Spierskeletsysteem en Biomechanica I
Bewegingsaparaat = orgaansysteem
- Passief geen dynamische beweging initieren
o Skelet
o Bindweefselkapsels
o Gewrichten
- Actief
o Skeletspieren
Hoorcollege Weekthema Gewichtheffen
Statisch = stilstaan netto kracht = 0
Armen breder bij gewichtheffen
- Breder = stabieler
- Breder minder afstand minder energie
- Breder minder kracht op de schouderkom minder kans op letsel
Starre lichamen, vervormbare lichamen en vloeistoffen
Dynamica: lichaam in beweging
- Kinematica: studie van beweging maar niet de krachten welke de beweging
veroorzaken
- Kinetica: studie van beweging inclusief de bijbehorende krachten
Practica 1, 4, 7, 8 en 10 inleveren niet persé voldoende, behalve als je er 1 mist
Rigid niet vervormbaar
Krachten die vectorieel bij elkaar worden opgeteld zijn 0, als het gaat om een toestand van
rust of een éénparige (constante) rechtlijnige beweging
Wet 1: statica
Wet 2: dynamica
Wet 3: analyse middels FBDs (free body diagram)
FBDs is een belangrijk middel voor analyse
Statica begrippen kennen, wetten toepassen, opstellen statische balansen.
Absolute grootheden: lengte, massa, tijd
Afgeleidegrootheden: snelheid, versnelling, kracht, energie, arbeid etc.
Dimensie en eenheid: lengte (grootheid) is de dimensie waarin afstand wordt afgelegd
Scalar: x, y
Vector: u, v, Fx, Fy
Matrix: A, B
Vector: F, |F| = F (lengte van de vector scalar)
,Verschillende assenstelsel voor bepalen van eenzelfde punt P
- Cartesiaans: x, y, z
- Cilindrisch: r,, z
- Sferisch: , ,
Kracht wordt niet gemeten, alleen afgeleid van andere maten zoals rek en druk (d.m.v. de
veerconstante)
HC anatomie – concept en beschrijvingen
206 botten en 640 spieren
1/3 van de klachten bij de huisarts betreft het bewegingsstelsel
Algemene richtingsaanduidingen in de extremiteiten
De anatomische positie handpalmen naar voren
Anatomische vlakken
- Sagitaal
o Sagitta = pijl
- Frontaal/coronaal
o Frons = voorhoofd
o Corona = kroon
- Transversaal/axiaal (horizontaal door de helft)
Sutura coronaria = kroonnaad (naad in de hersenschedel, evenwijdig aan de coronaal lijn)
Sutura sagittalis = pijlnaad (naad in de hersenschedel, evenwijdig aan de sagitaallijn)
Superior (craniaal) = boven
Inferior (inferior) = onder
Lateraal = aan de zijkant
Mediaal = in het midden
- Precies in het midden (in de mediaan)
Anterior (ventraal) = voor
Posterior (dorsaal) = achter
Palmar = bij de hand
Plantair = bij de voet
Bij extremiteiten
Proximaal = bovenin, dichtbij de romp
Distaal = onderin, ver van de romp
Binnenarm = ventrale zijde
Knieschrijf = dorsaal
Dit is vaag, dus wordt niet gebruikt bij de extremiteiten
, Hoek aan de buikzijde wordt kleiner = buigen (Flexie)
- Zowel bij lopen als arm buigen
Hoek naar de rugzijde wordt kleiner = strekken (Extensie)
Anteriore zijde arm en hand flexoren
Anteriore zijde been en voet extensor
Abductie = van het lichaam af bewegen
Adductie = naar het lichaam toe bewegen
Plantairflexie = buigen
Dorsaalflexie = strekken (maar buigen?)
Supinatie = handpalm naar voren (anatomische
stand)
Pronatie = kruising botten (niet anatomisch)
Bot-bot verbindingen (gewrichten)
Bindweefselverbindingen
- Bijv naden in de hersens
o Kunnen oorspronkelijk bewegen ten
opzichte van elkaar
Kraakbeenverbindingen
- Symphyse, verbinding bekkenhelften
- Kunnen ook bewegen ten opzichte van elkaar
Synoviaal gewrichten
- Articulatio botten zitten tegenelkaar, maar beide oppervlakten hebben kraakbeen
- Om de botten heen een ruimte met vloeistof synoviale vloeistof
o Smeermiddel tussen de botten
Soorten gewrichten
- Scharnier in de coronale as
- Rol in de sagitale as
- Zadel
- Elipsvorming
- Kogel
- Vlak
- 3-assige gewrichten zo dicht mogelijk bij de romp
o Zo stabiel mogelijk houden