100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Algemene Economie 2021/2022 €7,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Algemene Economie 2021/2022

 7 keer bekeken  0 keer verkocht

Deze samenvatting is gemaakt met het boek 'Algemene economie en bedrijfsmanagement', maar deze wordt niet meer verkocht. Samenvatting bevat H1, H2, §3.2, §4.2.1, H5, H6, H7, H8, H9, H11, H12, §15.4, H17 + alle kennisclips

Voorbeeld 4 van de 40  pagina's

  • 27 mei 2023
  • 40
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (19)
avatar-seller
jardyklok
SAMENVATTING ALGEMENE ECONOMIE

HOOFDSTUK 1 – MARKTEN EN ONDERNEMERS
Ondernemen = in onzekere omstandigheden investeren en risico’s accepteren.

Marktwerking = de confrontatie tussen vraag en aanbod in een concurrerende omgeving. Individuele
vragers en aanbieders hebben geen machtspositie. Marktwerking houdt ondernemers scherp op het
gebied van efficiëntie.
- Waarde van eindproduct is resultaat van marktwerking
1. Allocatieve efficiëntie: Doelgerichtheid. Produceren wat de markt vraagt.
2. Strategische efficiëntie: Doelmatig. Produceren met de geringst mogelijke inzet van arbeid,
kapitaal en natuur.
3. Dynamische efficiëntie: De toepassing en ontwikkeling van nieuwe producten en technieken.

Toegevoegde waarde: Productie door waarde toe te voegen aan wat is ingekocht. Als de markt
bereid is meer te betalen voor een product dan het heeft gekost aan ingekochte grondstoffen,
halffabricaten of brandstoffen.
- Toegevoegde waarde is bron voor inkomensvorming

Productie = waarde toevoegen/waarde creëren.

Intermediaire producten = halffabricaten, grondstoffen, hulpstoffen en brandstoffen die worden
gebruikt of verbruikt in het productieproces.

Primaire inkomens = De beloning voor de productiefactoren in de vorm van loon, winst, rente,
pacht/huur.

Nationale inkomen = De som van alle primaire inkomens in een land
- Nationaal inkomen staat gelijk aan nationale productie.

Waarde eindproduct = Wordt mede bepaald door kostprijs verlagende subsidies en
kostprijsverhogende belastingen
- Kostprijs verlagende subsidies: verlagen de prijzen voor de afnemers en zijn bedoeld om de
aankoop van bepaalde producten of diensten te stimuleren.
- Kostprijsverhogend staat hieronder*

Indirecte belastingen = bedrijven zijn verplicht BTW en eventueel accijns af te dragen en werken
kostprijsverhogend

Loonaandeel = Hoog loonaandeel is goed voor de consumptieve vraag in de economie.

Winstmarge = Verschil tussen omzet en kosten uitgedrukt als percentage van de omzet. Hangt af van
de positie in de bedrijfskolom en de intensiteit van potentiële concurrentie.

Winst = Verschil tussen de kosten en opbrengsten per product.
- Totale winst en winstmarge worden beïnvloed door het gedrag van bedrijfstakgenoten.

Bedrijfstak = Bedrijven die iets soortgelijks aanbieden

Bedrijfskolomgenoten = Leveranciers en afnemers.
Met bedrijfstakgenoten en bedrijfskolomgenoten concurreer je op prijs of op kwaliteit om het
marktaandeel, de marge en uiteindelijk de totale winst te vergroten.

,Interne concurrentie = Onderlinge concurrentie binnen een bedrijfstak. Heeft als doel zo groot
mogelijk marktaandeel te behalen.
Intensiteit wordt door volgende factoren bepaald:
1. Concentratiegraad: Het marktaandeel van een vooraf gekozen aantal grootste bedrijven.
 Berekening concentratiegraad: Omzet van aantal bedrijven / omzet gehele bedrijfstak.
(bijv; C4 0,8 = concentratie van 4 bedrijven met gezamenlijk 80% van de markt voor hun
rekening nemen). Houdt geen rekening met verschillen in marktaandelen.
 Hoge concentratiegraad: markt wordt over weinig bedrijven verdeeld. Kan de interne
concurrentie verzwakken, doordat consument minder uitwijkingsmogelijkheden heeft en
bedrijven het marktgedrag op elkaar afstemmen.
 Herfindahl-Hirschman-Index (HHI): een index die de mate van marktaandeelconcentratie
meet. Kan worden gebruikt als indicator voor de mate van mededinging. Houdt wel
rekening met de verschillen in marktaandelen.
2. De mate van productdifferentiatie: producten die elkaars concurrenten zijn, maar in de ogen
van de afnemers van elkaar verschillen. Verschillen tussen soortgelijke producten worden
aangebracht door accessoires, service, merknamen etc.
 Vermindert de interne concurrentie, omdat productdifferentiatie de klant aan een bedrijf
bindt.
 Doormiddel van pd kan elk segment van de markt worden bediend, daardoor toetreding
lastiger en verscherping van interne concurrentie voorkomen.
3. Ontwikkeling van de bedrijfstak: Gaat om de fase van een productlevenscyclus waarin de
branche verkeert.
4. De kostenstructuur: Bedrijven met hoge constante kosten krijgen bij een tegenvallende afzet
te maken met grote onderbezettingsverliezen. Constante kosten worden niet volledig
terugverdiend. Om afzet op peil te houden >> verlaging van prijzen wat leidt tot verscherping
van prijsconcurrentie.
 Overcapaciteit: Onvolledige benutting van de productiecapaciteit. Groeiende markt lokt
investeringen uit. Er is geen coördinatie en dat leidt tot overinvesteringen en
overcapaciteit.
5. De uittredingsdrempels: Belemmering om een markt te verlaten als gevolg van bijvoorbeeld
hoge marketinguitgaven of moeilijk verkoopbare activa. De verliezen bij uittreding zijn dan
groot.
6. De mate van marktonzekerheid: Hoe minder informatie je hebt over wat de concurrent
doet, des te groter is de onzekerheid en des te scherper wordt de interne concurrentie.

Externe concurrentie = Concurrentie tussen leveranciers en afnemers in de bedrijfskolom. Richt zich
op de verdeling van de winstmarge.
- Wanneer intern een scherpe concurrentie heerst, is de machtspositie tegenover afnemers
zwak.
Variabelen die invloed hebben op de positie in de bedrijfskolom:
1. Het belang van de leverancier of afnemer
2. De kosten die moeten worden gemaakt bij het overstappen (naar een andere leverancier)
*door het afschaffen van het stilzwijgend verlengen van abonnementen en verzekeringen kunnen
afnemers sneller overstappen naar een concurrent. Dat verhoogt de interne concurrentie, maar
verzwakt tevens de positie van de leverancier tegenover de afnemer, waardoor ook de externe en
potentiële concurrentie scherper/sterker wordt.

, Potentiële concurrentie (starters) = Dreigeinde concurrentie. Wordt bemoeilijkt door:
1. Strategische toetredingsdrempel: ontstaan door marktgedrag van bestaande bedrijven
 Bijvoorbeeld stay-outprijzen: dusdanig lage prijzen vaststellen dat elke potentiële
concurrentie wordt uitgeschakeld.
2. Structurele toetredingsdrempel: die het gevolg zijn van structuurkenmerken van de markt.
 Bijvoorbeeld: hoge investeringskosten
3. Tijdelijke toetredingsdrempels: economische situatie in een land

Toetredingsdrempels = Strategische of structurele belemmering om tot een markt toe te kunnen
treden.

Laagconjunctuur = neergaand fase in de conjunctuurcyclus

Dreigende of potentiële concurrentie beïnvloedt zowel interne als externe concurrentie en heeft
invloed op de winst van bedrijven.

Homogene goederen: Goederen die in de ogen van afnemers geen verschillen vertonen

Heterogene goederen: Goederen die in de ogen van afnemers verschillen vertonen.

Volkomen/volledige concurrentie: Marktvorm met veel aanbieders van homogene goederen.
- Interne- en externe concurrentie zijn scherp.
- Eenvoudige toetreding potentiële concurrentie

Monopolistische concurrentie: Marktvorm met veel aanbieders van heterogene goederen
- Interne- en externe concurrentie zwakker.
- Eenvoudige toetreding potentiële concurrentie

Monopolie: Marktvorm met 1 aanbieder.

Oligopolie: Marktvorm met enkele aanbieder van heterogene of homogene goederen/diensten.
- Toetredingsmogelijkheden zijn beperkt

Volledige Monopolistische Oligopolie Oligopolie Monopolie
concurrentie concurrentie homogeen heterogeen
Interne concurrentie Sterk Sterk Sterk Sterk op kwali. Geen
- Aantal aanbieders Veel Veel Weinig Weinig Één
- Aard van het product Homogeen Heterogeen Homogeen Heterogeen Homogeen
Externe concurrentie Sterk Sterk Zwak Zwak Geen
Potentiële concurrentie Sterk Sterk Zwak Zwak Zwak
Prijszetting of hoeveel- Hoeveelheids- Beperkte Één prijs Prijzetting met Prijszetting
heidsaanpassing aanpassing prijszetting prijsstarheid
Voorbeeld Bloemenveiling Detailhandel Aluminium Auto’s Drinkwater

Constante kosten = kosten die niet variëren met de productieomvang: kosten die worden gemaakt
voor het gebruik van onder meer grondstoffen, brandstoffen of voor de inzet van flexwerkers.

Variabele kosten = kosten die variëren met de productieomvang

, Turbulentie = Markttoetreding en -uittreding uitgedrukt in een percentage van het aantal
ondernemingen.
- Als de som van toe- en uittredende bedrijven toeneemt, neemt de turbulentie toe.

Conjunctuur = Golfbeweging rondom de capaciteit in de economische bedrijvigheid.

Hoogconjunctuur = Opgaande fase in de conjunctuurcyclus

Starters = In Nederland was gemiddelde leeftijd 39 jaar en was 1 op 3 starters vrouw.

ZZP’er = Zelfstandige zonder personeel met als voornaamste product van de onderneming ‘arbeid’
(ambacht, vaardigheden, kennis, capaciteit etc.) in plaats van goederen.
- Heeft geen ondersteuning van familieleden die bestaat uit dezelfde vakmatige activiteiten en
meer dan 15% uitmaakt van de omzet.

Entrepreneurs = ondernemers die zonder steun van een moederbedrijf een bedrijf starten of
uitbouwen. Kunnen een nieuw bedrijf oprichten, maar er ook voor kiezen een bestaand bedrijf over
te nemen.

Entrepreneurship = Zelfstandig ondernemers en DGA’s

Intrapreneurship = Corporate ondernemerschap

Corporate ondernemerschap = Ondernemerschap in een bedrijf ‘intern ondernemerschap’, starten
van nieuwe projecten. Kan resulteren in een spin-off.
- Spin-off: Een bedrijf dat is opgericht met steun van moederbedrijf

Mail supplier = Producent van subsystemen die als hoofdleverancier fungeert voor een producent
van eindproducten. Een soort hoofdaannemer die complete subsystemen aflevert.

Voordelen kleine bedrijven =
1. Snel reageren op marktsignalen
2. Veel innovaties komen voort uit toevallige ontdekkingen op de werkvloer
3. Kleine uitvindingen kunnen zich snel specialiseren op bepaalde terreinen
4. Kleine uitvindingen zijn voor grote bedrijven commercieel niet interessant
5. Kleine bedrijven zijn flexibel en kunnen met minder beslissingslagen werken

SWOT
Intern:
1. Strenghts
2. Weaknesses
Extern:
3. Opportunities
4. Threats

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jardyklok. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53249 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,99
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd