PERSOONLIJKHEIDSPSYCHOLOGIE
1. HOOFDSTUK ZELFBEELD EN ZELFWAARDERING
1.1 BEGRIPSBEPALING
Zelfbeeld = het beeld dat iemand heeft van de eigen persoon
➢ Wordt al van jongs af aan gevormd
➢ Slaat op inhoud (wat zegt persoon over zz?) en structuur (manier waarop een persoon zijn
opvattingen/verwachtingen over zz organiseert) van de zelfkennis
➢ Cognitieve component: denken over onszelf
Zelfwaardering = affectieve aspect en slaat op het positieve of negatieve evaluatie ervan
➢ Kan gezien worden als de oordelende houding die we hebben tov onszelf → deze kan ons beïnvloeden in
onze gedachten/gevoelens/gedragingen
➢ Mensen met een hogere zelfwaardering staan vaker positiever in het leven, durven meer, nemen meer
initiatief
Zelfpresentatie = is het beeld dat mensen van zichzelf ophangen zodanig dat de anderen zich een beeld van
hen kunnen vormen
➢ Intern zelfbeeld hoeft niet altijd overeen te komen met extern zelfbeeld (we doen ons soms anders voor)
➢ Bedoeling: om controle te krijgen op het gedrag van anderen tov onszelf
➢ Observeerbaar!
Zelfbeschikking = heeft te maken met de oorzaak die we aan ons eigen gedrag gaan toekennen
➢ Van groot belang voor ons zelfbeeld hoe we onze prestaties/mislukkingen gaan verklaren
Zelfhandhaving = verdedigingstrategieën die we toepassen om bedreigende situaties aan te kunnen
➢ Deze reactie noemen we coping (stellen ons in staat om aan onszelf een + waardeoordeel toe te kennen)
➢ Coping strategieën leer je als kind tijdens opvoeding
o Hoe hoger iemands zelfwaardegevoel is, hoe meer deze persoon gestimuleerd zal zijn om
zelfverdedigingsmechanismen te gebruiken
➢ Verschillende vormen
1. Rationalisatie
= zaken die voor ons een bedreiging vormen leggen we zo uit dat ze verklaarbaar zijn
Bv het is gedaan met je vriend en je zegt ‘we pasten toch niet samen, we waren te verschillend”
2. Compensatie
=men tracht zich te doen gelden op een gebied waar hij zwak in is → zo wil persoon een
echt/ingebeeld gebrek compenseren
Bv iemand zet vaak een grote mond op in de leefgroep maar eig is hij heel onzeker → op die
manier compenseert hij die onzekerheid
3. Verschuiving
= wnr iets/iemand aanleiding geeft tot ongewenste reacties, worden deze reacties gericht op een
veiliger persoon/object
Vb als K. kwaad is op een begeleider, begint ze A. te knijpen, terwijl A. eigenlijk de beste vriendin
is
1
, 4. Negatie
= men wilt pijnlijke info liever niet te horen krijgen
Vb als mensen een slechte boodschap krijgen gaan ze dat vaak ontkennen
5. Sublimering
= reacties die sociaal niet aanvaardbaar zijn worden omgevormd zodat ze voor de persoon sociaal
aanvaardbaar zijn
Bv u partner ziet het niet meer zitten en je gaat dan net heel lief en vriendelijk doen
6. Regressie
= een reactie die kenmerkend is voor een vroeger ontwstadium
Bv een kindje begint terug in zijn bed te plassen -> dingen die ze verworven hadden maar er is
een terugval
7. Projectie
= men gaat zijn eigen gevoelens projecteren op iemand anders
Bv heeft iemand honger? Omdat je zelf honger hebt
Uitgangspunt → human dilemma van de existentiële visie: de mens is in staat zich simultaan als subject en
object te ervaren
De persoon moet ook worden opgevat als een dynamisch evoluerende relatie tussen het IK en het MIJ
Het IK is de subjectpool of de Het MIJ is de objectpool of de Het resultaat van dit
persoon als kenner (het subject persoon als gekende (het object reflectieproces van het IK en het
dat reflecteert) waarop gereflecteerd wordt) MIJ zijn de fenomenologische
zelfconstructies (het gaat over
➢ Beschouwd als de ➢ Verwijst naar de eigen iemand zijn directe, creatieve
denkende, voelende, psychische, fysieke en interpretaties van zichzelf en de
willende, handelende, maatschappelijke buitenwereld)
observerende en componenten die we bij
evaluerende instantie in de onszelf kunnen observeren,
persoon samen met het beeld dat
➢ Meer proces we bij de andere over
onszelf vermoeden
➢ Het is een
betekenissysteem als
resultaat v reflecties door
het IK
2
,1.2.1 DIMENSIES VAN HET ZELFBEELD : 6 FENOMENOLOGISCHE CONSTRUCTIES/BEELDEN
Elk beantwoord een hoofdvraag
HOOFDVRAAG ZELFCONSTRUCTIE
1. Wie ben ik? Zelf – beeld
Bv ik ben chaotisch, ik ben rustig
Heeft betrekking op 2 domeinen:
persoonskenmerken die ik aan mezelf toeschrijf en
condities waar ik in leef
2. Wie zou ik willen zijn? Ideaal- zelf
Bv ik wil graag zorgzaam zijn
Gaat over evaluatie van het bestaande zelfbeeld
Is actief en streeft naar verandering van sommige
huidige persoonskenmerken en condities
Betreft vaak concrete doelstellingen waarvan een
zekere mate van realiseerbaarheid wordt geacht
3. Hoe zijn de anderen? Alter- beeld
Bv mijn mama zorgt goed voor mij
Beeld opbouwen van onszelf en over anderen
4. Hoe zouden de anderen zijn? Ideaal- alder
Bv ik zou graag hebben dat andere kinderen met mij
spelen
Vaak construeren we anderen zoals wijzelf hadden
willen zijn
Staat in relatie met alter-beeld en ideaal-zelf
5. Welk beeld hebben de anderen van mij? Meta - zelf
Bv anderen vinden mij positief
Opbouw van meta-zelf is afhankelijk van de
mogelijkheden tot inleving in de andere en zijn
wereld
Meta-zelf vergelijken met zelfbeeld
6. Welk beeld zouden de anderen van mij moeten Ideaal – meta – zelf
hebben?
Bv ik wil dat ze mij eerlijk vinden
Gaat over hoe ik wil dat anderen mij zien
Belangrijkste bedoeling van deze zelfpresentatie
bestaat er in om een zekere controle te krijgen op
het gedrag van anderen tov onszelf
Vraag 1-2: betrekking op mezelf
Vraag 3-4: constructies van mezelf over de anderen
Vraag 5-6: betrekking op anderen in relatie tot mezelf
1.2.2 PERSOONSKENMERKEN EN CONDITIES
➢ De vraag “welke persoon ben ik”? refereert aan de vroegere en de actuele situaties → deelvragen: wie was
ik? En wie ben ik nu als persoon?
➢ Persoonskenmerken slaan op mijn visie over intellectuele en karakteriele kenmerken van mezelf en
anderen
o Onderscheid en een vgl gemaakt tussen psychische en fysische persoonskenmerken van vroeger
en nu
o Fysisch: bv gewicht
o Psychisch: bv verdraagzaamheid
3
, ➢ Condities waarin een persoon in leeft
o Levensomstandigheden van mijzelf en anderen → ≠ sociale rollen die een persoon vervult is
hierbij !
➢ In zelfbeeld zitten toekomstige ontwikkelingen vervat
➢ Sociale condities en betekenisvolle anderen (personen die ik als ! zie) zijn ook aspecten van iemand zijn
zelfbeeld
1.2.3 EXTERN EN INTERN ZELFBEELD
➢ Interne aspecten kunnen we verbergen in de hoop dat anderen een positieve evaluatie hebben van ons
o We ervaren dan een tegenstelling tussen het extern gespeeld en intern ervaren
o Zulke strategieën zullen wij niet alleen ontwikkelen in relatie tot persoonskenmerken, gevoelens,
gedachten,… maar ook tot condities waarin we leven
1.2.4 BEWUSTZIJNSNIVEAU
➢ Zone A: bewust van aspecten van het zelfbeeld
➢ Zone B: onbewuste componenten van zelfbeeld (kenmerken die we liever niet kennen
1.2.5 FENOMENOLOGISCHE ZELFCONSTRUCTIE EN REALITIET
➢ Fenomenologische zelfconstructie: zone D = het geheel van bewuste en onbewuste persoonskenmerken
en condities die het ik aan mezelf toeken
➢ Deze subjectieve zelfconstructie kan foutieve interpretaties bevatten en dus ! tekortkomingen vertonen
➢ Deze verkeerd geïnterpreteerde inhouden behoren tot de onjuiste zone van de fenomenologische
zelfconstructie
➢ Hypothetische kenmerken en condities waarop ik niet kan reflecteren omdat ik ze nog niet voldoende ken
(zone E)
o Niet gekende inhouden verschillende van onbewuste inhouden (ongekende= ken ik niet omdat ik
er nog nooit mee geconfronteerd werd
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper karenvanderbeke. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.