100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Persoonlijkheidsstoornissen €5,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Persoonlijkheidsstoornissen

 8 keer bekeken  0 keer verkocht

Samenvatting van het vak persoonlijkheidsstoornissen. Alle stof uit de hoorcolleges is samengevat en ter verduidelijking zijn er afbeeldingen en tabellen toegevoegd. Het vak wordt gegeven in de derde periode van collegejaar .

Voorbeeld 4 van de 110  pagina's

  • 31 mei 2023
  • 110
  • 2022/2023
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (28)
avatar-seller
diedevanbezouw
Persoonlijkheidsstoornissen

Hoorcollege 1

Persoonlijkheid
Persoonlijkheid: langdurige eigenschappen en gedragingen die de unieke aanpassing van
een persoon aan het leven vormen, inclusief belangrijke eigenschappen, interesses,
drijfveren, waarden, zelfbeeld, capaciteiten en emotionele patronen.
- Persoonlijkheid helpt bij het bepalen van adaptief gedrag.
- Persoonlijkheid gaat ook over hoe we omgaan met anderen.

DSM-5 classificatiesysteem: een persoonlijkheidsstoornis
In de DSM worden 10 persoonlijkheidsstoornissen gedefinieerd.
In de DSM 5 wordt een omschrijving gegeven over wat een persoonlijkheidsstoornis precies is.
Persoonlijkheidsstoornis: blijvend patroon van innerlijke beleving en gedrag dat afwijkt van
de verwachtingen van de cultuur van een individu, is overal aanwezig en inflexibel, heeft zijn
oorsprong in adolescentie en vroege volwassenheid, is stabiel in de tijd en leidt tot klinisch
significante nood (distress) of beperkingen op sociaal, beroepsmatig of ander gebied van
functioneren.
- Ego syntonisch (vs ego dystonische klinische stoornissen, zoals angststoornissen) en
interfereren met adaptief interpersoonlijk functioneren.
- Het moet langdurig aanwezig zijn, minimaal 5 jaar.
- Pervasief
- Persistent
- Pathologisch

DSM-5 criteria persoonlijkheidsstoornis
Naast een beschrijving van criteria en kenmerken wordt in het DSM-5 handboek het
volgende beschreven:
- Diagnostische functies.
- Bijbehorende functies die de diagnose ondersteunen.
- Prevalentie.
- Ontwikkeling en koers.
- Risicofactoren en voorspellende factoren.
- Cultuur gerelateerde diagnostische vraagstukken.
- Gender gerelateerde diagnostische problemen.
- Differentiële diagnose.

Algemene persoonlijkheidsstoornis-criteria in de DSM-5
A. Een blijvend patroon van innerlijke ervaringen en gedrag dat duidelijk afwijkt van de
verwachtingen van het individu en de cultuur.
Dit patroon komt tot uiting in twee of meer van de volgende gebieden:
- Cognitie (manieren om zichzelf, andere mensen en gebeurtenissen waar te
nemen en te interpreteren).



1

, - Affectiviteit (de reikwijdte, intensiteit, aansprakelijkheid en gepastheid van
emotionele respons).
- Interpersoonlijk functioneren.
- Impulscontrole.
B. Het blijvende patroon is inflexibel en overal aanwezig in een breed scala van
persoonlijke situaties.
C. Het aanhoudende patroon leidt tot klinisch significant lijden of beperkingen op
sociaal, beroepsmatig of andere belangrijke gebieden van functioneren (functionele
beperkingen en distress).
D. Het patroon is stabiel en van lange duur en het begin is in ieder geval terug te voeren
tot de adolescentie of vroege volwassenheid.
E. Het blijvende patroon kan niet beter worden verklaard als een manifestatie of gevolg
van een andere psychische stoornis.
F. Het aanhoudende patroon is niet het gevolg van directe fysiologische effecten van
een midden (bijvoorbeeld een drugsmisbruik, een medicijn) of een algemene
medische aandoening (bijvoorbeeld hoofdtrauma).
Uitsluitingscriteria:
- Geen manifestatie of gevolg van een andere psychische stoornis. (E)
- Niet toe te schrijven aan de fysiologische effecten van een middel of een andere
medische aandoening, d.w.z. persoonlijkheidskenmerken die
persoonlijkheidsstoornissen definiëren, moeten worden onderscheiden van
kenmerken die naar voren komen als reactie op specifieke situationele stressoren of
voorbijgaande mentale toestanden (bijvoorbeeld depressieve gevoelens). (F)

Persoonlijkheidsstoornis clusters
In de DSM worden drie clusters onderscheiden.
Cluster Specifieke Kenmerken
persoonlijkheidsstoornissen
Cluster A - Paranoïde Vreemd, excentriek, raar
- Schizoïde
- Schizotypisch
Cluster B - Borderline Dramatisch, emotioneel,
- Narcistisch onvoorspelbaar, wild, ‘het gaat
- Histrionisch allemaal om mij’
- Antisociaal
Cluster C - Afhankelijk Angstig, bang, bezorgd
- Ontwijkend
- Obsessief-compulsief
Epidemiologie:
1 op de 10 mensen heeft een persoonlijkheidsstoornis; persoonlijkheidsstoornissen in de
algemene bevolking: 10,5 – 12%
- Cluster A: 4%
- Cluster B: 3,5 – 4%
- Cluster C: 3 – 9%




2

,Cluster A diagnostische criteria voor paranoïde persoonlijkheidsstoornis
A. Doordringend wantrouwen en achterdocht jegens anderen, zodat hun motieven
worden geïnterpreteerd als kwaadaardig, beginnend in de vroege volwassenheid en
aanwezig in verschillende contexten.
Aangegeven door vier of meer van de volgende criteria:
o Vermoedt, zonder voldoende basis, dat anderen uitbuiten, schade
toebrengen of bedriegen.
o Is in beslag genomen door ongerechtvaardigde twijfels over de loyaliteit of
betrouwbaarheid van vrienden en medewerkers.
o Aarzelt om anderen in vertrouwen te nemen uit ongegronde angst dat de
informatie met opzet tegen hem of haar zal worden gebruikt.
o Leest verborgen vernederende of bedreigende betekenissen in goedaardige
opmerkingen of gebeurtenissen.
o Koestert aanhoudend wrok, d.w.z. is niet vergevingsgezind voor beledigingen,
kwetsingen of minachting.
o Ziet aanvallen op zijn of haar karakter of reputatie die niet duidelijk zijn voor
anderen en reageert snel boos of gaat in de tegenaanval.
o Heeft terugkerende vermoedens, zonder rechtvaardiging, met betrekking tot
de trouw van de echtgenoot of seksuele.
B. Komt niet uitsluitend voor in het beloop van schizofrenie, bipolaire stoornis,
depressieve stoornis met psychotische kenmerken, psychotische stoornis en is niet
toe te schrijven aan de directe fysiologische effecten van een andere medische
aandoening.

Cluster A diagnostische criteria voor schizoïde persoonlijkheidsstoornis
A. Een overal voorkomend patroon van onthechting van sociale relaties en een beperkt
bereik van expressie van emoties in interpersoonlijke situaties, beginnend in de
vroege volwassenheid en aanwezig in verschillende contexten.
Aangegeven door vier of meer van de volgende criteria:
1. Verlangt noch geniet van hechte relaties, inclusief deel uitmaken van een
gezin.
2. Kiest bijna altijd voor solitaire bezigheden.
3. Heeft weinig of geen interesse in het hebben van seksuele ervaringen met
een andere persoon.
4. Heeft in weinig of geen activiteit plezier.
5. Heeft geen goede vrienden of andere vertrouwelingen dan eerstegraads
familieleden.
6. Lijkt onverschillig te staan tegenover de lof of kritiek van anderen.
7. Toont emotionele kilheid, onthechting of afgevlakte affectiviteit.
B. Komt niet uitsluitend voor in het beloop van schizofrenie, een bipolaire stoornis,
depressieve stoornis met psychotische kenmerken, psychotische stoornis of een
autismespectrumstoornis en is niet toe te schrijven aan de fysiologische effecten van
een andere medische aandoening.
Mensen met een schizoïde persoonlijkheidsstoornis melden zich weinig in het GGZ. Vaak
hebben ze zelf ook niet zoveel last van de stoornis. ze trekken zich vaak terug en sluiten
zichzelf op.


3

, Cluster A diagnostische criteria voor schizotypische persoonlijkheidsstoornis
A. Doordringend patroon van sociale en interpersoonlijke tekorten gekenmerkt door
acuut ongemak met, en verminderd vermogen tot, hechte relaties, maar ook door
cognitieve of perceptuele vervormingen en excentriciteiten van gedrag, beginnend
vroeg in de volwassenheid en aanwezig in verschillende contexten.
Aangegeven door vijf of meer van de volgende criteria:
1. Referentie-ideeën (exclusief referentiewaan).
2. Vreemde overtuigingen of magisch denken dat gedrag beïnvloedt en niet
strookt met subculturele normen (bijvoorbeeld geloof in helderziendheid,
telepathie of ‘zesde zintuig’; bij kinderen en adolescenten, bizarre
fantasieën of preoccupaties).
3. Ongebruikelijke perceptuele ervaringen, inclusief lichamelijke illusies.
4. Vreemd denken en spreken (bijvoorbeeld vaag, indirect, metaforisch,
overdreven uitgebreid of stereotiep).
5. Achterdocht of paranoïde ideeën.
6. Ongepast of beperkt affect.
7. Gedrag of uiterlijk dat vreemd, excentriek of eigenaardig is.
8. Gebrek aan andere goede vrienden of vertrouwelingen dan eerstegraads
familieleden.
9. Buitensporige sociale angst die niet afneemt met vertrouwdheid en vaak
geassocieerd wordt met paranoïde angsten in plaats van negatieve
oordelen over zichzelf.
B. Komt niet uitsluitend voor in het beloop van schizofrenie, een bipolaire stoornis,
depressieve stoornis met psychotische kenmerken, een andere psychotische stoornis
of een autismespectrumstoornis.
Dit zijn vaak de paradijsvogels; mensen die zich apart kleden. Ze kunnen niet mee in de
maatschappij.

Cluster B diagnostische criteria voor antisociale persoonlijkheidsstoornis
A. Een alomtegenwoordig patroon van minachting voor een schending van de rechten
van anderen, voorkomend vanaf de leeftijd van 15 jaar.
Aangegeven door drie of meer van de volgende criteria:
1. Niet voldoen aan sociale normen m.b.t. wettig gedrag, zoals aangegeven
door herhaaldelijk handelingen te verrichten die reden zijn voor arrestatie.
2. Bedrog, zoals blijkt uit herhaaldelijk liegen, gebruik van aliassen of het
oplichten van anderen voor persoonlijk gewin of plezier.
3. Impulsiviteit of het niet vooruit plannen.
4. Prikkelbaarheid en agressiviteit, zoals blijkt uit herhaalde fysieke
gevechten of aanvallen.
5. Roekeloze minachting voor de veiligheid van anderen.
6. Consequente onverantwoordelijkheid, zoals blijkt uit het herhaaldelijk niet
volhouden van consistent werk gedrag of het nakomen van financiële
verplichtingen.
7. Gebrek aan spijt, zoals blijkt uit onverschilligheid jegens of rationaliseren
van het hebben gekwetst, mishandeld of gestolen van een ander.
B. De persoon is minstens 18 jaar oud.
C. Er zijn aanwijzingen voor een gedragsstoornis die begint voor de leeftijd van 15 jaar.

4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper diedevanbezouw. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67474 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,99
  • (0)
  Kopen