VERBINTENISSENRECHT — werkgroepen
Week 1
Algemeen en totstandkoming
Casus 1.1 (kennisclip)
Op 17 oktober 2018 wordt aan Nederland de organisatie van de Wereldkampioenschappen
Badminton (WK 2025) toegewezen. De Stichting WK 2025 vraagt onder meer aan
Bouwonderneming De Nees, vanwege de uitstekende ervaringen in het verleden, een offerte
voor een nieuwe sporthal. Op 1 december 2018 dient De Nees een eerste ontwerp in. De
Stichting spreekt zich hierover positief uit en verzoekt hem vervolgens op 5 januari 2019 het
ontwerp om beveiligingstechnische redenen in ieder geval op drie concrete punten te wijzigen.
De Nees wint hiertoe op eigen kosten advies van een veiligheidsspecialist. Op 12 februari
2019 dient hij het tweede – conform de aangegeven wijzigingen verbeterde – ontwerp in. De
Onderhandelingen werden kort daarna door de Stichting afgebroken. De reden hiervoor is dat zij
inmiddels in verregaande onderhandelingen is met een nieuwe bouwonderneming, die als startend
bedrijf genoegen neemt met een veel lagere winstmarge. Tussen partijen bestaat geen enkele
afspraak over eventuele vergoeding van kosten.
De Nees wendt zich tot u voor juridisch advies. Hij wenst vergoeding van de kosten van het
beveiligingsadvies (€ 8.000,-) alsmede van zijn gederfde winst (€ 350.000,-). Is dit mogelijk?
Zo ja, op grond waarvan. Zo neen, waarom niet?
We zitten in de precontractuele fase (er is nog geen overeenkomst) en moeten dus kijken naar de
omstandigheden. Vergoeding van het beveiligingsadvies alsmede zijn gederfde winst is niet mogelijk.
In beginsel is er bij contractsvrijheid de vrijheid om je terug te trekken uit de onderhandelingen. In
HR Plas/Valburg wordt dit ook besproken. Het gaat hier om een overeenkomst die nog niet officieel
is ontstaan, maar er wel al onderhandelingen waren. Om alle kosten vergoed te krijgen moet het
gaan om een ‘verdichtende’ relatie. Het vertrouwen moet concreet zijn, en een enkele brief met dat
vertrouwen geschreven is niet genoeg bewijs daarvoor. De Hoge Raad heeft in CBB/JPO ook besloten
dat ieder in principe vrij is om onderhandelingen af te breken, tenzij deze onaanvaardbaar zijn in
verband met totstandkomingsvertrouwen. Er is dan sprake van een onaanvaardbare situatie (situatie
3 uit HR Plas/Valburg) In casu heeft de stichting enkel een offerte aangevraagd. Zij zijn daar daarna
dieper op ingegaan en De Nees heeft onderzoek verricht naar een veiliger ontwerp. Dit onderzoek
heeft kosten met zich mee gebracht. Omdat de onderhandelingen nog niet in een verregaande fase
waren, kon De Nees enkel de kosten van het beveiligingsadvies vergoed krijgen.
Baris/Riezenkamp: als je gaat onderhandelen over een overeenkomst/contract dan kom je in de
precontractuele fase en dan moet je op de goede trouw kunnen vertrouwen en mag je niet alleen
maar rekening houden met jezelf. Goede trouw is thans redelijkheid en billijkheid. De
onderhandelingsfase wordt mede door de goede trouw beheerst. Dit betekent dus dat er behoorlijk
onderhandeld moet worden, dat men bij het afbreken de vereiste zorgvuldigheid betracht en dat
men geen misbruik maakt van de onderhandelingsfase verkregen inlichtingen en know how. Ook dat
men in de onderhandelingsfase door partijen gemaakte kosten dient te vergoeden indien en voor
zover dit gebruikelijk of redelijk is niet limitatief.
,VERBINTENISSENRECHT — werkgroepen
Casus 1.2
Rustenburg hoopt in september 2022 voor het eerst vader te worden. Om in zijn Leidse
appartement ruimte voor een babykamer te creëren, besluit hij zijn racefiets, die hij al enige tijd niet
heeft gebruikt, van de hand te doen. Rustenburg is op de hoogte van het feit dat Stuurman al
langere tijd geïnteresseerd is in de racefiets en besluit hem op 1 juni 2022 een e-mail te sturen
(aanbod). In deze mail schrijft Rustenburg onder meer:
“In verband met de aanstaande geboorte van mijn eerste kind moet ik mijn fiets snel kwijt. Ik bied
deze daarom aan voor 100 euro. Een koopje. Voorlopig geen reparaties nodig: alle onderdelen heb ik
netjes onderhouden en werken naar behoren.” Stuurman leest de betreffende mail op 3 juni 2022
en ziet dit als een uitgelezen kans. Per e-mail d.d. 4 juni 2022 (aanvaarding) laat Stuurman dan ook
aan Rustenburg weten dat hij akkoord gaat met Rustenburgs voorstel. Als Rustenburg deze mail op 7
juni 2022 leest, ziet hij tot zijn schrik dat hij de fiets in zijn oorspronkelijke mail heeft aangeboden
voor € 100,-.
Aangezien de fiets tweedehands € 500,- waard is, wilde Rustenburg de fiets verkopen voor een
bedrag van minimaal € 300,-. Rustenburg mailt Stuurman dan ook direct terug: "(…)". In mijn mail
van 1 juni 2022 heb ik geschreven dat jij mijn fiets kon overnemen voor € 100,-. Ik bedoelde € 300,-.
De koop gaat dus niet door, tenzij jij bereid bent € 300,- voor de fiets te betalen. Dan is de fiets voor
jou. "(…)."
Stuurman vindt dit onzin en stelt zich op het standpunt dat hij de fiets voor € 100,- mag komen
ophalen. Is tussen Rustenburg en Stuurman een overeenkomst tot stand gekomen, en zo ja, met
welke inhoud?
Totstandkoming overeenkomst
Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding daarvan ex art. 6:217 BW.
Aangezien aanbod en aanvaarding twee aparte rechtshandelingen zijn art. 3:33 en 3:35 BW. Om
te toetsen of een overeenkomst in casu tot stand komt moeten de volgende stappen worden
doorlopen:
(1) art. 3:33 BW: geopenbaarde wil
● wil stemt overeen met verklaring? Dan komt de rechtshandeling tot stand
● Stemt de wil niet overeen met de verklaring? Dan komt er geen rechtshandeling tot stand,
tenzij …
(2) Art. 3:35 BW: gerechtvaardigd vertrouwen
Wanneer er een discrepantie is tussen wil en verklaring kan er alsnog een overeenkomst tot stand
komen als er rechtsgeldig beroep gedaan kan worden op het gerechtvaardigd vertrouwen dat dit
artikel uitgewerkt:
a. Verklaring gedraging van een ander
b. Die is opgevat als verklaring of gedraging van bepaalde strekking (subjectief)
c. en in de gegeven omstandigheden zo mocht worden opgevat (objectief)
Geslaagd beroep ⇒ Rechtshandeling komt tot stand, geen beroep op ontbreken
wil mogelijk.
,VERBINTENISSENRECHT — werkgroepen
Er is in casu een discrepantie tussen wil en verklaring. Stuurman heeft de verklaringen van
Rustenburg mogen opvatten als een rechtsgeldig aanbod van de fiets. Hij kan in casu beroep doen
op art. 3:35 BW: het gerechtvaardigd vertrouwen. Dus er is een overeenkomst tot stand gekomen
tussen Stuurman en Rustenburg; de verkoop van de fiets voor €100.
Casus 1.3 (algemene voorwaarden)
Manfred Eigenheimer is handelaar in aardappelen. Hij overlegt telefonisch met de directeur
van Superbint BV (groothandelaar) over een partij nieuwe aardappelen die hij wil kopen.
Superbint BV zendt Eigenheimer per fax een offerte met betrekking tot een partij van 8.000
kilo aardappelen voor een bedrag van € 10.000,-. Onderaan deze offerte staat: “Op onze
leveringen zijn van toepassing op de verkoopvoorwaarden die zijn opgesteld door de Vereniging
voor de Aardappelhandel Nederland (VAN-verkoopvoorwaarden), waarvan wij u op verzoek graag
een exemplaar toezenden.
Eigenheimer aanvaardt het aanbod van Superbint per brief. Op het briefpapier van
Eigenheimer worden in de kleine lettertjes onderaan de pagina zijn eigen algemene leveringen
inkoopvoorwaarden van toepassing verklaard op alle transacties. Deze algemene voorwaarden zijn
afgedrukt op de achterzijde van het briefpapier. Eigenheimer heeft de kleine lettertjes onderaan de
fax niet opgemerkt en rept in zijn aanvaardingsbrief verder met geen woord over algemene
voorwaarden. Eigenheimer ontvangt van Superbint geen exemplaar van de VAN-
verkoopvoorwaarden (die twee A4'tjes beslaan).
a. Zijn er op de overeenkomst algemene voorwaarden van toepassing, en zo ja, welke?
De algemene voorwaarden van Superbint BV zijn van toepassing. Aangezien algemene voorwaarden
contractuele bedingen zijn, moet worden gekeken naar art. 6:217 BW (voor een overeenkomst is
aanbod nodig en aanvaarding daarvan). Omdat dit twee rechtshandelingen zijn, zijn art. 3:33 en
3:35 ook van toepassing.
De gebruiker van de algemene voorwaarden (Superband BV) moet de algemene
voorwaarden aanbieden en de ander (Eigenheimer) moet ze aanvaarden.
Superbint BV heeft een aanbod gedaan per fax, in dit aanbod zat een verwijzing naar de VAN-
verkoopwaarde. Eigenheimer heeft de algemene voorwaarden van Superbint BV niet aanvaardt en
heeft verwezen naar zijn eigen algemene voorwaarden. Het maakt niet uit dat Eigenheimer de VAN-
voorwaarde van Superbint BV niet had gelezen. Krachtens art. 6:232 BW is een wederpartij ook
gebonden aan de voorwaarde als de gebruiker de inhoud niet kende.
Art. 6:225 lid 3 BW stelt dat aan de tweede verwijzing naar AV geen werking toekomt als de AV uit
de eerste verwijzing niet uitdrukkelijk wordt afgewezen. In casu heeft Eigenheimer de voorwaarde
van Superbint BV niet afgewezen en is hij er dus wel aan gebonden ex art. 6:217 lid 1 jo. 6:225 lid 3
BW.
Stel, de algemene voorwaarden van Superbint zijn van toepassing op de overeenkomst met
Eigenheimer. Tussen partijen is overeengekomen dat betaling van de partij aardappelen zal
plaatsvinden binnen twee weken na de aflevering. Bij aflevering blijkt een kwart van de partij
aangetast door aardappelrot. Eigenheimer weigert daarom de factuur te betalen. Superbint
, VERBINTENISSENRECHT — werkgroepen
beroept zich op art. 6 van de VAN-verkoopvoorwaarden, waarin een verbod tot opschorting
staat, en stelt dat Eigenheimer, op wie zij een opeisbare vordering heeft, de factuur gewoon
moet betalen.
Eigenheimer maakt zelf geen gebruik van de VAN-verkoopsvoorwaarden en verklaart ze nooit van
toepassing op de koopovereenkomsten die hij sluit. Zijn eigen algemene voorwaarden verschillen
inhoudelijk ook op belangrijke punten van de VAN- verkoopvoorwaarden. Eigenheimer beroept zich
op de vernietigbaarheid van het beding in art. 6 van de algemene voorwaarden. Volgens
Eigenheimer heeft Superbint als dienstverrichter hem niet conform art. 6:234 lid 1 jo. 6:230c BW een
redelijke mogelijkheid geboden om van de VAN-verkoopwaarden kennis te nemen, nu Superbint in
haar offerte en op haar latere verzonden facturen enkel heeft verwezen naar de VAN-
verkoopvoorwaarden met daarbij de mededeling dat op verzoek een exemplaar door Superbint zal
worden toegezonden. Superbint is van mening dat zij door op deze wijze te handelen wel heeft
voldaan aan art. 6:234 lid 1 jo. 6:2:30 BW. Bovendien zijn de VAN-verkoopvoorwaarden eenvoudig te
vinden op het internet door deze te googelen. Enig initiatief mag volgens Superbint wel van
Eigenheimer worden verwacht.
b. Zal het beroep van Eigenheimer slagen? Betrek in uw antwoord de verweren van Superbint.
U mag ervan uitgaan dat Superbint een dienstverrichter ex art. 6:230 BW is en dat
Eigenheimer niet onder het regime van art. 6:235 lid 1 BW valt.
Beding in algemene voorwaarden: beroep op vernietigbaarheid
● Art. 6:233 sub b BW: een beding in algemene voorwaarden is vernietigbaar:
○ indien de gebruiker aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden
om van de algemene voorwaarden kennis te nemen
● Art. 6:234 BW: redelijke mogelijkheid
○ informatieplicht gebruiker
○ hoofdregel: terhandstelling
○ Dienstverrichter (art. 6:230a BW) ⇒ Regime afdeling 2A boek 6 (art. 6:230a t/m f)
■ Op eigen initiatief van de dienstverrichter verstrekt aan de afnemer
■ Voor de afnemer gemakkelijk toegankelijk gemaakt, op de plaats waar de dienst
wordt verricht of de overeenkomst gesloten
■ Voor de afnemer gemakkelijk elektronisch toegankelijk gemaakt, op een
meegedeeld adres,
■ Opgenomen in alle verstrekte documenten waarin de diensten in detail worden
beschreven.
Heeft Superbint aan een van de vier opties voldaan?
(1) nee, niet op eigen initiatief
(2) nee, hij zegt alleen dat het gemakkelijk toegankelijk is, maar hij heeft het niet gemakkelijk
gemaakt
(3) hij heeft geen link gedeeld, hij verwacht dat Eigenheimer zelf googled (HR First Data/KPN
Hotspots): 3.4.2: de gebruiker heeft het initiatief tot bekendmaking van de algemene
voorwaarden, dit initiatief moet op zodanige wijze dat voor de wederpartij kenbaar is welke
algemene voorwaarden van toepassing zijn en dat de wederpartij hier eenvoudig kennis van
kan nemen. Hierbij zegt de HR ook dat een simpel googlen door de wederpartij niet
voldoende is om aan het vereiste te voldoen dat de wederpartij eenvoudig kennis moet
kunnen nemen van de algemene voorwaarden.