H1 inleiding zenuwstelsel
Camillo Golgi = neuronen vormen 1 groot netwerk → r eticulaire theorie
Santiago R. y Cajal = neuronen zijn losse cellen die met elkaar communiceren → n euron
doctrine
Pas na het uitvinden van de elektronen microscoop kon een opening tussen de cellen
worden waargenomen, de synaptische spleet. Cajal had dus gelijk dat het losse eenheden
waren. Golgi echter ook gedeeltelijk gelijk. Er zijn namelijk chemische synapsen maar ook
elektrische synapsen. De elektrische verbind grotere gedeeltes door gapjunctions waar
tegelijkertijd een signaal kan worden waargenomen.
Kwart van alle energie in rust en 2/3e van de genen worden in het brein geexpresseerd.
Bestuderen brein mbv modellen:
1. Vogel - zang
2. Kat - zicht
3. Bij - gedrag/communicatie
4. Kip - ontwikkeling
5. Inktvis - elektrofysiologie, grote axonen
6. Mens - aandoeningen
7. Worm, fruitvlieg, zebravis en muis - zijn genetisch manipuleerbaar
Cellen in het brein: 1) neuronen/zenuwcellen 2) g
liacellen Verhouding 1:3
Neuronen:
Geven elektrische signalen door aan andere cellen dmv verandering van elektrisch
potentiaal over de membraan. Dendriet o ntvangt de info. Dit wordt verwerkt in het soma
(cellichaam) en van axon hillock (punt van initiatie) verder. Kan worden als actiepotentiaal
(verandering in volt) doorgegeven via het a xon n
aar een s
ynapsspleet. Van presynaps
(synaptische blaasjes met neurotransmitter) naar receptoren op p ostsynaps.
Veel ribosomen in soma voor eiwitproductie.
Mitochondriën zitten in synapsen in neuronen, terwijl het endoplasmatisch reticulum
grotendeels uit axonen en dendrieten wordt uitgesloten en in het celsoma zit.
Hoge convergentie = ontvangen - 1 neuron veel input, grote dendritische boom
Hoge divergentie = doorgeven - 1 neuron veel targets, axon innerveert veel
Receptieve veld = regio in de sensorische ruimte waarin een bepaalde prikkel een
actiepotentiaal tot stand kan brengen.
Gliacellen:
Helpen de neuronen. Structurele en metabole steun. Gliacellen kunnen nog delen in
volwassen brein. Zijn essentieel voor het herstellen van beschadigingen in het zenuwstelsel.
Glial stamcellen kunnen prolifereren en differentiëren.
Astrocyten = “Ster”-cel
- in CZS: brein & ruggemerg
- chemische omgeving onderhouden
- ondersteuning van neuronen
,- onderdeel van bloedhersenbarrière
- sommigen: stamcellen (glia&neuron)
Oligodendrocyten = vorming myelineschede om axonen in CZS (in PZS doen de schwann
cellen dit)
- witte massa in brein en ruggenmerg
Microglia = macrofagen van het brein
- opruimen materiaal en rol bij infecties/schade
- hersenletsel - toename deling microgliacellen
- secretie cytokines (ontstekingsfactoren), kunnen bijv bloedhersenbarrière tijdelijk open
maken om antistoffen toe te laten
Visualisatie van neuronen:
Golgi kleuring (zilver-zouten) structuur single nerve cells and
processes
Kleurstof-injectie structuur single nerve cells and
processes
GFP/RFP/CFP Expressie eiwitten
Antilichaam kleuring eiwitten
Nissl kleuring (RER: soma) soma aankleuren om celdichtheid te bekijken
maar laat niet processen zien
MRI / fMRI Magnetic Resonance Imaging wit vs grijze stof / circulatie brein
Neuronen zijn georganiseerd in neuronale circuits: essentieel voor beweging, leren,
geheugen, emotie, etc
Neuropil: gebied waar verbindingen worden gemaakt tussen dendrieten en axonen (en
gliacellen)
3 soorten neuronen:
Afferente/sensorische neuron: informatie van periferie naar het brein/ruggemerg
Efferente/motorische neuron: informatie van brein/ruggemerg naar periferie
Interneuron: locale circuit neuronen
Elektrofysiologische opname:
meet de elektrische activiteit van een zenuwcel.
1. Extracellulaire meting
Elektrode wordt dicht bij zenuwcel geplaatst meet alleen of
er signaal is ja of nee
2. Intracellulaire meting
Elektrode wordt in zenuwcel geplaatst meet (preciezer)
synaptische potentiaal
Opbouw zenuwstelsel:
1. Sensoren: Interne en externe milieu
, 2. Perifeer: Sensorisch: ganglionen, zenuwen, receptoren
3. Centraal: brein (grote&kleine hersenen, hersenstam, ruggemerg)
4. Motorisch: Visceraal=autonoom: Sympatisch, Parasympatisch, Enterisch
Somatisch: motor zenuwen
5. Effectoren:
Visceraal: gladde spiercellen/ klieren, hartspier
Somatisch: skeletspieren
Autonome en somatische (motorische systeem) zenuwstelsel zijn gescheiden. Somatisch is
bewust skeletspierengebruiken. Autonoom heeft:
1. Sympatisch → fight/flight
2. Parasympatisch → rust, herstel
Enterische systeem→ spijsvertering
Analyse van het brein:
Anatomie → Lesies = schade aanbrengen
Mapping → kleurstof injectie
Retrograde = transport van begin naar soma
Anterograde = transport van soma naar axoneinde
Antilichaam / RNA kleuring
Brain imaging techniques:
CT scan = rontgen straling: radiodensitiy: wit vs grijze stof, ventrikels
Diffusion tensor imaging (DTI): MRI van axon banen
MRI = juist myeline grijs en cortex wit.
Mapping circulatie door brein met:
PET scan
SPECT
(f)MRI
1) Waar waren C. Golgi and S. R. y Cajal het met elkaar over oneens? Hoe heette Golgi’s
theorie?
Golgi → 1 groot netwerk = reticulaire theorie
Cajal → losse cellen
2) Welke voordeel heeft intracellulaire metingen boven extracellulaire metingen? Meerdere
antwoorden kunnen goed zijn.
A) Het is technisch eenvoudiger.
B) Metingen kunnen worden uitgevoerd in veel neuronen tegelijk.
C) De synaptische potentiaal kan worden bepaald.
D) Metingen kunnen tegelijkertijd worden uitgevoerd op veel meer plaatsten in het
zenuwstelsel.
5) Je wilt de morfologie van neuronen bestuderen. Welke methode(n) is (zijn) hiervoor
geschikt? Meerdere antwoorden kunnen juist zijn.
A) Golgi kleuring
B) Nissle kleuring
,C) Kleuring met een antilichaam tegen een neurotransmittor receptor
D) Injectie van een kleurstof
Anatomie appendix
Opbouw zenuwstelsel
Centraal: brein (grote&kleine hersenen, hersenstam, ruggemerg)
Perifeer: Sensorisch: ganglionen, zenuwen, receptoren
Motorisch:
Visceraal=autonoom: Sympatisch, Parasympatisch, Enterisch
Somatisch: motor zenuwen
Perifere zenuwen: -12 paar Hersenzenuwen (nervi cranialis)
-31 paar Ruggemerg zenuwen (nervi spinalis) -sensibele en autonome ganglia
De 7 basale delen van het centraal zenuwstelsel:
1. cerebrum → cortex & hersen kernen Rostraal
2. diencephalon → thalamus
3. middenhersenen ↘
4. pons → hersenstam
5. medulla ↗
6. cerebellum
7. ruggemerg Caudaal
Opbouw ruggenmerg:
31 nervi spinalis; elke bundel bestaat uit zowel sensorisch en motorisch. Dorsaal signaal in
ventraal signaal uit.
Histologie ruggemerg:
In de vlinder wit buiten en grijs binnen.
Dorsaal vooral interneuronen
Ventraal vooral motorneuronen
, Hersenstam:
1. Middenhersenen - regulatie beweging, visuele en auditieve reflexen
2. Pons - brug tussen grote en kleine hersenen, evenwicht
3. Medulla - brein-ruggenmerg connectie, pyramide = bundels v motorneuronen Regelt
o.a. ademhaling, hartslag
Drie functies:
1. Oorsprong van 12 hersenzenuwen; sensorisch en motorisch gericht op hoofd
2. Kruispunt sensorisch/motorisch van hersenen naar hele lichaam
3. Reticulaire formatie = netwerk van zenuwcellen in de hersenstam, dat het
bewustzijnsniveau en het waak- en slaapritme
regelt. Filteren zintuigelijke input en eventueel
doorsturen
12 hersenzenuwen in hersenstam:
Nervus: sensorisch, motorisch of gemengd
1. Olfactorius - reuk
2. Opticus - zicht
3. Oculomotorius - oogbeweging
4. Trochlearis - (oogbeweging;omlaag)
5. Trigeminus (sensibiliteit gelaat, kauwen)
6. Abducens (oogbeweging-naar buiten)
7. Facialis (gelaatsspieren, speeksel, smaak)
8. Vestibulocochlearis (evenwicht, gehoor)
9. Glossopharyngeus (smaak, keelspier)
10. Vagus : -Parasympatisch systeem:
hartslag
bloeddruk (ook halsslagader)
spijsvertering
- slik-spieren
- stembanden
11. Accessorius (halsspieren, ruggemerg)
12. Hypoglossus (tong & halsspieren)
Motor mediaal, sensorisch meer lateraal
Op Ons Oude Tuin Terras At Frans Verse Groenten Van Albert Heijn
Kleine hersenen / cerebellum:
1. Cerebrocerebellum → Input uit cerebrum, complexe bewegingen zoals piano spelen
2. Spinocerebellum → info direct uit ruggemerg
midden= vermis
proximale spieren lateraler: distale spieren
3. Vestibulocerebellum → balans & evenwicht
Diencefalon: