Samenvatting stadsgeografie – blok 2
HC 10: De ruimtelijke geleding van Amsterdam – Justus Uitermark
Definitie ‘Geleding’
‘Verbinding tussen delen’ (betekenis) het gaat om verschillende delen en de relaties tussen
buurten en groepen (onderzoeken geleding van de stad). Kan je op verschillende manier duiden:
- Lagen van de stad uiteenlopend, laagje voor laagje gegroeid
- Lagen in een buurt door decennia heen vestigen ook verschillende groepen zich in een
buurt (denk aan oude stadsbewoners die er al heel lang wonen, dan migrantengezinnen, dan
nieuwe stedelingen)
- Groepen die lagen vormen hoe een groep zich manifesteert in een stad; waar komen ze
veel/weinig voor
Groei van Amsterdam
- 1300: Circa 1000 inwoners
- 1700: 200.000 inwoners - de stad groeit explosief door de Gouden Eeuw (voor Amsterdam)
daarna daling
- 1850: Tweede periode van grote groei
- 1963: 870.000 veel groei door industrialisatie
- 1984: Daling want mensen trekken naar omringende plekken zoals Almere pas in 2019
evenaren we weer het deel van 1963
Vanaf de Gouden eeuw ontstaat de grachtengordel en de Jordaan, daarvoor was alleen het centrum
rond de Dam. Later komt de Vlooienburg (Jodenwijk).
Amsterdam als magneet (trekt mensen van de hele wereld naar zich toe die de stad rijker, meer
divers en groter maken) en sorteermachine (trekken naar bepaalde plekken en zorgen voor
segregatie door verschillen)
Sefardische Joden (afkomstig uit Spanje) vluchten door inquisitie naar Portugal. Toen die
inquisitie kwam gingen ze ondergronds een eeuw. Daarna komt de migratie naar
Amsterdam door push- (maken zich zorgen over hun leven) als pullfactoren (erg
aantrekkelijk). Het waren rijke mensen. Uitgesloten van bepaalde gildes dus het
economische deel echter bood het alsnog mogelijkheden door bankier te worden,
diamant slijpen en diamanthandel. Veel waren al bekeerd en werden gezien als katholieken.
Ze werden weer Joden met een nieuwe invulling. Uitbundig, uitten van religie (synagoge)
rijkdom, Dit succes trok andere joden aan:
Asjkenaziche Joden: Loop van de 17e eeuw. Ook door vervolging, in Duitsland. Hadden
gehoord dat Joden succes konden hebben in Amsterdam, maar ze gingen niet goed samen
met de andere Joden. Duitse joden, economische voorspoed najagen, waren wel minder rijk.
Toen ze kwamen was er een recessie doordat de gouden eeuw bijna was afgelopen. Echter
werkte deze twee groepen niet samen en kwam er een nieuwe synagoge rechtstreeks er
tegenover. manifesteren als afzonderlijke bevolkingsgroep
Ze woonden dus bij elkaar in dezelfde buurt, maar gingen niet echt samen
Mokum juridische woord voor stad
Het is dus echt een magneet en sorteermachine
,Ontwikkeling van Amsterdam
Voor 1860: Binnenstad en Grachtengordel (op zijn hoogste 300.000 (samengepakt in kleine
woningen) mensen nu rond 80.000)
1860-1919: Bijna 2 keer zo groot (19e -eeuwse ring), mensen willen groter wonen, er komt veel
migratie, veel meer vraag naar woningen (slechte kwaliteit). Enquêtering: stadsbestuur gaat zich
actief bemoeien met wat er in de stad wordt gebouwd. Ook nationale regering gaat zich er mee
bemoeien (Woningwet). Ook is er een opkomst wat betreft woningbouwverenigingen. Woningen
door bijvoorbeeld leraren die zich gingen samenvoegen en plannen maken voor nieuwe woningen;
breed proces van emancipatie. Overgang naar revolutiebouw.
1920-1939: (Gordel ’20-’40) Bouwmeester Berlage (bedacht baarsjes, rivierenbuurt, mercatorplein),
Stadsontwikkeling moet geleid worden, hoge kwaliteit, idee achter zitten. Gaat bedenken hoe de
stad er uit moet zien, moeten zich houden aan zijn ontwerpen/ideeën.
1940-1969: Naoorlogse sociaal democratische stedenbouw modernistische bouw. (Algemeen
Uitbreidingsplan) Periode van wederopbouw, economische groei, mensen krijgen meer rechten.
Mensen moeten een goede woonomgeving krijgen. Ontvluchtten aan slechte wijken naar deze ‘licht,
lucht en ruimte’ woninggebieden. Tegenhanger oude organische stedenbouw. Vooral arbeiders en
lagere middenklasse.
1970-1985: De periode van Bijlmermeer (modernistische stedenbouw) heel veel lucht, licht,
ruimte en groei. Inwoneraantal heeft een daling, er was dus geen nieuwe wijken nodig plek vrij
voor postkoloniale immigranten die zich hier vestigden. Mensen vestigen zich in Almere en Abcoude,
maar toch gaat Amsterdam doorbouwen
1986-2001: Voorzichtige groei van de steden; herwaardering; meer grote laagbouwwoningen, voor
de middenklasse. Bedoeld voor hoge inkomens en meer kapitaal
Na 2001: IJburg, opgespoten land als gemengde wijk. Koop en huurwoningen, verder kleine plukjes
herstructurering.
Gastarbeiders (Turken en Marokkanen) komen naar NL
In het begin voornamelijk in het centrum mensen vertrokken uit het centrum om te
verhuizen waardoor er daar plaats voor was (1973)
Later (1981) verhuisde ze naar huurwoningen in de 19 e-eeuwse ring, de pensions in het
centrum waren niet meer genoeg.
1991 (tijdens de herwaardering) trekken ze naar buitenwijken van de buurt (Kolenkitbuurt)
Migratiebuurten voegen een laagje toe aan de buurt
Drie groepen stadsbewoners volgens Reijndorp
Oorspronkelijke stedelingen: autochtonen die er al lang wonen
Migrantengezinnen: die er later zijn gaan wonen (worden gezien als mensen die ‘hun buurt’
komen overnemen). Nemen toe in omvang en hebben ook succes in de zin van dat ze grote
sociale mobiliteit meemaken.
Nieuwe stedelingen: gentrificerenden
Deze uiteenlopende groepen bestaan uit bewoners die er op verschillende momenten zijn komen
wonen. Oorspronkelijke bewoners zijn voor een deel verhuisd en voor een deel gebleven, net als
voor migrantengezinnen en zelfs nieuwe stedelingen. Ook komen er steeds weer nieuwe groepen bij
en blijft dit rouleren (analyseren op basis van laagjes die naar verschillende plaatsen trekken)
Ook toeristen concentreren zich duidelijk in het centrum, bijna niet buiten de A10. Amsterdam is
een plek waar nieuwe stedelingen zich vestigen en culturele elite.
In Amsterdam is een sterke overgang naar culturele beroepen, concentreren zich sterk in
Amsterdam. Deze sectoren vestigen zich voornamelijk in het centrum en de 19 e-eeuwse ring.
, Specifieke buurten binnen de Amsterdamse ring waar mensen naar toe trekken. Dit vertaalt zich ook
door in stemgedrag:
- Groenlinks: gentrificerende wijken
- Zuidoost: PvdA, BIJ1
- Zuid: VVD
- Noord-West: Denk
- Weesp: VVD
Geeft aan dat mensen met uiteenlopende ideeën ook op verschillende manieren spreiden over de
stad (zie je zowel op stedelijk niveau als micro niveau in buurten)
Online uitsortering?
400.000 berichten met geotags in Amsterdam
Toeristen eruit gefilterd
30.000 gebruikers
Instagram is plaatsgebonden door placetags. Er wordt voornamelijk veel gepost in het centrum.
De stad op Instagram: verschillen tussen groepen
Door middel van likes en comments
Verschillende groepen zoals ‘typisch Amsterdams meisje’ en ‘dansen’ posten op
voornamelijk andere plekken centrum vs zuidoost
Aandeel placetags in verschillende groepen varieert tussen de 6 en 37 procent
Sommige groepen claimen de stad als consumptiedomein
Placetags zijn dus niet alleen een stukje informatie, maar ook een manier om de
stad/ruimte te claimen
De gevolgen van ongelijke online vertegenwoordiging
Voornamelijk positieve dingen worden uitgelicht, negatieve dingen worden naar de
achtergrond gezet vervormd beeld
Status laten zien door iets te delen (bijvoorbeeld eten) juist niet door de bewoners die er
lang wonen, maar mensen die er pas net wonen / tijdelijk verblijven
Javastraat: Oude stedelingen en migranten zie je bijna niet, maar nieuwe stedelingen wel.
De gevolgen van ongelijke online representaties zijn dat er een specifiek beeld van de stad ontstaat
en heeft gevolgen voor de vorming van de stad. Maar ook overeenkomsten en dwarsverbanden: Er
is wel sprake van, maar het uiteindelijke beeld suggereert toch anders.
Hoe beïnvloedt beleid ruimtelijke ongelijkheid?
Onderzocht voor de periode 2007-2014
Vergelijking verschillende delen woningvoorraad:
o Stabiele voorraad
o Verkochte huurwoningen vaak door private eigenaren (voornamelijk in het
centrum) hoogste inkomensgroepen nemen hierdoor toe
o Gesloopte huurwoningen voornamelijk aan de buitenwijken (randen van de stad),
waar nieuwbouwwoningen komen hoge inkomens neem toe (op de Zuidas na
ontwikkelaar wilde meer sociale huur dus meer lagere inkomens)
o Nieuw gebouwde huurwoningen
o Nieuw gebouwde koopwoningen