Samenvatting auto theorie (CBR)
Auteur: Bryan Cuperus
Student bedrijfseconomie
Hanzehogeschool Groningen
,Inhoudsopgave
Algemene bepalingen .............................................................................................................................. 3
Alcohol, geneesmiddelen en drugs ......................................................................................................... 4
Verkeerslichten ....................................................................................................................................... 5
Verkeerstekens op de weg ...................................................................................................................... 6
Plaats op de weg ..................................................................................................................................... 6
Inhalen ..................................................................................................................................................... 7
Voorrang verlenen................................................................................................................................... 7
Afslaan ..................................................................................................................................................... 8
Maximumsnelheid ................................................................................................................................... 8
Autowegen .............................................................................................................................................. 9
Autosnelwegen ...................................................................................................................................... 10
Landbouwvoertuigen ............................................................................................................................ 11
Pech ....................................................................................................................................................... 11
Erven...................................................................................................................................................... 11
Stilstaan ................................................................................................................................................. 11
Parkeren ................................................................................................................................................ 12
Zebrapaden ........................................................................................................................................... 12
Het gebruik van lichten ......................................................................................................................... 13
Tunnels .................................................................................................................................................. 13
Overwegen ............................................................................................................................................ 13
Inrichtingseisen en afmetingen auto..................................................................................................... 14
Lading .................................................................................................................................................... 14
Ritvoorbereiding en voertuigcontrole ................................................................................................... 15
Rijbewijzen en kentekenbewijs ............................................................................................................. 15
Aanhanger ............................................................................................................................................. 15
Slepen .................................................................................................................................................... 16
Spoorvorming ........................................................................................................................................ 16
Nog niet behandelde belangrijke verkeersborden................................................................................ 16
Verkeersregelaar ................................................................................................................................... 18
Gevaarherkenning ................................................................................................................................. 19
Extra tips die vaak gevraagd worden op het examen ........................................................................... 20
Snelle tips voor als er weinig tijd is om te studeren.............................................................................. 21
2
,Algemene bepalingen
Verkeerstekens
Verkeerstekens geven aanwijzingen aan verkeersdeelnemers over hoe zich te gedragen op de weg.
Verkeerstekens (= verkeerslichten, verkeersborden en tekens op de weg) gaan altijd boven
verkeersregels.
Binnen de categorie verkeerstekens gaan verkeerslichten boven de andere verkeerstekens.
Verplichte documenten om bij u te hebben tijdens het rijden
1. Geldig rijbewijs
2. Geldig kentekenbewijs
Een aantal verboden zaken
1. Wedstrijden met voertuigen op de openbare weg
2. Joyriding
3. Het gebruik van mobiele telefoons
4. Onnodige luchtverontreiniging of geluidsoverlast
5. Personen vervoeren in laadruimtes
Een aantal strafbare feiten die als misdrijven gerekend worden
1. Rijden onder invloed
2. Het weigeren van meewerken aan een ademanalyse
3. Overtreden rijverbod
4. Een voertuig besturen tijdens periode van ontzegging
5. Verlaten van de plaats van een verkeersongeval waar u bij betrokken bent
6. Gewonde personen in hulpeloze toestand achterlaten
7. Door schuld een ander dood of letsel aanbrengen
8. Joyriding
9. Opzettelijk onjuiste opgave van kentekenbewijs of rijbewijs
10. Niet vrijwillig binnen 12 uur melden van kennis over een ongeval na doorrijden
Wettelijke aansprakelijkheidsverzekering (WA)
De WA is er voor ongelukkig waarbij u schuldig bent. De verzekering keert de schade die is
aangebracht aan derden uit. Eigen schade moet zelf worden betaald. De WA is verplicht voor alle
motorvoertuigen, iedereen die met dit voertuig rijdt is dan verzekerd. Bij het invullen van
schadeformulieren moeten u en de tegenpartij het schadeformulier ondertekenen. Er zijn een aantal
situaties waarin de WA geen schade vergoedt. Dit gaat onder andere om schade aan de bestuurder,
schade aan vervoerde zaken en schade die veroorzaakt is met een gestolen auto.
Er bestaat ook een aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren, ook wel AVP genoemd. De AVP
biedt dekking als u schade bij iemand anders veroorzaakt. Dit kan zowel letselschade als materiële
schade zijn. Deze verzekering is dus vanzelfsprekend niet verplicht, wat de WA dus wel is.
Autogordels
Sinds de jaren ‘90 is het gebruiken van autogordels voor alle passagiers van personenauto’s
verplicht. De driepuntsgordel is veruit de meest gebruikte gordel. Er mogen niet meer personen
worden vervoerd dan het aantal gordels dat aanwezig zijn. In auto’s zonder gordels (vaak oldtimers)
mogen personen vanaf 3 jaar wel vervoerd worden.
3
,Kinderen kleiner dan 1,35m (en onder de 18 jaar) moeten zowel voorin als achterin de auto een
goedgekeurd kinderbeveiligingssysteem hebben. Kinderen ouder dan 3 jaar en groter dan 1,35m
moeten gebruik maken van de normale driepuntsgordel. Zwangere vrouwen moeten ook in de
driepuntsgordel.
In taxi’s zijn autogordels niet verplicht voor de taxichauffeur bij vervoer tegen betaling dat niet op
basis is van contractvervoer. Dit heeft te maken met het risico van overvallen door de passagier.
Bestuurders
Een bestuurder is iemand in het verkeer die een vervoermiddel bestuurt. Geleiders van dieren vallen
onder bestuurders. Voetgangers besturen geen vervoermiddel dus zijn daarom geen bestuurders.
Mobiele telefoon
Het is verboden een mobiel elektronisch apparaat (telefoon, tablet etc.) vast te houden terwijl u een
voertuig bestuurt. Handsfree bellen is wel toegestaan. Als het voertuig stilstaat mag u wel een
mobiel apparaat vasthouden.
Alcohol, geneesmiddelen en drugs
Rijden onder invloed
Na het drinken van 5 glazen bent u ongeveer 7,5 uur onder invloed. De rekenregel hiervoor is
ongeveer 1,5u per glas. De negatieve gevolgen van alcohol zijn: u ziet minder, reageert later, kunt u
slecht concentreren en u denkt meestal dat u nog prima kunt rijden terwijl dat vaak niet het geval is.
Voor beginnende automobilisten (korter dan 5 jaar het rijbewijs in bezit vanaf 18 jaar) is meer dan
0,2 promille alcohol in het bloed een overtreding. Het exacte promillage alcohol wordt vastgesteld op
het politiebureau. Voor bromfietsers jonger dan 24 jaar geldt hetzelfde, bromfietsers ouder dan 24
mogen niet meer dan 0,5 promille in het bloed hebben. Ditzelfde maximale promillage geldt voor
ervaren autobestuurders (langer dan 5 jaar het rijbewijs in bezit vanaf 18 jaar).
Als u onder invloed bent van een andere stof kan de politie aan u vragen om mee te werken aan een
urineonderzoek of een bloedonderzoek. De straf voor het rijden onder invloed is altijd een rijverbod
van maximaal 24u vermeerderd met een boete, gevangenisstraf of rijontzegging. Als er bij een
rijverbod toch wordt gereden (zelfs met een fiets) is dit een misdrijf. Het rijbewijs wordt dan vaak
direct ingevorderd. Bij een rijontzegging mag fietsen overigens wel, rijden in een motorvoertuig is
dan uiteraard niet toegestaan.
De LEMA-cursus en EMA-cursus
De LEMA en de EMA zijn educatieve cursussen om het gebruik van alcohol in het verkeer te
verminderen. LEMA is een lichtere cursus dan de EMA. Deze cursus is verplicht als dit als straf wordt
opgelegd. Als de cursus door diegene niet op eigen kosten gevolgd wordt, dan wordt het rijbewijs
ongeldig verklaard en moet die opnieuw gehaald worden. Als deze persoon daarna nog een keer in
de fout gaat dreigt er een grote (juridische) straf.
LEMA is voor beginnende bestuurders als zij tussen de 0,5 en 0,8 blazen en voor ervaren bestuurders
als zij tussen de 0,8 promille en 1 promille blazen.
EMA is voor beginnende bestuurders als zij tussen de 0,8 promille en 1,3 promille blazen en voor
ervaren bestuurders als zij tussen de 1 promille en 1,8 promille blazen.
4
, Geneesmiddelen en drugs
Geneesmiddelen met een gele sticker beïnvloeden het rijgedrag.
Het is verboden om een voertuig te besturen onder invloed van
harddrugs of softdrugs. De gevolgen van drugs in het verkeer zijn:
minder concentratie, overgevoelig voor licht, duizeligheid, zware armen en benen, snellere angstig
en twijfelachtig. De politie kan bij het vermoeden van drugs de persoon uitnodigen voor een
verplichte urinetest of bloedtest.
Verkeerslichten
Verkeerslichten vallen onder de noemer ‘verkeerstekens’. Verkeerslichten regelen
met behulp van lichtsignalen het oprijden van een kruising, de toegang tot bruggen,
spoorwegovergangen en de toegang tot parkeergarages of andere afgesloten
terreinen.
Het standaardverkeerslicht heeft de kleuren rood, oranje en groen. Rood betekent stoppen en groen
betekent doorrijden. Als stoppen bij het oranje licht niet meer mogelijk is, doordat het zo dicht
genaderd is, mag er worden doorgereden.
Voor een colonne geldt dat als de 1e auto door groen licht is gereden, de rest van de colonne mag
volgen (ook als het licht rood wordt). Andere weggebruikers dienen te wachten tot de gehele
colonne is gepasseerd.
Tweekleurige verkeerslichten hebben geen groene lamp of geen oranje lamp. Deze verkeerslichten
worden vaak ingezet bij bruggen en voetgangersoversteekplaatsen.
Bij een verkeerslicht mag gekeerd worden, mits er niet staat aangegeven dat het
verboden is. Als dit verboden is wordt dit vaak aangegeven met een verkeersbord (zie
foto rechts).
Tram- en bus lichten
• Wit licht rechtsboven en linksonder betekent dat er naar rechts mag worden afgeslagen
• Wit licht rechtsonder en linksboven betekent dat er naar links mag worden afgeslagen
• Wit licht linksboven, rechtsboven en midden onder betekent dat er naar beide kanten mag
worden afgeslagen
• Wit licht midden boven en midden onder betekent dat er rechtdoor gegaan mag worden
• Wit licht linksboven, midden boven en midden onder betekent dat er rechtdoor of links
gegaan mag worden
• Wit licht rechtsboven, midden boven en midden onder betekent dat er rechtdoor of rechts
gegaan mag worden
• 2 rode lampjes betekent stoppen
Voetgangerslichten
Voetgangers mogen bij rood licht als zij al begonnen zijn met lopen nog snel doorlopen en hoeven
dus niet om te keren.
5