Op de kapitaalmarkt worden titels verhandeld met een looptijd langer dan twee jaar.
Op de geldmarkt worden titels verhandeld met een looptijd korter dan twee jaar.
Inverse of omgekeerde rentestructuur = wanneer de korte rente hoger ligt dan de lange
rente.
Oorzaken van een inverse yieldcurve:
- Overheid grijpt in
- Beleggers zoeken meer zekerheid
- Verhoging van de rente door de Centrale Bank, om een te sterke groei van de
kredietverlening door de banken af te remmen.
- Rente voor korte leningen ligt hoger als rente voor lange leningen;
Vlakke rentestructuur = wanneer de korte rente en lange rente gelijk zijn.
De hoogte van de rente wordt bepaald door:
1. Vraag en aanbod
2. Inflatieverwachting
3. Economische situatie/vertrouwen in de economie
4. Maatregelen van de Centrale Banken
Geldmarkt in enge zin = Hier worden korte financieringsmiddelen verhandeld
tussen de geldscheppende instellingen onderling (de Centrale Bank, de banken en de
overheid)
Geldmarkt in ruime zin = Hier worden kredieten verhandeld tussen banken,
bedrijven, particulieren en de overheid.
Op de onderhandse markt wordt er door marktpartijen rechtstreeks met elkaar
onderhandeld over de voorwaarden van vermogenstransacties. Dit heeft een beperkt effect
op de verhandelbaarheid van dergelijke schuldbekentenissen.
Maatschappelijke geldhoeveelheid = al het chartale en girale geld in handen van het
publiek.
Actieve kas = transactiemotief
Inactieve kas = voorzorgsmotief
1. Substitutie = omzetten van chartaal geld naar giraal geld en andersom.
2. Transformatie = Het omzetten (omwisselen) van geld in niet-geld of andersom.
3. Wederzijdse schuldaanvaarding = De kredietverlening van primaire banken aan
derden (consumenten, bedrijven).
,Monetaire beleid heeft betrekking op de beslissingen die Centrale Banken nemen om de
prijs en de beschikbaarheid van geld in een economie te beïnvloeden.
Inflatie betekent dat je voor dezelfde hoeveelheid geld minder kunt kopen door een stijging
van de prijzen van goederen en diensten. Als er lage inflatie is, dan spreekt men van een
stabiel prijsniveau.
Directe gevolgen van inflatie:
- De reële schulden dalen;
- De staatsschuld daalt;
- Rentetarieven (kunnen) stijgen;
- De categoriale inkomensverdeling in de EU-landen verandert.
1. Geïmporteerde inflatie (Invoerinflatie) = wanneer prijzen van geïmporteerde
grondstoffen stijgen, spreken we van geïmporteerde inflatie.
2. Kosteninflatie ontstaat wanneer hogere productiekosten van bedrijven leiden tot hogere
verkoopprijzen. Het gevaar van kosteninflatie is dat er zich een loon-prijsspiraal
ontwikkelt.
o Stijgen de lonen harder dan de arbeidsproductiviteit dan zullen de hogere kosten
gewoonlijk in de prijzen worden doorberekend, waardoor werknemers op hun beurt
veelal weer hogere looneisen gaan stellen die weer in de prijzen moeten worden
doorberekend. Zo ontstaat een loon-prijsspiraal.
3. Bij bestedingsinflatie kan de producent nauwelijks aan de klantvraag voldoen. De vraag
naar goederen en diensten is groter dan het aanbod.
Nominale rente / groei = uitgedrukt in geld
Reële rente = uitgedrukt in koopkracht (de groei in volume, gecorrigeerd voor
prijswijzigingen verstaan)
Euribor = rente tussen ECB (Europees Centrale Bank) en andere banken wanneer deze geld
lenen bij haar.
Wat doet de ECB (Europees Centrale Bank)?
Zorgen voor prijsstabiliteit in de euro zone door middel van:
- Geldhoeveelheid sturen;
- Prijs van geld beïnvloeden.
Actief beheren = Actief beheer is een beleggingsstijl waarbij door middel van een actief
beleggingsbeleid door de fondsbeheerder wordt geprobeerd een beter rendement te
behalen dan de benchmark.
Passief beheren = samengesteld die de benchmark zo nauwkeurig mogelijk volgt.
Primaire banken = zijn bevoegd tot het scheppen van geld
, Secundaire banken = hebben niet de bevoegdheid om geld te scheppen, ze kunnen nooit
meer geld lenen dan ze hebben ontvangen.
Wisselkoers
De wisselkoers van een valuta stijgt, als de vraag naar een munt stijgt of als het aanbod van
die munt daalt (Stijging van de wisselkoers heet appreciatie)
De wisselkoers van een valuta daalt, als de vraag naar een munt daalt of als het aanbod van
die munt stijgt (Stijging van de wisselkoers heet depreciatie)
Een devaluatie in een systeem met een vaste wisselkoers is een waardedaling van een munt
door ingrijpen van de monetaire autoriteiten (ECB).
Macro-economie Niveau binnen de economie dat betrekking heeft op productie en
consumptie en overheidsgedrag van een land als geheel.
Meso-economie Niveau, het middenniveau, binnen de economie dat betrekking
heeft op de economische processen in de bedrijfstak waarin
bedrijven opereren.
Micro-economie Niveau binnen de economie dat betrekking heeft op alles wat zich
afspeelt bij individuele consumenten en bedrijven
M1 Primaire liquiditeitenmassa Chartaal geld in handen van het publiek
(Maatschappelijke geldhoeveelheid of + de direct opeisbare vorderingen van
ook wel enge geldhoeveelheid) het publiek op de banken.
M2 Secundaire liquiditeitenmassa Niet direct opeisbare vorderingen van
het publiek op de banken met een
looptijd korter dan 2 jaar.
M3 Binnenlandse liquiditeitenmassa (of ook M1 plus M2 + repo-transacties,
wel ruime geldhoeveelheid) geldmarktfondsen en schuldpapier met
looptijd tot 2 jaar.
Commercial paper = Dit is een verhandelbare schuldbekentenis uitgegeven door een bedrijf
of andere niet-kredietinstelling, zijn zelden langer dan één jaar!
Certificatie of Deposit = Dit is een door een bank uitgegeven verhandelbare
schuldbekentenis. De looptijd en de rente staan vast, looptijd tussen één maand en vijf jaar.
De verkeersvergelijking van Fischer:
M (Maatschappelijke geldhoeveelheid) x V (Omloopsnelheid van het geld) =
P (het gemiddelde prijsniveau) x T (handelsvolume)
De leennorm is het minimumbedrag dat een huishouden moet overhouden voor het
levensonderhoud. De bank berekend de leennorm aan de hand van de basisnorm en de
woonlast.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kathleenscheele. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.