Chapter 1: the study of the nervous system
Overview
Neuronen en gliacellen zijn de primaire componenten van neurale systemen die
verschillende soorten informatie verwerken. Neurale systemen kunnen drie verschillende
doelen hebben:
1. Sensorische systemen rapporteren informatie over de staat van het organismen en
zijn omgeving
2. Motor systemen organiseren en genereren acties
3. Associërende systemen voorzien “hogere orde” brein functies, zoals perceptie,
aandacht, geheugen, aandacht, taal, gedachten (denken), dit valt allemaal onder
cognitie
Al deze mogelijkheden zijn de fundamenten van het begrijpen van mensen, hun gedrag,
geschiedenis en misschien de toekomst.
Genetics and genomics
Genomica focust op de analyse van complete DNA-sequenties voor een
soort of een individu, heeft inzicht gegeven in hoe nucleair DNA helpt bij
het bepalen van de werking en de opbouw van de hersenen en de rest
van het zenuwstelsel.
De mens heeft 20.000 genen, 14.000 daarvan zitten in het zenuwstelsel.
De meeste “zenuwstelsel-specifieke” genetische informatie voor de
genen, waarvan de expressie gedeeld wordt met meerdere weefsels bevindt zich in de
intronen en de regulerende sequenties die timing, kwantiteit, variabiliteit en cellulaire
specificiteit controleren van genexpressie.
Individuele genen worden verschillend gereguleerd doorheen het zenuwstelsel, ze worden
gemeten door de hoeveelheid van mRNA die tot expressie komt in bepaalde regio's en
bepaalde cellen.
Variabele messages die getranscribeerd worden van hetzelfde gen worden splice variants
genoemd. Zij zorgen voor meer diversiteit door het mogelijk te maken om een enkel gen
informatie te laten coderen voor verschillende eiwitten.
Cellular components of the nervous system
Golgi bedacht dat het zenuwstelsel hetzelfde werkte als het bloedvatenstelsel. En bedacht
de volgende theorie:
, Reticulary theory = Golgi dacht dat neuronen
een continuüm waren omdat de individuele
cellen niet goed te onderscheiden waren.
Zenuwcellen zouden aan hun buurcellen
gebonden zijn d.m.v. protoplasmic links. Zo
vormden ze een interconnected zenuwcel
netwerk/ reticulum
Neurodoctrine = Cajal: “neuronen zijn discrete
cellen en niet een continuüm”*
Neuronen communiceren via gespecialiseerde
contacten die niet continu zijn. De informatie
passeert in een bepaalde volgorde: het neuron
> dendrieten > soma > axon
- Sherrington noemde deze contacten
‘synapsen’
De elektron microscoop maakte het mogelijk om de
discreteness van de neuronen te bekijken; Zenuwcellen zijn
functioneel onafhankelijke units.
Ook werd het hierdoor duidelijk dat er verschillende
soorten cellen een belangrijke rol spelen in het brein:
- Zenuwcellen/ neuronen
zorgen voor elektrische signalen over grote afstanden
in een hele korte tijd, dit maakt ze anders dan andere
cellen. De snelheid van deze signalen maakt het
mogelijk voor een organisme om te functioneren. Dit
gebeurt door het ontstaan van elektrische
actiepotentialen. Hierbij verliest het signaal geen
kracht, het blijft bijna hetzelfde bij het ontstaan als bij
het aankomen.
- Glia cellen/ neuroglia (self study)
Glia cellen hebben vele soorten functies, zoals structurele support, metabolische support,
meyline schede die om de axonen heen zit, ze helpen bij de immuunrespons en werken als
stamcellen. Glia cellen supporten de signaleringsfuncties van zenuwcellen en genereren zelf
geen elektrische signalen. Gliacellen hebben een essentiële bijdrage aan het repareren van
schade aan het zenuwstelsel, hier werken ze als stamcellen; zorgen voor hergroei van
beschadigde neuronen in regio’s waar regeneratie kan voorkomen*!
In andere regio’s waar hergroei niet goed is, gaan ze regeneratie tegen.
De verschillende filamenten, tubules, subcellulaire motors, scaffolding eiwitten van het
neuronale en glia cytoskelet hebben meerdere functies:
- Migratie van zenuwcellen
- Groei van axonen en dendrieten
- Verplaatsen en juist plaatsen van membraancomponenten, organellen en vesicles