.
- Geen terugwerkende kracht; voor verdachte worden de meest gunstige bepalingen toegepast.
- Rechter mag de norm uitleggen maar geen eigen bevoegdheden creëren.
Belang legaliteitsbeginsel; bevorderen van rechtszekerheid. Recht beschermd de burgers tegenover de
overheid. Ovh krijgt de bevoegdheden om te straffen. Strafvorderingen op basis van de APV zijn niet
geldig!
Zie HR; Muilkorf arrest
Opportuniteitsbeginsel art. 167 lid 2 Sv en art. 242 lid 2 Sv “gronden aan algemeen belang ontleend”
- Beleidssepot; OvJ heeft voldoende bewijs, ziet van vervolging af o.g.v. art. 167 lid 2 Sv.
Middel voor de benadeelde partij art. 12 Sv.
- Technisch sepot; OvJ heeft onvoldoende bewijs en ziet van vervolging af.
OM bepaald vervolging; vervolgingsmonopoly
Beklagprocedure art. 12 Sv; alleen bij een beleidssepot. Rechtstreeks belanghebbende kan klagen over
niet vervolgen.
Stappenplan bij een rechtstreeks belanghebbende
1. welke norm wordt overtreden
2. wat wordt door de norm beschermd
3. wat stelt de klager als zijn belang en voldoet het aan de eisen van de HR
4. wordt het belang door de wetsbepaling beschermd
Wanneer je wilt toetsen of iemand een verachte is doe je dat doormiddel van artikel 27 Sv. Je moet
altijd eerst artikel 27 Sv toetsen en dan verder met de volgende vragen!!
Er is sprake van;
- Sprake strafbaar feit
- Redelijk vermoeden van schuld; vermoeden is al voldoende voor een aanhouding.
- Gebaseerd op feiten en omstandigheden; hiervoor gebruik je JP; Hollende kleurling/
Stormsteeg. Zie antwoorden uitwerkingen college 2.
College 2
Nemo tenetur; art 29 Sv. Je hoeft niet mee te werken aan je eigen veroordeling. In de zin van
zwijgrecht 29 Sv.
Rechten verdachte;
- Zwijgrecht art. 29 Sv
- Recht op rechtsbijstand art. 28 Sv
- Recht op inzage processtukken art. 30 Sv
- Recht op laatste woord art. 311 lid 4 Sv
,Cautie art. 29 lid 2 Sv; Niet tot antwoorden verplicht. Geldt zowel voor het verhoor bij politie, als het
verhoor door de rechter tijdens de mondelinge behandeling van de zaak. DIT MOET VERPLICHT,
CAUTIE.
Eerst ga je door de vereisten van art. 27 Sv heen en dan de cautie art. 29 lid 2 Sv.
• Verhoor: vaststellen betrokkenheid bij een strafbaar feit.
• Wat is geen verhoor: opvragen persoonsgegevens (tenzij bij een verdenking van het opgeven
valse naam!!). Ook de ademanalyse/bloedonderzoek is geen verhoor. Ook de spontane
mededeling van verdachte is geen verhoor. (arrest plastic boodschappentasje)
• Cautie moet opgenomen staan in PV.
• Sanctie op niet naleven cautie: bewijsuitsluiting. Al het bewijs voor de cautie is nietig.
Zie arrest boodschappentasje voorbeeld wanneer de cautie moet worden gegeven.
OM; belast met strafrechtelijke handhaving & vertegenwoordigd de maatschappij in het proces.
Taken;
- Opsporen
- Vervolgen
Taken OvJ zitting:
- Voordragen dagv.
- Requisitoir
Opportuniteitsbeginsel; OvJ kan zelf bepalen of een feit vervolgd wordt.
167 Sv; afzien vervolging
242 Sv; afzien verdere vervolging
Hulp OvJ: Het terzijde staan van de OvJ bij het voorbereidend onderzoek.
• Voorbereidend onderzoek: 132 Sv.
• Belangrijkste middel is toepassing van dwangmiddelen (in het belang van het onderzoek)
Welk dwangmiddel van belang is voor het onderzoek.
Strafzaken altijd meervoudig (268 Sv), tenzij de wet anders bepaalt.
Enkelvoudig (politierechter). Wanneer? Zie art. 368 Sv. Let op!! Titel 7 (VII) gaat over de
behandeling van een strafzaak voor de politierechter.
Onmiddellijkheidsbeginsel; rechter moet rechtstreeks van getuige (290 Sv) horen wat hij heeft
waargenomen.
, Vervolging
Zoals gezegd, start een strafzaak altijd met het opsporingsonderzoek onder leiding van de officier van
justitie. In Nederland heeft het openbaar ministerie het zogenaamde vervolgingsmonopolie. Dat houdt
in dat het openbaar ministerie, door middel van de officier van justitie, de enige is die kan besluiten
wat er na het opsporingsonderzoek met een zaak moet gebeuren. Het eerste geval zal hij besluiten een
verdachte te vervolgen. Het is ook mogelijk dat hij besluit de verdachte niet te vervolgen. In dat geval
spreken we van een sepot. Overigens staat het de officier van justitie niet altijd vrij tot vervolging over
te gaan. Indien sprake is van een vervolgingsbeletsel, is vervolging uitgesloten.
Vervolgingsmonopoly houdt in dat alleen het Openbaar Ministerie over mag gaan tot vervolging. Dat
blijkt ook uit de artikelen art. 167(2) en 242 Sv.(2)
Er is sprake van vervolging wanneer de rechter bij een zaak betrokken wordt. Dit kan op drie
manieren:
- vordering voorlopige hechtenis (art. 63 e.v. Sv)
- vordering tot het verrichten van onderzoekshandelingen door de R-C (art. 181 e.v. Sv)
- dagvaarden van de verdachte (art. 258 e.v. Sv, zie les 4)
- OvJ legt een strafbeschikking op
Functies dagvaarding art. 258 Sv
1. De oproepingsfunctie. Door de dagvaarding wordt de verdachte opgeroepen bij een bepaalde
rechter op een bepaalde plaats en op een bepaald tijdstip voor de rechter te verschijnen. (2 punten)
2. De informerende functie. In (een bijlage bij) de dagvaarding wordt de verdachte geïnformeerd
over de hem toekomende rechten, zoals het recht op bijstand van een raadsman en een tolk. (2 punten)
3. De beschuldigende functie. Met de tenlastelegging wordt aangegeven van welk feit de verdachte
wordt beschuldigd, toegespitst op een bepaalde delictsomschrijving. (2 punten)
Vervolgingsbeletselen; geen recht meer van de OVJ om te vervolgen. Komt het tocht voor de rechter
zal de rechter de OVJ niet ontvankelijk verklaren art. 348 en 349 Sv.
1. Rechtsmacht
De hoofdregel van de rechtsmacht is te vinden in art. 2 Sr (territorialiteitsbeginsel).
2. Minimumleeftijd
Strafvervolging is gebonden aan een minimumleeftijd van 12 jaar (art. 486 Sr).
3. Verjaring
De verjaring s geregeld in art. 70 Sr.
Overlijden van de verdachte 69 Sr
4. Klachtdelict
Bij klachtdelicten heeft het OM alleen dan vervolgingsrecht als een klacht wordt ingediend. Een klacht
is een bijzonder soort aangifte, waarbij de klager verzoekt om vervolging (art. 164 Sv).
5. Immuniteit overheidsorganen
Niet alleen mensen, maar ook rechtspersonen kunnen strafbare feiten plegen (art. 51 Sr). De
Nederlandse Staat is een rechtspersoon, maar in het Volkelarrest is door de HR bepaald dat de
Nederlandse Staat immuun is voor strafvervolging. . Deze algehele immuniteit geldt niet voor lagere
overheidsorganen zoals provincies en gemeenten. Zij zijn slechts gedeeltelijk immuun voor
strafvervolging.
6. Ne bis in idem
Niemand mag tweemaal voor hetzelfde feit worden vervolgd (art. 68 Sr).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mcroeswijk. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,49. Je zit daarna nergens aan vast.