SAMENVATTING – INFORMATIEMANAGEMENT
HOOFDSTUK 1 – ORGANISEREN EN INFORMEREN
Organisatie: Een samenwerkingsverband van mensen die activiteiten uitvoeren met behulp van
middelen en een relatie onderhouden met de omgeving, gericht op het realiseren van bepaalde
doelen (met name leveren van producten en diensten)
- Samenwerkingsverband van mensen die met elkaar communiceren
Communicatie: Overbrengen van informatie door een zender met de bedoeling de mening of de
handeling van de ontvanger daarmee te beïnvloeden.
- Is het proces van informatie-uitwisseling tussen personen (en machines).
- Via communicatie wordt informatie overgebracht.
Zender: De organisatie/persoon die communiceert
Ontvanger: De organisatie/persoon die de communicatie verwerkt.
Bericht/boodschap: De inhoud van de communicatie/ overdracht van informatie (kennis, gevoelens,
inzichten en gedachten)
- Verbaal bericht (praten)
- Non-verbaal bericht (Gelaatsuitdrukkingen, fronsen van wenkbrauwen, knipoog).
Medium: Het middel waarmee de communicatie/het bericht/de boodschap wordt verzonden
- Persoonlijk gesprek
- Brief
- E-mail
- Tweet etc.
(En)coderen: De vormgeving waarmee de boodschap vorm wordt gegeven.
- Het door de zender omzetten van gedachten en/of gevoelens in een boodschap.
Decoderen: Het proces hoe de ontvanger de codering omzet in een begrijpelijke boodschap.
Wanneer een bericht wordt verzonden, wordt dit in een code omgezet.
- De betekenis uit de code halen en het bericht ontdoen van ruis.
Ruis: In alle fasen kunnen gedeelten van het bericht worden vervormd of weggelaten, waardoor een
verkeerd of onvolledig bericht bij de ontvanger aankomt. Ruis heeft tot gevolg dat meer of minder
van de bedoeling van de zender verloren gaat, waardoor de communicatie niet het gewenste effect
heeft.
Terugkoppeling/feedback: is het gedrag van de ontvanger; hieraan kan de zender zien of het
verzonden bericht het gewenste effect heeft gehad.
Communicatiemodel / ZBMO
Zender Bericht Medium Ontvanger
Wie bericht wat op welke manier aan wie
,Gegevens (data): Betreffen het objectief waarmee neerslag van feiten of kennis op een bepaald
medium (papier/usb-stick), zodat deze gegevens kunnen worden uitgewisseld.
- Gegevens zijn symbolen waar nog geen betekenis aan is gegeven (bijvoorbeeld; op een
bordje geschreven getal ‘23.15’)
Informatie: Bestaat uit met elkaar in verband gebrachte en geïnterpreteerde gegevens. De ontvanger
van de gegevens geeft er een betekenis aan en koppelt de nieuwe gegevens aan elkaar of aan al
aanwezige informatie.
- Getal ’23.15’ verandert van een gegeven in informatie op het moment dat dit getal wordt
gelezen door iemand die op een reisschema de laatste bus van Leiden naar den Haag
opzoekt.
- Het is niet de zender, maar de ontvanger die bepaalt of het informatie is.
- Gegevens worden informatie als ze voor de ontvanger een betekenis in een bepaalde context
hebben.
- Informatie is altijd gekoppeld aan een specifieke situatie
Kennis: Stelt mensen in staat om betekenis toe te kennen aan gegevens om daaruit informatie te
genereren, waarmee deze kan worden gebruikt om een beslissing te nemen of een taak uit te
voeren.
Informatievoorziening: Levert een bijdrage aan het besturen en beheersen van een organisatie.
Heeft betrekking op alle middelen die nodig zijn voor het versterken van informatie.
Informatie- en communicatietechnologie (ICT): Wordt gevormd door de kennis en de middelen
waarmee informatie in en tussen organisaties kan worden uitgewisseld. ICT omvat:
- Hardware: computers en randapparatuur (waarbij telecommunicatie steeds belangrijker
wordt)
- Software: programma’s en hun toepassingen
- Humanware: alle organisatorische voorzieningen (opleiding, introductie en personeel
waarmee ICT-middelen ook effectief kunnen worden gemaakt.
Organisatie Waarom?
Informatie- Wat?
voorziening
ICT en Hoe?
communicatie
,Informatiesysteem: Is het geheel van mensen, machines (computers) en activiteiten, gericht op het
verzamelen en verwerken van gegevens om te kunnen voorzien in de informatiebehoefte van
mensen binnen en buiten de organisatie. Met als uiteindelijk doel het voorzien in de behoefte aan
informatie.
- Systeem is een samenstel van elementen, gericht op het bereik van een bepaald doel of
resultaat.
- Belangrijkste onderdeel van informatievoorziening
- Onderdelen van informatiesystemen zijn: programma, gegevensbank (database),
communicatiemiddelen tussen de gebruikers, computers en netwerken.
Connectiviteit: De verbondenheid van alles met alles en iedereen, van mensen, van machines, van
netwerken.
Internet: Snel expanderend wereldwijd netwerk van informatie-uitwisseling en -opslag, gebaseerd op
algemeen geaccepteerde normen, technieken en standaarden.
Sociale media: Online platformen (Facebook, LinkedIn, Twitter, YouTube), waar de gebruikers,
zonder of met minimale tussenkomst van een professionele redactie, de inhoud verzorgen.
Productiemiddelen: Middelen die nodig zijn om een product of dienst te produceren.
4 productiemiddelen zijn:
1. Informatie
2. Kapitaal (machines)
3. (Menselijke) Arbeid
4. Grondstoffen
Het nieuwe normaal Trends ICT: Mensen verwachten dat (alles) digitaal is. Digitaal is het nieuwe
normaal. 6 trends in ICT zijn:
1. Consumeratie van ICT zowel de hardware en software, als het gedrag van mensen thuis
(consumers) steeds meer doordringen in organisaties.
Bring your own devices (BYOD): Consumeratie van ICT, het meenemen naar het werk
van eigen ICT-apparaten zoals laptops en smartphones.
o Trend die als gevolg heeft voor het beheer en het beveiligen van de
informatievoorziening in organisaties.
o Probleem voor organisatie is bewaken van bedrijfsgegevens en het beveiligen
van de informatiesystemen
o Voor huidige werknemers is het bewaken van de balans tussen werk en privé ook
belangrijk
2. In de ‘Cloud’ gaan: Wereldwijd netwerk van datacentra die onderling met elkaar zijn
verbonden.
Cloud computing: Via het internet op aanvraag beschikbaar stellen van apparatuur
(hardware), programma’s (applicaties) en gegevens. Geeft de rekenkracht en de
opslagcapaciteit die nodig is voor het analyseren van degelijke massale hoeveelheden
data.
o Digitale microscoop
Big data grote hoeveelheden ingewikkelde gegevens, zowel gestructureerde als
ongestructureerde.
o Organisaties die zich met big data bezighouden, zijn op dit moment vooral
geïnteresseerd in wat ze uit deze gegevens over klantgedrag kunnen opsporen.
, Big data cloud computing: Via internet en alle informatiesystemen binnen en buiten de
organisatie ontstaan enorme hoeveelheden gegevens (big data). Daarom gaan de trends
van cloud computing en big data hand in hand.
Voordelen voor organisaties: altijd en overal kunnen werken, flexibiliteit,
kostenbesparingen (betalen voor gebruik), eenvoudiger beheer en vrijwel onbeperkte
capaciteit (zoals rekenkracht en opslag).
Diverse schaduwzijden: beveiligingsrisico’s en juridische kwesties.
3. Grenzeloos netwerken: grenzen tussen leefsystemen verdwijnen, grenzen tussen
organisaties vervagen.
Virtuele wereld
Werkelijke wereld
4. Globaliseren (van werk): dat werk door het inzetten van ICT kan worden uitgevoerd in
andere landen.
Werkgelegenheid (eerste reden) Verschuiving van werkgelegenheid over de hele wereld
(mogelijk doordat informatie niet meer noodzakelijkerwijs op dezelfde plaats moet
worden verwerkt en gebruikt).
o Nadelen globalisering: verschillen in tijd en afstand, communicatieproblemen,
instorten van coördinatie, verschillende achtergronden, ontbreken van
teamgeest, onderling vertrouwen.
Invloed van ICT (Tweede reden): invloed van ICT is in elke sector waarneembaar.
Maatschappij heeft minder tijd om aan te passen door de snelheid van ICT.
Mogelijkheden is dat mensen die hun banen verliezen om te scholen en opnieuw
inzetbaar te maken.
Toenemende verspreiding van productie en dienstverlening over de wereld
5. Kennisnetwerken:
Soort werkgelegenheid steeds groter deel van de bevolking houdt zich bezig met het
produceren, verzamelen of verwerken van informatie en kennis. Werknemers die zich
daarmee bezig houden heten kenniswerkers.
Cyborgs fysieke samensmeltingen van mens en machine
6. Centraal staan van mobiel: Het gebruik van mobiele apparaten om overal informatie te
delen of op te vragen bij de klant, op reis etc. past ook veel natuurlijker in de manier waarop
mensen werken en met elkaar omgaan.
Het Nieuwe Werken: Kwalitatieve veranderingen in werk dat wordt ‘veroorzaakt’ door
mobiliteit. Is aantrekkelijk om kosten (huisvesting, energie en milieu) te besparen.
o Het plaats- en tijdonafhankelijk uitvoeren van werkzaamheden waarbij gebruik
wordt gemaakt van mobiele technologie.
o Slimme manier van organiseren
Gebrek aan controle: Voor managers een probleem.
o Voordelen: zelf werktijden kunnen plannen en hogere productiviteit leveren
o Nadelen: het ontbreken van sociaal contact.
o Wereldwijd verspillen bedrijven en overheden ongeveer 4.200 miljard euro aan niet
goed lopende ICT.