Toetsopdracht
AD Sociaal werk in de zorg
EVL 2.1 ‘’Tot een plan komen’’
Student naam
Student nummer
Opleiding AD Sociaal Werk in de Zorg (deeltijd)
Titel EVL ‘’Tot een plan komen’’
Versie (eerste kans of herkansing) Eerste kans
, Inhoudsopgave
Inleiding 3
Hoofdstuk 1
1.1 Organisatie 4
1.2 Hulpverlener 4
Hoofdstuk 2
2.1 Casusbeschrijving 5
2.2 Sociale netwerk analyse 6
2.3 Ondersteuningsplan 11
Hoofdstuk 3
3.1 Verantwoording methodisch werken 13
3.2 Verantwoording sociale netwerk analyse 14
3.3 Verantwoording ondersteuningsplan 16
3.4 Feedback van en verantwoording samenwerking 19
Literatuurlijst 21
Bijlagen
Tussentijdse feedback ambulant hulpverlener Jarabee 23
Tussentijdse feedback leerwerkbegeleider 25
Feedback formulier leerwerkbegeleider 26
2
,Inleiding
De maatschappelijke opdracht van het sociaal werk is het bevorderen van het welzijn van mensen. Hierin staat
het optimaal benutten van de eigen kracht en de eigen regie van mensen centraal. De hulpvraag en begeleiding
die mensen ontvangen vindt plaats in een context van krachten en belemmeringen die zij tegenkomen in het
sociaal functioneren. Om krachten te kunnen vinden en de regie van mensen te versterken, die ingezet worden
als tegenhanger van de belemmeringen die zij ervaren, vindt een methodisch hulpverleningsproces plaats. Dit
proces onderscheidt mij als professioneel van een niet-professioneel werker. Het zoeken naar krachten zoals
aspiraties en steun, samen met het (informele) netwerk, zijn factoren die samengaan met het komen tot deze
methodische ondersteuning, die gericht is op zelfregie en kracht.
In de uitwerking van deze opdracht, staat het komen tot een plan samen met het netwerk van de cliënt dan
ook centraal. Dit plan geeft een weergave in het bevorderen van het sociaal functioneren van een cliënt, die
hulp ontvangt in de vorm van ambulante ggz. In het plan is aandacht voor zijn sociale participatie en
familieparticipatie. Om te kunnen komen tot een plan, spelen echter ook juridische- en organisatorische kaders
mee. Hulp die iemand ontvangt als cliënt en hulp die geboden wordt als instelling, gaat gepaard met wettelijke
rechten en plichten. Daarnaast is er een gegeven tijdsbestek en financiële compensatie beschikbaar om als
instelling uitvoering aan de ondersteuning te kunnen geven.
Om te kunnen komen tot een methodische ondersteuning die aansluit bij de cliënt, maakt de sociaal werker
gebruik van diverse gesprekstechnieken. In mijn werk wordt veel gebruik gemaakt van motiverende
gespreksvoering, dit is dan ook terug te zien in de uitwerking van deze opdracht. Ik doe dit vanuit mijn
dienstverband bij de Regionale instelling voor beschermd wonen in Overijssel. Wij bieden begeleiding aan
mensen met een psychische kwetsbaarheid, door hen te ondersteunen bij het vormgeven van hun leven.
Vanuit de visie “Worden wie je bent, zolang als nodig”. De werkwijze van onze organisatie kenmerkt zich door
begeleiding te bieden vanuit de SRH methodiek, waarin zingeving als een rode draad verweven is in de
dagelijkse begeleiding.
Mijn functie bij de RIBW Overijssel betreft die van ambulant begeleider. Ik vervul een regie voerende rol waarin
ik samen met de cliënt een relatie opbouw, om van daaruit te komen tot een inventarisatie en een
ondersteuningsplan. Gebaseerd op de wensen en behoeften van de client. Zelfredzaamheid en participatie
vergroten, dan wel te stabiliseren, wordt binnen onze organisatie gezien als belangrijke waarde. Het is dan ook
mijn taak om hier vorm aan te geven in de dagelijkse praktijk.
Leeswijzer:
In hoofdstuk één volgt een nadere omschrijving van de RIBW Overijssel als organisatie en de betekenis van mijn
functie. Dit is bedoeld om de lezer te verduidelijken binnen welke context van het sociaal werk deze opdracht
plaatsvindt.
Hierna volgen de casusbeschrijving, analyse en ondersteuningsplan, in hoofdstuk twee. Aan de hand hiervan
kan de lezer een beeld vormen van de persoonlijke levenssfeer van de cliënt en zijn netwerk.
De onderbouwing van de analyse en het ondersteuningsplan, volgen in hoofdstuk drie. Dit is gedaan door
inzage te verlenen in het proces die geleid heeft tot een ondersteuningsplan en het bieden van
netwerkgerichte zorg. Deze wordt onderbouwd vanuit diverse theorieën waaronder; netwerk theorieën,
methodisch werken en krachtgericht werken.
Waar S. staat in het verslag, kan ook cliënt gelezen worden. Het schrijven vanuit een naam, geeft waarde aan
iemand als persoon. Dit gaat goed samen met de mensgerichte benadering vanuit de RIBW Overijssel als
organisatie; vanuit de SRH methodiek is de gedachte dat de persoonlijke relatie voorrang krijgt op de
professionele relatie. Daar waar RIBW staat, kan ook regionale instelling voor beschermd en begeleid wonen
gelezen worden. Daar waar SRH staat, kan ook steunend relationeel handelen gelezen worden.
3
,Hoofdstuk 1
In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk volgt een nadere omschrijving van de RIBW Overijssel, om zo aan de
lezer van dit verslag een duidelijker beeld te verschaffen van onze organisatie. Want welke rol vervullen wij
binnen de brede context van het sociaal werk? Welke doelgroep bieden wij ondersteuning en volgens welke
visie doen wij dit? In de tweede paragraaf volgt een omschrijving van mijn hulpverleningsrol, in dienst van de
RIBW Overijssel. Dit is bedoeld om aan de lezer te verduidelijken welke taken ik heb als ambulant begeleider.
1.1 De organisatie
De RIBW Overijssel staat voor een zorgzame samenleving, waarin omgezien wordt naar elkaar. Vanuit de
visie ‘ Worden wie je bent, zolang als nodig’. Mensen met een psychische kwetsbaarheid worden
ondersteunt bij het vormgeven van hun leven, zolang als dit nodig is. Met ‘zo lang als nodig’ wordt bedoelt
dat herstel een persoonlijk en uniek proces is en daarmee voor ieder mens een eigen duur heeft. Dit wordt
gedaan door mensen te begeleiden vanuit de herstelvisie en het krachtgericht werken, hetwelk onderdeel
vormt van de SRH methodiek die gehanteerd wordt. De ondersteuning die geboden wordt vindt
hoofdzakelijk plaats binnen woonlocaties en door middel van ambulante ondersteuning.
Met ‘psychische kwetsbaarheid’ wordt bedoeld dat mensen die het zonder ondersteuning tijdelijk of
langdurig niet lukt om mee te doen aan de samenleving, ondersteuning kunnen krijgen. Hierin staat de
eigen regie en het krachtgericht werken centraal. Eigen regie is het vermogen van een mens om zijn eigen
leven vorm te geven als het gaat om wonen, werken en sociale contacten. Krachtgericht betekent het
uitgaan van de kracht en de mogelijkheden van ieder mens. De RIBW Overijssel staat voor een zorgzame
samenleving waarin iedereen kan meedoen en waarin mensen omzien naar elkaar. Waarin geloofd wordt
in het verlangen van elk mens om zich te ontwikkelen. De RIBW Overijssel ziet haar en haar medewerkers
als passanten in het leven van cliënten. Het netwerk van de cliënten is blijvend; het is dus belangrijk om
deze te betrekken bij de zorg.
De ‘toekomstdroom’ van de RIBW Overijssel is het bieden van 24/7 drempelloze ondersteuning aan
mensen met een psychische kwetsbaarheid. Hiermee wordt bedoeld dat mensen met een psychische
kwetsbaarheid altijd welkom zijn, met of zonder zorgindicatie. Waarin je direct bij ons terecht kunt en je
eenvoudig van zorgbehoefte kan veranderen als dit nodig is. En weer uit kan stromen als de tijd daar is.
De RIBW Groep Overijssel staat voor de volgende vier kernwaarden:
- Moedig: Complexe situaties worden weloverwogen aan gegaan. Hierbij zijn wij bereid om de
confrontaties met tegenslag, eigen onzekerheid en angst te doorstaan. Wij kunnen het lijden van
de ander verdragen.
- Ontwikkeling gericht: Wij zijn nieuwsgierig en spelen in op de wereld van morgen.
- Vol vertrouwen: Wij zijn betrouwbaar en gaan uit van de goede intenties van de ander.
- Integer: Wij zijn eerlijk en maken zorgvuldige afwegingen in alles wat wij doen.
(RIBW Overijssel, z.d.)
1.2 De hulpverlener
Mijn hulpverleningsrol wordt vertaalt vanuit het perspectief als ambulant begeleider in de ggz, in dienst van de
RIBW Overijssel. In de praktijk ben ik als ambulant begeleider verantwoordelijk voor de coördinatie van het
begeleidingstraject, waar ik samen met de ondersteunend begeleider en de vakinhoudelijk teamondersteuner
uitvoering aan geef. Dit doe ik door de persoonlijke levenssfeer van cliënt in kaart te brengen en de zorgvraag
te verduidelijken. De zorgvraag die hieruit voortkomt en afspraken die hierover worden gemaakt, legt ik vast in
het ondersteuningsplan en past bij het aanbod van de RIBW Overijssel. Het ondersteuningsplan wordt
vervolgens ten uitvoer gebracht door middel van de SRH methodiek. Waar mogelijk wordt het netwerk van de
cliënt betrokken bij de zorgverlening om zo netwerkgerichte zorg te bieden. Als begeleider hanteer ik hierbij de
presentiebenadering als attitude, waarin de persoonlijke relatie voorrang krijgt op de rol van hulpverlener. Met
als reden dat vanuit deze persoonlijke relatie ruimte ontstaat tot het begeleiden van een hulpvraag die zich niet
laat afdwingen vanuit een professionele relatie (Den Hollander & Wilken, 2017).
4
, Hoofdstuk 2
In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk volgt de casusomschrijving en een opsomming van de belemmerende-,
stabiliserende- en bevorderende factoren. Deze factoren zijn omschreven op het niveau van S. zelf, maar ook
op het niveau van zijn netwerk. De factoren op het niveau van zijn netwerk, zijn geïnventariseerd na het
uitvoeren van de netwerkanalyse. Omdat ik vind dat het overzichtelijker is om deze aan de de
casusomschrijving te koppelen, volgt de tabel dus al onderaan de casus.
In de tweede paragraaf volgt de sociale netwerkanalyse. Deze is bedoelt om inzichtelijk te krijgen wie zich in
het netwerk van S. begeven, hoe de onderlinge verhoudingen zijn, of S. wensen heeft ten aanzien van zijn
netwerk en of zij kunnen bijdragen aan de ondersteuning die S. nodig heeft. Ook is er een veranderwens
ontstaan vanuit de netwerkanalyse, die vertaald is naar het ondersteuningsplan in paragraaf 2.3. In de derde
paragraaf volgt dit ondersteuningsplan, die samen met S. en zijn netwerk is opgesteld. In dit plan is dan ook de
verbinding naar de analyse en de factoren te vinden die zijn beschreven in de eerste paragraaf. De
veranderwens is omgezet naar concrete doelen in het ondersteuningsplan en is terug te vinden in de
netwerkanalyse.
2.1 Casusbeschrijving
S. is 34 jaar oud en hij woont zelfstandig. Zijn ouders zijn gescheiden, zijn vader woont al lange tijd in Ierland.
Hij doet vrijwilligerswerk bij een voormalig leraar van zijn basisschool. Hij onderhoud hier de tuin. Verder
brengt hij zijn vrije tijd voornamelijk door met gamen. Ook speelt hij basgitaar. S. beheerst de Engelse taal
goed, dit komt met name door het vele reizen in zijn jeugd en zijn online contacten. Hij heeft na het afronden
van zijn VMBO, een diploma medewerker ICT (niveau twee) gehaald. S. heeft toen hij 14 jaar oud was, de
diagnose PDD-NOS gekregen. Hij leeft van de inkomsten uit een Wajong uitkering. Zijn moeder is volgens hem
een grote bron van steun. Zij sluit dan ook regelmatig aan bij hulpverleningscontact die S. heeft. S. heeft een
dochter van 8 jaar oud, die bij haar moeder in Vriezenveen woont. S. is gescheiden na een korte periode van
samenwonen. Het samenwonen ging gepaard met veel problemen. Zijn dochter is momenteel 1x per 14 dagen
in het weekend bij hem, tijdens schoolvakanties meerdere dagen. Hij ervaart het contact met zijn dochter als
waardevol, echter voelt hij zich vaak niet begrepen door jeugdzorg in de uitvoering van zijn vaderrol. Hij wil er
graag voor zijn dochter zijn omdat hij een goede vader wil zijn. S. heeft enkele vrienden/ kennissen in zijn
directe woonomgeving. Het meeste contact onderhoudt hij met de vrienden die hij online heeft.
Het contact met zijn ex-partner is problematisch te noemen, het lukt hen niet om goed te overleggen in het
belang van hun dochter. Ze komen in conflict door negatieve situaties vanuit het verleden te herhalen. Hun
samenwonen is gepaard gegaan met financiële problemen en druggerelateerde problemen vanuit zijn ex-
partner. Door een rechtszaak die zijn ex-partner is gestart in 2020 met als doel om S. uit het ouderlijk gezag te
zetten, is jeugdzorg betrokken geraakt. De rechtbank heeft een ondertoezichtstelling (OTS) opgelegd. Door
afspraken die hij heeft gemaakt met Jeugdzorg omtrent de omgang met zijn dochter, heeft S. te maken met
diverse hulpverleners. Door zijn diagnose PDD-NOS is het moeilijk voor hem om de informatie die voortkomt
uit deze gesprekken, goed te begrijpen. Hij wordt vaak overschat doordat hij de indruk wekt te begrijpen wat je
zegt. Wanneer je hem vraagt om het samen te vatten, valt het op dat hij maar delen van de informatie
begrepen heeft. Het lukt hem dan ook niet goed om de gemaakte afspraken te onthouden en hier uitvoer aan
te geven. Hij ervaart druk en onduidelijkheid vanuit zijn professionele netwerk wat hem stress oplevert. Hij
voelt zich vaak niet begrepen door hulpverleners, buiten de begeleiders van RIBW Overijssel om, die hij reeds
meerdere jaren kent. Hij ervaart het contact met zijn dochter momenteel niet meer als leuk. Hij voelt zich
‘geleefd’ omdat hij van jeugdzorg dingen moet doen met dochter die niet bij zijn eigen leefwereld aansluiten.
Hij heeft hier last van, omdat hij graag een leuke omgang met zijn dochter wil hebben. S. slaapt moeizaam in en
slaapt daarnaast erg diep, waardoor hij moeilijk wakker wordt. Dit verergert bij stress, hij denkt dan in de nacht
veel na waardoor hij nog moeilijker in slaap komt.
Belemmerende factoren Stabiliserende factoren Bevorderende factoren
- Lage sociale status. - Stabiele woonsituatie en - Wil zelf de relatie met
- PDD-NOS. is financieel gezond. zijn dochter en zijn ex-
- Vindt het moeilijk om Wajong uitkering. partner verbeteren.
informatie goed te - Krijgt hulp van zijn - Moeder biedt hulp aan
5