NON-VERBALE COMMUNICATIE
Week 2.2 communicatie
Communicatie is het proces waarbij de zender een boodschap overbrengt naar een of
meerdere ontvangers.
Soorten communicatie:
Intentionele communicatie en niet intentionele communicatie
Geslaagde en niet geslaagde communicatie
Verbaal en non-verbaal.
Digitaal en analoog
Non-verbale communicatie is woordloze taal. Dit is de oudste en belangrijkste functie. Het
is onmogelijk om deze communicatie achterwege laten. Vooral bij het uiten van
gevoelens is 70 tot 80 procent van communicatie non-verbaal. Gelukkig is het trainen en
lezen van non-verbale communicatie mogelijk denk dan aan poker.
Bij non-verbale communicatie kan je duidelijk zien als iemand liegt. Mensen die liegen
bewegen meer hun lichaam. Ze gaan de lichaamstaal van de ander spiegelen. Overige
combinatie van kenmerken zijn onnatuurlijke bewegingen met de ogen, mond, neus en
handen, krabben aan de neus of gespannen gedrag.
De oorsprong van non-verbale communicatie was heel erg vroeg. Mensen en apen
hebben best wel veel overeenkomsten bij de non-verbale communicatie. Non-verbale
communicatie maakt men veel gebruik van de ogen en de mond.
Nature en nurture debat. Bepaald gedrag is aangeboren (nature) en bepaald gedrag is
aangeleerd (nurture). Bij bijvoorbeeld handgebaren is het zo dat verschillende culturen
verschillende betekenissen met zich meenemen, dit is echt een voorbeeld van nurture.
We onderscheiden digitale en analoge taal. Digitaal is de betekenis van het woord is
opgebouwd uit letters of cijfers. Analoog de manier waarop dit wordt uitgesproken met
bijvoorbeeld toon. De analoge taal is nodig om digitale te kunnen begrijpen zoals bij
sarcasme. Inhoudsniveau betekend de letterlijke betekenis van de boodschap (digitaal).
Betrekkingsniveau is hoe een boodschap moet worden opgevat (analoog).
Metacommunicatie is altijd op betrekkingsniveau. Dit is communicatie over de
communicatie, niet over de inhoud maar over de vorm.
Vormen van non-verbale communicatie:
Aanvulling van de boodschap
Benadrukken van de boodschap
Vervanging van de boodschap
Regeling van het gesprek (wijzen naar iemand die mag spreken)
Terugkoppeling of feedback (ja knikken)
Dragers van non-verbale communicatie:
, 1. Uiterlijk, lichaamsbouw en gezicht spreken mee in de communicatie. We koppelen
lichaamsbouw aan eigenschappen.
2. Lichaamshouding, haardracht, kleding zijn gekozen uiterlijkheden. Bij deze keuze
spelen verschillende factoren mee: zelfbeeld, gewenste indruk, subgroep waar je
bij hoort, gelegenheid.
3. Lichaamsbewegingen, er zijn 4 punten bij: insluiting of uitsluiten, dominantie of
onderdanigheid, spanning of ontspanning, genegenheid of afkeer. Ebleemgebaren:
aangeleerde en sterk gestileerde gebaren die niet uitbeelden waarnaar verwezen
wordt, ze hebben alleen betekenis voor wie dit heeft geleerd.
4. Gezichtsuitdrukkingen, een deel van de gezichtsuitdrukkingen is bewust en een
deel is onbewust. De gelaatszenuw zorgt voor de besturing van spieren in het
gezicht, via twee gescheiden systemen in de hersenen. Systeem 1.. systeem
2… Oogcontact zorgt voor gespreksregeling, (h)erkenning, invloed, genegenheid.
Bij de gezichtsuitdrukkingen zijn 7 emoties, geluk, verdriet, verbazing, boosheid,
angst, minachting, walging.
5. Taal, metaal en stemtaal,
Taalgebruik draagt boodschapper over bijvoorbeeld door dialect, lengte van
zinnen, woordgebruik en uitdrukking in grammaticaal (on)correctie zinnen. Dit kan
wat zegen over geslacht, afkomst, schoolniveau etc.
Metataal, taal op betrekkingsniveau is bewuste misleiding en het geven van een
bepaalde indruk van zichzelf met smoesjes etc.
Stemtaal, gevoelens en stemmingen is aan de stem te horen bijvoorbeeld
sarcasme.
6. Aanraken en nabijheidsgedrag. Aanraken, is je eerste zintuig dat we als baby
gebruiken. De behoefte van aanraking gaat diep voor jonge kinderen is aanraking
een voorwaarde voor hun groei. Aanraakgedrag is niet typisch menselijk. Door
aanraking lijken de banden in de groep te worden versterkt. Iedere samenleving
heet verschillende, ongeschreven sterke spelregels voor aanraking.
Nabijheidsgedrag, is de lichamelijk afstand tot anderen. Dit heeft grote invloed op
gesprekken en relaties. Vertrouwelijkheid tussen mensen, intimiteit van het
gespreksonderwerp, de situatie en culturele achtergrond.
7. Ruimtelijke oriëntatie, menselijke verhoudingen vinden letterlijk plaats in een
ruimtelijke omgeving en worden daarin uitgedrukt. Macht aan tafel: mensen gaan
naast elkaar zitten om samen te werken, aan de hoek van een tafel voor een
persoonlijk gesprek en tegenover elkaar bij concurrentie, een
functioneringsgesprek of een interview. We hebben veel uitdrukkingen waarin
menselijke verhoudingen ruimtelijk worden weergegeven.
Kennisclip
, Non-verbale communicatie gaat over alle communicatie zonder woorden
zoals toon en lichaamstaal die je gebruikt. Volgens albert mehrabian is 70
tot 80% van onze communicatie non-verbaal. Bij overdragen van
gevoelens is dit nog hoger. Deze communicatie bestaat 7% uit woorden
38% uit toon en 55% uit gezichtsuitdrukkingen. Het effect van non-verbale
signalen is wel 5 maal zo sterk als verbale. Als woorden en lichaam
tegenspreken is het incongruentie. Dit betekent dat je non-verbale
communicatie niet overeenkomt met je verbale communicatie. Dit is
handig bij liegen omdat je moeilijker kan liegen met non-verbale
communicatie dan met verbaal.
Lang voordat de mens leerde te spreken communiceerde zij al door kreten
of gezichtsuitdrukking. Tegenwoordig hebben we non-verbale
communicatie niet meer nodig om te overleven. We gebruiken ze vooral
als aanvulling herhaling of benadrukking. Microexpresie is een uitdrukking
op het gezicht dat maar heel kort wordt laten zien. Micro expressies tonen
gevoelens.